Boekverslag: Het bittere kruid. Een kleine kroniek
Marga Minco
Uitgeverij Bert Bakker
1957
Groningen
Bettie en Dave (de oudste van de kinderen) zitten in Amsterdam als de rest van de familie (Lotte, Hans, vader en moeder en Marga Minco zelf) naar de grens van Nederland-Belgie gaat verhuizen voor even, tot het gevaar geweken is. Na 2 dagen gaan zij terug naar huis. Meneer van Dam is een bekende van de familie Minco. Meneer de Haas heeft een kledingmagazijn in de Catharinastraat.
Vroeger werden Bettie en Marga gepest door andere kinderen van de school, al wisten ze niet waarom, waarschijnlijk,omdat ze Joods zijn.
Toen Marga kind was werd ze ziek toen haar ouders naar haar broer (getrouwd) in Amesfoort verhuisden. Ze lag in een ziekenhuis in Utrecht. Als ze naar huis gaat woont ze in Amesfoort.
Alle Joden moesten nu Jodensterren op de jas naaien, aan de linker kant op borsthoogte. De vader had de sterren in een bruin pakje van een vrouw gekregen. De moeder ging speciaal voor geel garen op zoek in huis.
Bettie en Dave komen even in Amesfoort en Dave en zijn vader moeten gaan voor een keuring voor een werkkamp. De vader had huiduitslag, en had volgens Marga iets om het te verergeren, en dave had een flesje waar hij huiduitslag van kreeg. Door de huiduitslag werden ze niet genomen voor de werkkampen.
De familie Zwagers is ondergedoken. Daar komt de moeder achter als ze de foto`s die ze heeft laten maken bij Smelting, als aandenken voor later, wil laten zien, en mevrouw Zwagers niet thuis is. Mevrouw Zwagers had de moeder van Marga het aangeraden het ook te doen voor later.
De vader en moeder moeten naar A`dam, dat moeten alle 50+-sers. Als zij hun koffers (totaal 2) gepakt hebben komt de douane controleren wat ze bij zich hebben. Tijdens de controle word de moeder gesnapt op 2 flessen wijn (waar je invoerrechten voor moet betalen en zij dat niet gedaan had). De kamers (van het huis) en de koffers worden verzegeld.
Dave en Marga liggen dagen in bed, omdat er geruchten rond gaan over huiscontrole. Het buurmeisje komt vragen of zij een tennisracket mag lenen, omdat,zo zei ze dat, dat het zonde zou zijn als het zo een tijd in de kast zou blijven staan. Ze neemt niet alleen een racket mee, maar ook een aantal andere spulletjes uit het huis.
Marga heeft de ster van haar jas afgehaald, en gaat met de trein naar A`dam (naar haar ouders). Haar ouders wonen daar samen met een paar andere mensen in een groot huis in de Sarpathistraat. Iedereen was verbaasd dat Marga niet gepakt was onderweg.
De familie aan wie het huis verhuurd was, was na een week plotseling verdwenen. Het huis naast het huis waar de vader en de moeder en Marga zitten, is een rusthuis voor zieke mensen.
Marga gaat boodschappen doen , omdat tante Kaatje (80) op bezoek komt. Zij lust graag boterkoek. Vroeger (rond eeuwwisseling) had ze veel gereisd, wat ze nu ook nog graag zou doen. Nu zit ze in een ouderengesticht.
Als Marga net onderweg is, komt er een grote brede man op haar af en vraagt haar naam. Ze noemt haar naam en leeftijd, en laat haar persoonsbewijs zien, hij laat haar gaan, hij moest iemand anders hebben.
De vader van Marga ging tante Kaatje ophalen uit het ouderengesticht, maar als hij daar aankomt is alles leeg. In de Lepelstraat wordt Marga aangehouden door mannen met helmen en groene uniformen (soldaten). Met haar persoonsbewijs kon ze bewijzen dat ze niet woonde in de buurt die de soldaten kwamen leeghalen en ze mocht gaan.
Haar vader had een schuilplaats gevonden, voor als de solaten de huizen laag kwamen halen. Het was achter de schutting achter de tuin. Toen ging de deurbel en er stonden grote mannen met lichte jassen voor de deur. Marga vluchtte het huis uit en via de poort de tuin uit. Ze vluchtte naar haar broer Dave die sinds kort zit ondergedoken bij Mevrouw K. op de Weteringschans. Sinds Marga is gevlucht uit de Sarpathistraat in Breda houdt iemand vaak hun huis in de gaten.
Marga heeft haar haar gebleekt net als Lotte. Dave weet een adres in Utrecht. Dave en Lotte zijn getrouwd. Als de 3 een treinkaartje naar Utrecht gaan kopen, gaan zij alle 3 bij een ander loket, de kans d?t ze gepakt zouden worden was dan kleiner. Als Marga in de trein zit ziet ze Lotte en Dave nergens.
Dan komt Dave de trein ingelopen, hij zet een tas neer en gaat weer weg zonder wat te zeggen. Als Marga dan in Utrecht op de plaats van bestemming is gekomen wordt haar verteld dat Lotte was opgepakt en dat Dave bij haar gebleven was. Marga gaat dan weer terug naar Amsterdam naar een vriend van haar, Wout. Hij had gezegt dat ze bij hem terecht kon als ze in moeilijkheden zou zitten. Hij zei dat zijn oom Hannes haar morgen wel op zou komen halen. Op het Surinameplein gingen ze weg met de bus. Als ze bij een landweg aangekomen zijn, moest ze naar de 5e boerderij lopen. Bij oom Hannes schuilden al veel onderduikers, er was geen plek meer, maar als ze bij en boom zou wachten, zou een jongen haar op komen halen. De jongen had 2 fietsen bij zich. Hij gaf Marga een fiets en nam zelf de koffer achterop. Ze komen dan in een vrolijke buurt. Ze gaat bij een gezin met 4 kinderen, een man en een vrouw. Het bed voor Marga is er nog niet.
Buurman Rinus heeft een houten been, doordat hij een ongeluk met een tractor heeft gehad. Marga mag de boot van buurman Rinus lenen en de plas op roeien. Marga heeft met Wout afgesproken.
Het beloofde bed voor Marga is nogsteeds niet aangekomen. En Marga slaapt nogsteeds bij de vrouw en de man bij de kinderen in bed. De vrouw wast zich nooit, ze zegt dat ze schoon is, omdat ze elke week schone kleding aantrekt.
In de tas van Dave zat geld, wat inmiddels aan de huur van het onderdak is opgegaan. Ze gaat weg bij het gezin. Wout heeft haar een nieuw persoonsbewijs bezorgdmet een nieuwe naam (Sara)
Marga gaat nu regelmatig op bezoek bij haar oom en tante in Zeist. Na een tijdje was haar oom gestorven. Hij was ziek, wat hij zelf niet wist. Hij keek altijd naar de trams, om te zien of er nog een bekende uitstapte. Hij had een pak in de kast hangen voor Marga`s vader?
Verhaalanalyse:
1. Sara Minco (1920-?.)
2. 1ste druk in 1957
3. stroming is in de 2de wereldoorlog
4. Hoofdpersoon is Marga Minco
Marga is Sasa`s onderduiknaam vanuit de 2de wereldoorlog. Als haar ouders gedwongen verhuisd zijn naar een jodengetto, gaat ze haar ouders achterna. Toen er aan de deur gebeld werd, stonden er een paar mannen voor de deur. Marga wist dat ze hen kwamen halen, en vluchtte via het tuinpoortje uit de tuin, en heeft haar ouders daarna ook nooit meer gezien. Dat was ook de grootste aanleiding voor Marga om `Het bittere kruid`te gaan schrijven.
Flat characters:
Vader Meneer de Haas een jongen (naam onbekend)
Moeder fam Zwagers buurman Rinus
Bettie buurmeisje de vrouw, man en kinderen waarbij Marga
Dave grote brede man logeerde.
Lotte tante Kaatje
Hans Wout
Meneer van Dam oom Hannes
5. Nederland
6. Ongeveer 1940-1945, dus tijdverloop is 5 jaar
Chronologisch
Geen flash backs
7. ik-verhaal, personaal
8. hoofdstukken
9. oorlog
10. Het bittere kruid
Slaat op de uittocht van de Joden uit Egypte. Zij namen droog brood en bittere kruiden mee.
11. proza epiek
12. Tekstvoorbeeld:
Over het bittere kruid staat geschreven:
' Opdat wij het nog zouden proeven tot in de lengte van dagen' (dus: Op dat wij er ons toe zullen zetten ons eens goed te realiseren wat het voor de mens betekenen moet, wanneer van al die geliefden er geeneen terug komt.
13. Zielig boek, want Marga schrijft over haar familie die ze op het eind van het boek nooit meer zal zien.
Haar slotzin in `Het bittere kruid` is:
"Zij zouden nooit meer terug komen, mijn vader niet, mijn moeder niet, Bettie niet, noch Dave en Lotte."
Verhaalanalyse:
1. De titel `Het Bittere Kruid` slaat op de uittocht uit Egypte namen de Joden ongezuurd brood
bittere kruiden als voedsel mee. Ze vieren de uittocht met Pasen.
2. A. De genre is proza epiek
B. Een literair boek
C. Makkelijke zinsbouw en weinig moeilijke woorden, behalve de joodse woorden
D. 1. Nadruk op gevoelens en gedachten
2. vrij ingewikkelde bouw (niet-chronologisch)
3. volwassenen hoofdpersonen
3. A. Het is oorlog, en de Joden worden vervolgd, ze moet dus veel onderduiken.
B. ?
C. het verhaal begint in het midden van een verhaal
D. open einde
E. een klein beetje
F. je wilt weten hoe het met de rest van de familie is.
4. A. Marga (hoofdpersoon) een vader en moeder, Bettie, Dave ,Lotte, Hans, Mr. Van Dam, Meneer
de Haas, fam. Zwagers, buurmeisje, een grote brede man, tante Kaatje, Wout, oom Hannes, een
jongen (naam niet genoemd), buurman Rinus, de vrouw en de man en kinderen waarbij Marga
gelogeerd heeft
B. De hoofdpersoon is een meisje dat in het begin niet goed realiseerd wat er gaande was. De hoofdpersoonf is Marga
Minco zelf, haar naam wordt later verandert in Sara Minco.
C. -
D. -
5. A. 1940-1945
B. ?5 jaar
C. chronologisch
D. ja
E. ja
F. nee
6.A. Marga Minco`s geboortenaam is eigenlijk Sara
B. ik-verhaal, naam weet je niet in het begin, alleen nadatje het stuk over Marga Minco zelf.
C. Nee
D. Nee
7. A. Nederland
B. ja, oorlog
C. bijna helemaal
8. A. de trek van de Joden uit Egypte met het vervolg van de Duitsers
B. -
9. A. Ja, om te laten weten aan de lezers hoe erg de jodenvervolging was voor gezinnen.
B. Hoe slecht de Joden behandelt werden in de oorlog
C. Nou ik hoop niet dat er oorlog komt, maar dat hoopt dank ik bijna niemand
10.A. normaal, het was makkelijk te lezen
B. niet zo veel
C. ja
Mening:
In het begin van het boek vond ik het heel saai, maar later in het boek was het toch weer makkelijker te lezen. Het was vooral moeilijk om de hoofdpersonen in hun positie te brengen (wie nou een broer / zus, vriend / vriendin e.d. van elkaar was)
Uitgeverij Bert Bakker
1957
Groningen
Bettie en Dave (de oudste van de kinderen) zitten in Amsterdam als de rest van de familie (Lotte, Hans, vader en moeder en Marga Minco zelf) naar de grens van Nederland-Belgie gaat verhuizen voor even, tot het gevaar geweken is. Na 2 dagen gaan zij terug naar huis. Meneer van Dam is een bekende van de familie Minco. Meneer de Haas heeft een kledingmagazijn in de Catharinastraat.
Vroeger werden Bettie en Marga gepest door andere kinderen van de school, al wisten ze niet waarom, waarschijnlijk,omdat ze Joods zijn.
Toen Marga kind was werd ze ziek toen haar ouders naar haar broer (getrouwd) in Amesfoort verhuisden. Ze lag in een ziekenhuis in Utrecht. Als ze naar huis gaat woont ze in Amesfoort.
Alle Joden moesten nu Jodensterren op de jas naaien, aan de linker kant op borsthoogte. De vader had de sterren in een bruin pakje van een vrouw gekregen. De moeder ging speciaal voor geel garen op zoek in huis.
Bettie en Dave komen even in Amesfoort en Dave en zijn vader moeten gaan voor een keuring voor een werkkamp. De vader had huiduitslag, en had volgens Marga iets om het te verergeren, en dave had een flesje waar hij huiduitslag van kreeg. Door de huiduitslag werden ze niet genomen voor de werkkampen.
De familie Zwagers is ondergedoken. Daar komt de moeder achter als ze de foto`s die ze heeft laten maken bij Smelting, als aandenken voor later, wil laten zien, en mevrouw Zwagers niet thuis is. Mevrouw Zwagers had de moeder van Marga het aangeraden het ook te doen voor later.
De vader en moeder moeten naar A`dam, dat moeten alle 50+-sers. Als zij hun koffers (totaal 2) gepakt hebben komt de douane controleren wat ze bij zich hebben. Tijdens de controle word de moeder gesnapt op 2 flessen wijn (waar je invoerrechten voor moet betalen en zij dat niet gedaan had). De kamers (van het huis) en de koffers worden verzegeld.
Dave en Marga liggen dagen in bed, omdat er geruchten rond gaan over huiscontrole. Het buurmeisje komt vragen of zij een tennisracket mag lenen, omdat,zo zei ze dat, dat het zonde zou zijn als het zo een tijd in de kast zou blijven staan. Ze neemt niet alleen een racket mee, maar ook een aantal andere spulletjes uit het huis.
Marga heeft de ster van haar jas afgehaald, en gaat met de trein naar A`dam (naar haar ouders). Haar ouders wonen daar samen met een paar andere mensen in een groot huis in de Sarpathistraat. Iedereen was verbaasd dat Marga niet gepakt was onderweg.
De familie aan wie het huis verhuurd was, was na een week plotseling verdwenen. Het huis naast het huis waar de vader en de moeder en Marga zitten, is een rusthuis voor zieke mensen.
Marga gaat boodschappen doen , omdat tante Kaatje (80) op bezoek komt. Zij lust graag boterkoek. Vroeger (rond eeuwwisseling) had ze veel gereisd, wat ze nu ook nog graag zou doen. Nu zit ze in een ouderengesticht.
Als Marga net onderweg is, komt er een grote brede man op haar af en vraagt haar naam. Ze noemt haar naam en leeftijd, en laat haar persoonsbewijs zien, hij laat haar gaan, hij moest iemand anders hebben.
De vader van Marga ging tante Kaatje ophalen uit het ouderengesticht, maar als hij daar aankomt is alles leeg. In de Lepelstraat wordt Marga aangehouden door mannen met helmen en groene uniformen (soldaten). Met haar persoonsbewijs kon ze bewijzen dat ze niet woonde in de buurt die de soldaten kwamen leeghalen en ze mocht gaan.
Haar vader had een schuilplaats gevonden, voor als de solaten de huizen laag kwamen halen. Het was achter de schutting achter de tuin. Toen ging de deurbel en er stonden grote mannen met lichte jassen voor de deur. Marga vluchtte het huis uit en via de poort de tuin uit. Ze vluchtte naar haar broer Dave die sinds kort zit ondergedoken bij Mevrouw K. op de Weteringschans. Sinds Marga is gevlucht uit de Sarpathistraat in Breda houdt iemand vaak hun huis in de gaten.
Marga heeft haar haar gebleekt net als Lotte. Dave weet een adres in Utrecht. Dave en Lotte zijn getrouwd. Als de 3 een treinkaartje naar Utrecht gaan kopen, gaan zij alle 3 bij een ander loket, de kans d?t ze gepakt zouden worden was dan kleiner. Als Marga in de trein zit ziet ze Lotte en Dave nergens.
Dan komt Dave de trein ingelopen, hij zet een tas neer en gaat weer weg zonder wat te zeggen. Als Marga dan in Utrecht op de plaats van bestemming is gekomen wordt haar verteld dat Lotte was opgepakt en dat Dave bij haar gebleven was. Marga gaat dan weer terug naar Amsterdam naar een vriend van haar, Wout. Hij had gezegt dat ze bij hem terecht kon als ze in moeilijkheden zou zitten. Hij zei dat zijn oom Hannes haar morgen wel op zou komen halen. Op het Surinameplein gingen ze weg met de bus. Als ze bij een landweg aangekomen zijn, moest ze naar de 5e boerderij lopen. Bij oom Hannes schuilden al veel onderduikers, er was geen plek meer, maar als ze bij en boom zou wachten, zou een jongen haar op komen halen. De jongen had 2 fietsen bij zich. Hij gaf Marga een fiets en nam zelf de koffer achterop. Ze komen dan in een vrolijke buurt. Ze gaat bij een gezin met 4 kinderen, een man en een vrouw. Het bed voor Marga is er nog niet.
Buurman Rinus heeft een houten been, doordat hij een ongeluk met een tractor heeft gehad. Marga mag de boot van buurman Rinus lenen en de plas op roeien. Marga heeft met Wout afgesproken.
Het beloofde bed voor Marga is nogsteeds niet aangekomen. En Marga slaapt nogsteeds bij de vrouw en de man bij de kinderen in bed. De vrouw wast zich nooit, ze zegt dat ze schoon is, omdat ze elke week schone kleding aantrekt.
In de tas van Dave zat geld, wat inmiddels aan de huur van het onderdak is opgegaan. Ze gaat weg bij het gezin. Wout heeft haar een nieuw persoonsbewijs bezorgdmet een nieuwe naam (Sara)
Marga gaat nu regelmatig op bezoek bij haar oom en tante in Zeist. Na een tijdje was haar oom gestorven. Hij was ziek, wat hij zelf niet wist. Hij keek altijd naar de trams, om te zien of er nog een bekende uitstapte. Hij had een pak in de kast hangen voor Marga`s vader?
Verhaalanalyse:
1. Sara Minco (1920-?.)
2. 1ste druk in 1957
3. stroming is in de 2de wereldoorlog
4. Hoofdpersoon is Marga Minco
Marga is Sasa`s onderduiknaam vanuit de 2de wereldoorlog. Als haar ouders gedwongen verhuisd zijn naar een jodengetto, gaat ze haar ouders achterna. Toen er aan de deur gebeld werd, stonden er een paar mannen voor de deur. Marga wist dat ze hen kwamen halen, en vluchtte via het tuinpoortje uit de tuin, en heeft haar ouders daarna ook nooit meer gezien. Dat was ook de grootste aanleiding voor Marga om `Het bittere kruid`te gaan schrijven.
Flat characters:
Vader Meneer de Haas een jongen (naam onbekend)
Moeder fam Zwagers buurman Rinus
Bettie buurmeisje de vrouw, man en kinderen waarbij Marga
Dave grote brede man logeerde.
Lotte tante Kaatje
Hans Wout
Meneer van Dam oom Hannes
5. Nederland
6. Ongeveer 1940-1945, dus tijdverloop is 5 jaar
Chronologisch
Geen flash backs
7. ik-verhaal, personaal
8. hoofdstukken
9. oorlog
10. Het bittere kruid
Slaat op de uittocht van de Joden uit Egypte. Zij namen droog brood en bittere kruiden mee.
11. proza epiek
12. Tekstvoorbeeld:
Over het bittere kruid staat geschreven:
' Opdat wij het nog zouden proeven tot in de lengte van dagen' (dus: Op dat wij er ons toe zullen zetten ons eens goed te realiseren wat het voor de mens betekenen moet, wanneer van al die geliefden er geeneen terug komt.
13. Zielig boek, want Marga schrijft over haar familie die ze op het eind van het boek nooit meer zal zien.
Haar slotzin in `Het bittere kruid` is:
"Zij zouden nooit meer terug komen, mijn vader niet, mijn moeder niet, Bettie niet, noch Dave en Lotte."
Verhaalanalyse:
1. De titel `Het Bittere Kruid` slaat op de uittocht uit Egypte namen de Joden ongezuurd brood
bittere kruiden als voedsel mee. Ze vieren de uittocht met Pasen.
2. A. De genre is proza epiek
B. Een literair boek
C. Makkelijke zinsbouw en weinig moeilijke woorden, behalve de joodse woorden
D. 1. Nadruk op gevoelens en gedachten
2. vrij ingewikkelde bouw (niet-chronologisch)
3. volwassenen hoofdpersonen
3. A. Het is oorlog, en de Joden worden vervolgd, ze moet dus veel onderduiken.
B. ?
C. het verhaal begint in het midden van een verhaal
D. open einde
E. een klein beetje
F. je wilt weten hoe het met de rest van de familie is.
4. A. Marga (hoofdpersoon) een vader en moeder, Bettie, Dave ,Lotte, Hans, Mr. Van Dam, Meneer
de Haas, fam. Zwagers, buurmeisje, een grote brede man, tante Kaatje, Wout, oom Hannes, een
jongen (naam niet genoemd), buurman Rinus, de vrouw en de man en kinderen waarbij Marga
gelogeerd heeft
B. De hoofdpersoon is een meisje dat in het begin niet goed realiseerd wat er gaande was. De hoofdpersoonf is Marga
Minco zelf, haar naam wordt later verandert in Sara Minco.
C. -
D. -
5. A. 1940-1945
B. ?5 jaar
C. chronologisch
D. ja
E. ja
F. nee
6.A. Marga Minco`s geboortenaam is eigenlijk Sara
B. ik-verhaal, naam weet je niet in het begin, alleen nadatje het stuk over Marga Minco zelf.
C. Nee
D. Nee
7. A. Nederland
B. ja, oorlog
C. bijna helemaal
8. A. de trek van de Joden uit Egypte met het vervolg van de Duitsers
B. -
9. A. Ja, om te laten weten aan de lezers hoe erg de jodenvervolging was voor gezinnen.
B. Hoe slecht de Joden behandelt werden in de oorlog
C. Nou ik hoop niet dat er oorlog komt, maar dat hoopt dank ik bijna niemand
10.A. normaal, het was makkelijk te lezen
B. niet zo veel
C. ja
Mening:
In het begin van het boek vond ik het heel saai, maar later in het boek was het toch weer makkelijker te lezen. Het was vooral moeilijk om de hoofdpersonen in hun positie te brengen (wie nou een broer / zus, vriend / vriendin e.d. van elkaar was)
De achternaam was eigenlijk Menco, maar een ambtenaar verwisselde (per ongeluk) de klinker.Geboren in een orthodox joods gezin gaat Minco in 1938 werken bij de Bredasche Courant. Daar wordt zij in mei 1940 op last van Duits-gezinde commissarissen ontslagen, nog voor dat de Duitsers hun anti-joodse maatregelen zouden afkondigen.
Boek informatie
- Het bittere kruid. Een kleine kroniek
- Sara Menco
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Marga Minco