Boekverslag: Rieta Koeling, De vogelmens
ZAKELIJKE GEGEVENS:
Auteur: Oek de Jong
Titel: Rita Koeling/ De vogelmens
Titel verhalenbundel: De hemelvaart van Massimo
Uitgever: Meulenhof Amsterdam
Jaar van uitgave: april 1982(eerste druk maart 1977)
Druk: zesde druk
Aantal bladzijden:
Rita Koeling; 32
De vogelmens; 26
Genre: kort verhaal
Beide verhalen hebben maar een hoofdpersoon, er vindt maar een gebeurtenis plaats ( Antons relatie met Rita en Otto’s relatie met oom Albert), er zijn geen inleidingen en geen bijzaken.
EERSTE REACTIE
Mijn eerste reactie op beide verhalen was jammer genoeg negatief. De verhalen waren saai en bovendien ook nog veel te zielig. Ze liepen niet goed af. Ik vind slechte eindes nooit leuk. Het einde van Rita Koeling was daarbij ook nog open en dat was al helemaal niet wat ik wilde zien. Ik wilde weten wat er verder zou gebeuren, maar in plaats daarvan werd ik uit het midden van het verhaal gerukt.
Zelf zou ik deze verhalen denk ik nooit hebben uitgekozen om te lezen, maar ik moest ze lezen voor Nederlands. Voor vergelijkingen zijn deze twee verhalen wel goed, omdat de personages best wel goed zijn uitgediept.
SAMENVATTINGEN
RITA KOELING
Anton is de hoofdpersoon en de ik persoon van dit verhaal. Zijn juffrouw, juffrouw Groen, is verliefd op hem en hij ook een beetje op haar. Rita Koeling, een meisje uit zijn klas, is ook verliefd op Anton, maar dan omdat hij altijd zucht.
Op een dag gaat Anton met Rita mee naar huis. Daar ontmoet hij de broer van Rita, die Freddy heet. Anton krijgt grote bewondering voor hem.
Die dag krijgen Anton en Rita verkering. Op school geven ze elkaar allerlei signaaltjes. Soms gaan ze naar de ijssalon van Rita’s vader. Als Anton een keertje lang de ijssalon gaat om Rita te bezoeken komt hij Bertus tegen. Bertus vraagt of hij iets met Rita heeft. Anton ontkent het. Vanaf dat moment wordt hij bang dat iemand ontdekt, dat hij verkering met Rita heeft. Dan probeert Anton van de grond van zijn probleem, af te komen, door ervoor te zorgen dat Rita niet meer verliefd op hem zou zijn. Hij moest en zou van zijn zuchten afkomen. Met een tandenborstel probeert hij het obstakel in zijn keel, dat hij dacht dat er was, weg te halen, zodat hij niet meer zou gaan zuchten. Zijn poging mislukt volledig.
Langzamerhand begint Anton een haat te koesteren tegen de hele wereld. Daardoor krijgt hij later ook een gevecht met Bertus op school. Bertus zint op wraak. Na schooltijd pakt Bertus Anton samen met een paar vrienden en ze slaan hem in elkaar. Rita wil hem redden met een paar van haar vriendinnen, maar ze worden “gevangen” genomen door Bertus en zijn “gang”. Anton wordt geforceerd ze allemaal een zoen te geven of in hun gezicht te spugen. Omdat Anton bang is dat Bertus zal ontdekken dat hij met Rita is spuugt Anton in haar gezicht.
Na deze ervaring ligt Anton twee dagen op bed, hij is heel erg depressief. Zijn moeder is bezorgd. Dan moet Anton toch zijn bed uit. Hij gaat naar Rita en probeert het weer goed te maken, maar Rita wil hem niet meer zien. Anton ziet Freddy in de tuin en vraagt of hij met hem mee mag op reis. Natuurlijk kan dat niet, dus gaat Anton weer weg. De volgende dag op school valt Anton bijna uit de touwen met gym. Hij gaat naar de kleedkamer en ruikt aan Rita’s kleren. Juffrouw Groen ziet het en maakt hem belachelijk voor de klas. Anton spuugt in haar gezicht en gaat naar huis.
Thuis bij het avondeten smijt Anton de lievelingsschaal van zijn moeder kapot. Zijn vader gaat achter hem aan. Anton bedreigt hem met zijn zakmes. Zijn vader slaat hem twee keer tegen de grond. Anton krijgt een lachbui uit wanhoop, maar is even later weer stil. Hij hoopt dan dat God hem ziet.
DE VOGELMENS
Dit verhaal gaat weer over een ik persoon; Otto. Otto is een eenzaam jongetje en doet er alles aan om niet op te vallen. Op een dag moet hij naar het feestje van zijn neefje Gottlieb gaan, die in een waanzinnig huis op Terschelling woont. Oom Kurt, tante Silvia, oom Albert en tante Anna begeleiden het feestje. Opeens komt oom Albert aan, verkleed als een vogel. Hij verstoort het hele feestje. Kinderen rennen bang weg, maar Otto vindt het prachtig. Als tante Anna, oom Alberts vrouw, ervoor heeft gezorgd dat oom Albert weer normaal doet, krijgt Otto straf, omdat hij oom Albert heeft uitgelachen. Oom Albert had soms gewoon last van “vreemde buien” en daar moest je nou eenmaal niet om lachen.
Een paar dagen later gaan ze (ooms, tantes, neefjes en nichtjes) naar de zonsondergang kijken. Otto moet naast oom Albert gaan zitten. Dan laat oom Albert hem een, voor in zijn ogen, wonderbaarlijke truc zien; oom Albert duwt de zon onder met zijn voet. Vanaf dat moment is oom Albert zijn lievelingsoom. Als tante Silvia later die dag aankomt in de Oldsmobiel, komt oom Albert aan op de rug van een huurezel. Otto vindt het weer een hele beleving, hij gaat lachen en klappen. Dan krijgt hij straf van oom Kurt; hij mag niet meer meedoen aan het verjaardagsfeestje van Gottlieb. Door deze gebeurtenis gaat hij oom Kurt haten.
Terwijl de anderen weggaan naar een restaurant, heeft Otto tijd om na te denken over alles dat er is gebeurd. Hij denkt na over de “tekens” van oom Albert en zijn toegang naar een andere wereld.
Op een middag, als Otto is meegegaan naar het strand met alle anderen, sluit hij zich op in een strandhokje. Dit doet hij vaker om over oom Albert na te denken.
Ongeveer een week na de zonsondergang doet oom Albert weer iets wonderbaarlijks. Als iedereen ligt te slapen, sluipt oom Albert weg. Otto volgt hem. Otto loopt naar hem toe en samen kijken ze naar de vogels. Oom Albert geeft hem een “teken”. Onverwacht zwiept hij zijn armen omhoog en tot Otto’s verbazing vliegen de vogels op. Even later uit hij een soort kreet en de vogels komen weer tot rust. Dan vertelt hij over Lilienthal en zijn mecanicien. Het is een soort Iccarus verhaal, Lilienthal stort dan alleen door een verraderlijke wind te pletter. De mecanicien wil Lilienthals dood aan zijn vrouw berichten, dus gaat hij naar de telegraaf. Lilienthals vrouw krijgt het bericht op het strand te horen. Terwijl oom Albert het verhaal vertelt, huilt hij. Otto is zeer onder de indruk.
Op zijn kamer is Otto een tijdje aan het huilen, hij is eenzaam, maar dan krijgt hij een idee; hij wordt een held. Hij bedenkt allemaal plannetjes om een schokkende daad te verrichten, want dat doen helden nou eenmaal. Hij doet alles dat niet mag. Dan beklimt Otto een duin waarop een bunker staat. Daar ontdekt hij een mangat. Hij laat zich er voorzichtig in vallen. Dan ziet hij oom Albert. Hij bouwt aan een paar vleugels. Otto helpt hem met bouwen. Als ze klaar zijn, klimmen ze door het mangat uit de bunker. Otto bind de vleugels aan oom Alberts armen vast, net zoals de mecanicien bij Lilienthal had gedaan. Oom Albert staat bovenop de duin te twijfelen of hij wel moet gaan vliegen. Dan duwt Otto hem de duin af. Oom Albert begint de duin af te rennen, hij springt en dan zweeft hij. Maar dan kan hij zijn vleugels niet meer gespreid houden en hij stort te pletter. Otto rent naar hem toe. Dan rent Otto richting het dorp om een telegrafist te vinden, maar hij komt een jongen tegen vlak voor het huis. Otto wordt bang dat iemand ontdekt dat er een “dode” bij de bunker ligt. Dus rent hij naar het huis van oom Kurt en gaat in zijn bed liggen.
De volgende dag komt Otto oom Albert tegen. Hij heeft een gebroken been. Oom Albert is vergeten wat er allemaal was gebeurd. Doodsbang dat oom Albert zal ontdekken dat hij bij het ongeluk betrokken was, probeert hij zo min mogelijk op te vallen. Zijn passie voor oom Albert verdwijnt, net zoals zijn haat voor oom Kurt. Bovendien wordt hij smoorverliefd op een van zijn nichtjes…
VERDIEPING
DE VERHAALFIGUREN
Rita Koeling:
- Anton Meier: hoofdpersoon, ik persoon. Hij is onzeker en bang. Hij leeft in normale en fantasiewereld. De fantasiewereld is de wereld in zijn kast; het is er veilig en donker, daar is hij God. De normale wereld, de buitenwereld, is vijandig, daar is hij niets. Medeleerlingen lachen hem uit, vooral Bertus. Bovendien is hij heel ongelukkig, hij zucht altijd. Met een tandenborstel wil hij ervoor zorgen dat hij zijn ongelukkigheid uitkotst. Hij is erg geïsoleerd (isolement). Anton valt ook in de herhaling; eerst wil hij Bertus neersteken, dan zijn vader, hij spuugt in Rita’s en in Juffrouw Groens gezicht, hij verraadt ze.
- Familie: vader, moeder, broertje en zusje. Moeder heeft een beschermende rol, de rest is niet zo belangrijk.
- Juffrouw Groen: pedofiel. Ze speelt vanuit Antons standpunt een complexe, beschermende rol. Aan de ene kant is ze een soort moederfiguur en aan de andere kant maakt ze hem soms belachelijk.
- Rita Koeling: meisje waarmee Anton verkering heeft. Rita wordt in de eerste plaats verliefd op Anton, omdat hij anders is. Hij zucht altijd en ziet er raar uit; hij draagt sandalen, heeft een slag in zijn haar, een bril, enz. Ze is verder in de seksualiteit dan Anton. Anton voelt zich veilig bij haar als ze samen een rolspel spelen. Koeling; als Anton Rita’s opstel leest, over het zuchtende jongetje, breekt het ijs.
- Freddie: de broer van Rita. Hij is Antons grote voorbeeld. Hij is eigenlijk alles dat Anton niet is, maar wel wil zijn.
De vogelmens:
- Otto: hoofdpersoon en ik persoon. Hij is bijna 11 jaar oud en heel erg eenzaam. Hij leeft in een fantasiewe-reld, waar hij een held is. In de echte wereld voelt hij zich onderdrukt door oom Kurt. Voor oom Albert heeft hij niets dan bewondering. In Otto’s fantasie is hij een soort voorbeeld. Oom Albert heerst over de wereld van de vogels, over de hemel. Hij is een soort god die de natuur in handen heeft. Otto heeft boven-dien een magisch geloof in de vliegkunsten van oom Albert. Daarom duwt hij hem ook van de duin af. Hij denk dat oom Albert Lilienthal is en dat hij de mecanicien is.
- Oom Kurt: hij is een succesvolle zakenman die, een beetje ingenomen is. Hij vindt oom Albert een niemand. Otto ziet hem als een tiran, grote onderdrukker; hij is veel te streng, koud, onrechtvaardig en handhaaft regels die gewoon niet kunnen.
- Oom Albert: hij is een stoffig ambtenaartje, die alleen een promotie kreeg omdat het verplicht was door de wet. Als er mensen zijn heeft oom Albert soms last van rare buien. Hij gedraagt zich dan als een vogel. Hij is namelijk helemaal weg van vogels.
BEOORDELING
Het verschil tussen Otto en Anton is, dat Anton iets te verbergen heeft. De druk die zijn geheim uitoefent is zo groot dat hij het leven niet meer aan kan. Hij begint te denken dat de hele wereld tegen hem is en verliest op die manier al zijn vrienden. Als Anton nou een sterkere persoonlijkheid had zou hij zijn verkering misschien niet hoeven verbergen en zou het niet zo slecht zijn afgelopen.
Otto heeft een ietsjes sterkere persoonlijkheid dan Anton, alleen domineert zijn fantasiewereld zijn leven. Soms doet hij dan ook dingen die hij normaalgesproken niet zou doen, bijvoorbeeld zijn oom van die duin afduwen. Hij heeft dit allen gedaan omdat hij zo erg geloofde dat oom Albert kon vliegen, dat zijn geloof zijn betere weten overspoelde.
Het verhaal loopt in tegenstelling tot die van Anton niet echt slecht af. Otto verliest alleen zijn voorbeeld. Zijn fantasie blijft denk ik nog zo levendig als voorheen, maar alleen heeft hij nu geleerd om het te beheersen.
EINDOORDEEL
In het verhaal van Rita Koeling vind ik dat Oek de Jong goed zijn weg heeft kunnen vinden in het geweten van een verontrust jongetje. De manier waarop hij Anton zijn probleem heeft proberen te laten afhandelen, past precies bij Antons zwakke persoonlijkheid. Anton zou het gewoon niet anders hebben kunnen doen. Ook vind ik dat het verhaal niet moeilijk te volgen was, doordat Oek de Jong op een gemakkelijke manier schrijft. Maar verder heb ik helaas geen lovende woorden voor dit verhaal. Het verhaal is veel te zielig, maar het wekt bij mij niet echt een gevoel van medelijden op, alleen maar verbazing. De situatie waarin Anton zich verkeerd is zo raar, dat ik het niet in de realiteit kan plaatsen. Het kan gewoon niet waar zijn. Wat Oek de Jong met dit verhaal heeft willen bereiken is mij ook helemaal niet duidelijk.
De vogelmens vond ik een beter verhaal dan Rita Koeling. Het was weliswaar net zo raar, maar het gaf je tenminste een gevoel van verrukking en verlies. Otto had zo een heerlijke affaire met de onwerkelijkheid, dat hij zichzelf helemaal verloor in zijn fantasie. Hij aanbidde zijn oom alsof hij een god was en geloofde ook in zijn vermogen om bovennatuurlijke dingen te doen. Fantasie werd werkelijkheid, emoties werden versterkt. Alles werd zwart-wit voor hem. Het moment waarop hij dit alles verlies, waarop werkelijkheid terugslaat, beseft hij wat hij verkeerd heeft gedaan en zal het ook nooit meer gebeuren. Dit geeft je een gevoel van verlies aan het einde.
Oebele Klaas Anne (Oek) de Jong is een Nederlands schrijver. Hij is de zoon van voormalig staatssecrataris Klaas de Jong Ozn. Zijn jeugd bracht hij onder meer door in Dokkum en Goes, verhuizingen die hem het gehele land deden doorkruisen en een gevoel van vervreemding achterlieten. Hij studeerde kunstgeschiedenis in Amsterdam.
Boek informatie
- Rieta Koeling, De vogelmens
- Oebele Klaas Anne de Jong
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Oek de Jong