Boekverslag: De inktvis
1993, Meulenhoff
155 blz.
3) Het is een verhalenbundel, bestaande uit twee novellen, namelijk De Inktvis en De Geit.
3) De Geit
De jongen Iza?k wordt op zijn zevende bediende in een klooster. Het klooster ligt in het centrum van Amsterdam en is zeer moeilijk bereikbaar. Op zijn twaalfde stuurt de abt (Mordecha) hem naar een boerderij waar hij de zomer ?moet? doorbrengen. Hij zegt geen woord tegen de boer en boerin en voelt zich er niet prettig. Hij krijgt contact met een geit, die hem vervolgens vertelt dat hij zo graag de zee wil zien. Op een dag maakt Iza?k de geit los en ze gaan samen naar zee. Iza?k vindt op een boot een duikbril en duikt het water in. Hij ziet daar een prachtige bloem die hem in een soort droom meevoert. Hij wordt echter weer ?wakker? op het moment dat hij onder water ademhaalt, wat zorgt voor veel proesten en hoesten. Deze gebeurtenis doet zijn leven echter volledig veranderen. Als hij weer op de boerderij komt zegt hij voor het eerst na eenentwintig dagen wat tegen de boer en boerin, namelijk dat hij een heerlijke dag heeft gehad met de geit. Hierna voelt hij zich bevrijd en terug in het klooster meldt hij dan ook trots dat hij ?de geit heeft losgemaakt?.
De Inktvis
Damiano is een vierendertigjarige visser uit Cefal, een plaats op Sicili?. Hij leeft met veel innerlijke lasten. Op een dag vindt hij een inktvis in zijn net. Hij bevrijdt het dier, doet er een dans mee en gooit hem terug in zee. Er verandert iets in Damiano wat hem doet besluiten de Rots, een heilige plaats te beklimmen. Daar bouwt hij bij de vervallen heiligdommen nieuwe altaartjes van takken en bladeren. Hij leeft er als een kluizenaar. Dan komt er een vrouw, met wie hij al eerder een bizarre ontmoeting had, bij hem. Ze heeft namelijk, toen hij zich helemaal verwond had, zijn wonden schoon gelikt. Dit vond plaats in de crypte van San Stefano, onder een Mariabeeldje. Nu heeft deze vrouw, Peppa, veel schrammen op haar lichaam, en likt Damiano deze op zijn plaats weer schoon. Er ontstaat een liefdesband tussen hen beide en ze keren samen terug naar beneden, naar het dorp. Daar gaan ze naar een vrouwenklooster, het klooster van de Schuwe Vrouwen, waar Peppa non bij is. Damiano leeft er als enige man, wat rare situaties oplevert. Na negen maanden van bidden en werken wordt Damiano uit het klooster gezet. Het is vrij van zijn innerlijke lasten en als het ware herboren.
4) De twee verhalen spelen zich in onze tijd (20e eeuw) af. De Geit speelt zich in Amsterdam en Zuid-Beveland af, De Inktvis op Sicili?.
5) Iza?k is zeven (begin) tot twaalf (einde) jarige jongen. Zijn moeder kon niet voor hem zorgen en heeft hem toen hij zeven was naar een klooster gebracht. Hij is een hele schuchtere jongen, die moeilijk contact maakt. Hij leeft alsof hij ?gevangen? zit in zichzelf. Na de gebeurtenissen met de geit op de hoeve valt deze beklemming van hem af en is hij minder mensenschuw.
Damiano is een vierendertig jarige visser op Sicili?. Hij zit net als Iza?k gevangen in zichzelf. Hij heeft nog wel familie, maar die spelen een ondergeschikte rol in het verhaal. Ik denk dat hij qua uiterlijk een vrij doorsnee man is, alleen van binnen is er een drang tot het doen van eigenaardige dingen, zoals met een inktvis ?dansen? en jezelf verwonden. Na alle belevenissen is ook hij verlost van zijn beklemming en kan hij weer een normaal leven gaan lijden.
6) De Geit heeft eigenlijk geen van belang zijnde bijpersonen. Iza?k maakt voornamelijk alleen veel ontwikkeling door. Natuurlijk speelt de Geit hierbij een rol, maar die heeft verder weinig karakter dat valt te beschrijven, behalve dan dat hij heel graag de zee een keer wil zien. Merkwaardig aan de Geit is dat hij kan spreken. Het is echter ook mogelijk dat Iza?k ?geitentaal? spreekt. De relatie tussen hen beide is dat Iza?k vaak bij de Geit gaat zitten als hij overdag niets te doen heeft op de hoeve.
Peppa is een lelijke lompe non, maar is lief. Ze doet zich wat mysterieus voor. (Het hele verhaal is overigens vrij mysterieus.) Ze heeft een relatie met Damiano, die overigens op een vrij speciale absurde manier is ontstaan.
7) In beide verhalen is er sprake van een alwetende verteller, er wordt dus in de hij/zij-vorm verteld.
8) Het boek is opgedeeld in twee novellen. De novellen zijn weer opgedeeld in genummerde hoofdstukken zonder titel. Er wordt een chronologische volgorde aangehouden. Het feit dat je in De Geit door wilt lezen komt denk ik door de spanning die het geeft dat Iza?k niet praat. Je zit echt te wachten totdat hij eindelijk eens wat gaat zeggen tegen de boer en boerin. Als climax zegt hij dan toch een klein zinnetje en is hij verlost van zijn ?gevangenschap?. Het verhaal loopt daarna, als de spanning er een beetje uit is, ook vrij snel af. Ik vind het heel moeilijk om te zeggen waardoor je door zou willen lezen in De Inktvis. Ik heb namelijk ongeveer een half jaar gedaan over het lezen en heb het uiteindelijk uitgelezen omdat het voor mijn boekenlijst was. Ik werd er dus niet erg in meegetrokken. Ik denk dat dit mede komt omdat ik me er niet voldoende voor heb ingezet. Als ik even iets meer had gelezen zou het waarschijnlijk wel lekkerder zijn gegaan, maar ik heb het erg versnipperd en met grote tussenpozen gelezen. Het zal ongetwijfeld zo zijn dat andere mensen er wel direct in worden meegetrokken. Ik denk dat dat dan komt door het feit dat Damiano in gestesnood zit. Het werkt er de hele tijd naartoe dat hij daarvan af zal komen. Als hij dan ?bevrijd? is, is het boek ook snel afgelopen. Wat logisch is, want de spanningsboog is dan afgebroken.
9) Ik zou het taalgebruik willen omschrijven als heel beeldend, ?rond? en ?zacht?. Er wordt niet scherp en fel gesproken, het leest heel soepel en heeft weinig scherpe klanken. Ik denk dat dit ook het beeld is wat ik krijg bij de Jongs taalgebruik omdat de beide novellen als in doeken gewikkeld zijn. Ze zijn een soort schijnwereld, zonder de scherpe en stipte tijdssamenleving waar wij nu in leven. Een voorbeeld van zijn taalgebruik is het volgende.
?Tevreden strekte hij zich uit in de schaduw van het bosje en keek vlak over de grond naar de schaal, het mandje en het brood op het altaar, naar de bouwval en de kale rots daarachter, bijna kleurloos in het helle licht. Hij at en dronk. Daarna lag hij op zijn rug, armen en benen gespreid, laveloos vermoeid, en vlak voordat hij in slaap viel, zag hij de inktvis, in zijn ten hemel geheven handen.? (blz. 82, alinea 2)
10) De rode draad in twee novellen is dat een persoon dat zich niet erg lekker in zijn vel voelt op zoek gaat om daar wat aan te doen. Bij Damiano begint dit met het moment dat hij de Inktvis in zijn armen heeft. Vandaar de titel ?de inktvis?. Bij Iza?k speelt de Geit daarbij een grote rol, vandaar waarschijnlijk ook de titel ?de geit?.
11) Zoals ik al eerder vermeldde ben ik niet erg door het boek gegrepen. Je zou daar uit kunnen opmaken dat het boek me niet aansprak, wat ook zeker gedeeltelijk waar is. Ik vond het allemaal een beetje zweverig en vrij vaag. Ik denk echter dat het boek ook geen goede kans heb gegeven door me er niet echt voor in te zetten. Ik heb namelijk niet echt geprobeert in het verhaal te komen. Ik vind het onderwerp eigenlijk best goed gevonden. De gebeurtenissen zijn mij af en toe alleen iets te absurd. De personages zijn eigenlijk wel goed, al is het aan de absurde kant. Met minder excentrieke gebeurtenissen hadden die me waarschijnlijk best wel aangesproken. De sfeer vind ik eigenlijk wel heel mooi. De sfeer zou ik willen omschrijven als donzig, als van een droom. Het is allemaal heel tijdloos en helemaal niet van deze maatschappij (terwijl het zich daar wel in afspeelt). De opbouw is op zich wel goed, een beetje standaard, niet erg speciaal. Je wordt netjes ingeleid in het verhaal en het loopt af als de ?rode draad? zijn einde heeft bereikt. De schrijfstijl spreekt me wel aan. Het lijkt eigelijk wel op die van Maarten ?t Hart, wiens werken ik erg prettig vind lezen.
12) Oek de Jong (officieel: Oebele Klaas Anne) werd op 4 oktober 1952 te Breda geboren. Hij studeerde kunstgeschiedenis in Amsterdam en debuteerde in 1977 met de verhalenbundel De hemelvaart van Massimo, waarvoor hij de Reina Prinsen Geerligsprijs ontving. Hij veroorzaakte een literaire sensatie met zijn eerste roman, Opwaaiende zomerjurken (1979), die bekroond werd met de F. Bordewijkprijs. De hoofdpersoon ervan is, zoals alle hoofdpersonen van De Jong, een gevoelige, zelfs overgevoelige jongeman, die alle moeite moet doen om zich staande te houden in een bedreigende wereld. Zijn enige troost is de wetenschap dat het evenwicht, de harmonie waarnaar hij op zoek is, ook te bereiken valt, zij het alleen met de grootst mogelijke inspanning. Cirkel in het gras (1985), zijn tweede roman, is, vergeleken met de vorige klassieker van opbouw en door de toevoeging van enige maatschappelijke en politieke actualiteit breder van thematiek. Aan zijn werk liggen bepaalde tegenstellingen ten grondslag, zoals die tussen natuurlijke harmonie en dorst naar kennis en tussen verstand en gevoel. De kunst fungeert bij De Jong vaak als middelaarster tussen deze uitersten. De Jong heeft onder andere ook De inktvis (1993; novelle); Een man die in de toekomst springt (1997; essays) geschreven.
Bron: Winkler Prins Encarta Encyclopedie, 1998
13) Ik heb het boek denk ik eind 2000 / begin 2001 gelezen en er zo?n halfjaar over gedaan.
155 blz.
3) Het is een verhalenbundel, bestaande uit twee novellen, namelijk De Inktvis en De Geit.
3) De Geit
De jongen Iza?k wordt op zijn zevende bediende in een klooster. Het klooster ligt in het centrum van Amsterdam en is zeer moeilijk bereikbaar. Op zijn twaalfde stuurt de abt (Mordecha) hem naar een boerderij waar hij de zomer ?moet? doorbrengen. Hij zegt geen woord tegen de boer en boerin en voelt zich er niet prettig. Hij krijgt contact met een geit, die hem vervolgens vertelt dat hij zo graag de zee wil zien. Op een dag maakt Iza?k de geit los en ze gaan samen naar zee. Iza?k vindt op een boot een duikbril en duikt het water in. Hij ziet daar een prachtige bloem die hem in een soort droom meevoert. Hij wordt echter weer ?wakker? op het moment dat hij onder water ademhaalt, wat zorgt voor veel proesten en hoesten. Deze gebeurtenis doet zijn leven echter volledig veranderen. Als hij weer op de boerderij komt zegt hij voor het eerst na eenentwintig dagen wat tegen de boer en boerin, namelijk dat hij een heerlijke dag heeft gehad met de geit. Hierna voelt hij zich bevrijd en terug in het klooster meldt hij dan ook trots dat hij ?de geit heeft losgemaakt?.
De Inktvis
Damiano is een vierendertigjarige visser uit Cefal, een plaats op Sicili?. Hij leeft met veel innerlijke lasten. Op een dag vindt hij een inktvis in zijn net. Hij bevrijdt het dier, doet er een dans mee en gooit hem terug in zee. Er verandert iets in Damiano wat hem doet besluiten de Rots, een heilige plaats te beklimmen. Daar bouwt hij bij de vervallen heiligdommen nieuwe altaartjes van takken en bladeren. Hij leeft er als een kluizenaar. Dan komt er een vrouw, met wie hij al eerder een bizarre ontmoeting had, bij hem. Ze heeft namelijk, toen hij zich helemaal verwond had, zijn wonden schoon gelikt. Dit vond plaats in de crypte van San Stefano, onder een Mariabeeldje. Nu heeft deze vrouw, Peppa, veel schrammen op haar lichaam, en likt Damiano deze op zijn plaats weer schoon. Er ontstaat een liefdesband tussen hen beide en ze keren samen terug naar beneden, naar het dorp. Daar gaan ze naar een vrouwenklooster, het klooster van de Schuwe Vrouwen, waar Peppa non bij is. Damiano leeft er als enige man, wat rare situaties oplevert. Na negen maanden van bidden en werken wordt Damiano uit het klooster gezet. Het is vrij van zijn innerlijke lasten en als het ware herboren.
4) De twee verhalen spelen zich in onze tijd (20e eeuw) af. De Geit speelt zich in Amsterdam en Zuid-Beveland af, De Inktvis op Sicili?.
5) Iza?k is zeven (begin) tot twaalf (einde) jarige jongen. Zijn moeder kon niet voor hem zorgen en heeft hem toen hij zeven was naar een klooster gebracht. Hij is een hele schuchtere jongen, die moeilijk contact maakt. Hij leeft alsof hij ?gevangen? zit in zichzelf. Na de gebeurtenissen met de geit op de hoeve valt deze beklemming van hem af en is hij minder mensenschuw.
Damiano is een vierendertig jarige visser op Sicili?. Hij zit net als Iza?k gevangen in zichzelf. Hij heeft nog wel familie, maar die spelen een ondergeschikte rol in het verhaal. Ik denk dat hij qua uiterlijk een vrij doorsnee man is, alleen van binnen is er een drang tot het doen van eigenaardige dingen, zoals met een inktvis ?dansen? en jezelf verwonden. Na alle belevenissen is ook hij verlost van zijn beklemming en kan hij weer een normaal leven gaan lijden.
6) De Geit heeft eigenlijk geen van belang zijnde bijpersonen. Iza?k maakt voornamelijk alleen veel ontwikkeling door. Natuurlijk speelt de Geit hierbij een rol, maar die heeft verder weinig karakter dat valt te beschrijven, behalve dan dat hij heel graag de zee een keer wil zien. Merkwaardig aan de Geit is dat hij kan spreken. Het is echter ook mogelijk dat Iza?k ?geitentaal? spreekt. De relatie tussen hen beide is dat Iza?k vaak bij de Geit gaat zitten als hij overdag niets te doen heeft op de hoeve.
Peppa is een lelijke lompe non, maar is lief. Ze doet zich wat mysterieus voor. (Het hele verhaal is overigens vrij mysterieus.) Ze heeft een relatie met Damiano, die overigens op een vrij speciale absurde manier is ontstaan.
7) In beide verhalen is er sprake van een alwetende verteller, er wordt dus in de hij/zij-vorm verteld.
8) Het boek is opgedeeld in twee novellen. De novellen zijn weer opgedeeld in genummerde hoofdstukken zonder titel. Er wordt een chronologische volgorde aangehouden. Het feit dat je in De Geit door wilt lezen komt denk ik door de spanning die het geeft dat Iza?k niet praat. Je zit echt te wachten totdat hij eindelijk eens wat gaat zeggen tegen de boer en boerin. Als climax zegt hij dan toch een klein zinnetje en is hij verlost van zijn ?gevangenschap?. Het verhaal loopt daarna, als de spanning er een beetje uit is, ook vrij snel af. Ik vind het heel moeilijk om te zeggen waardoor je door zou willen lezen in De Inktvis. Ik heb namelijk ongeveer een half jaar gedaan over het lezen en heb het uiteindelijk uitgelezen omdat het voor mijn boekenlijst was. Ik werd er dus niet erg in meegetrokken. Ik denk dat dit mede komt omdat ik me er niet voldoende voor heb ingezet. Als ik even iets meer had gelezen zou het waarschijnlijk wel lekkerder zijn gegaan, maar ik heb het erg versnipperd en met grote tussenpozen gelezen. Het zal ongetwijfeld zo zijn dat andere mensen er wel direct in worden meegetrokken. Ik denk dat dat dan komt door het feit dat Damiano in gestesnood zit. Het werkt er de hele tijd naartoe dat hij daarvan af zal komen. Als hij dan ?bevrijd? is, is het boek ook snel afgelopen. Wat logisch is, want de spanningsboog is dan afgebroken.
9) Ik zou het taalgebruik willen omschrijven als heel beeldend, ?rond? en ?zacht?. Er wordt niet scherp en fel gesproken, het leest heel soepel en heeft weinig scherpe klanken. Ik denk dat dit ook het beeld is wat ik krijg bij de Jongs taalgebruik omdat de beide novellen als in doeken gewikkeld zijn. Ze zijn een soort schijnwereld, zonder de scherpe en stipte tijdssamenleving waar wij nu in leven. Een voorbeeld van zijn taalgebruik is het volgende.
?Tevreden strekte hij zich uit in de schaduw van het bosje en keek vlak over de grond naar de schaal, het mandje en het brood op het altaar, naar de bouwval en de kale rots daarachter, bijna kleurloos in het helle licht. Hij at en dronk. Daarna lag hij op zijn rug, armen en benen gespreid, laveloos vermoeid, en vlak voordat hij in slaap viel, zag hij de inktvis, in zijn ten hemel geheven handen.? (blz. 82, alinea 2)
10) De rode draad in twee novellen is dat een persoon dat zich niet erg lekker in zijn vel voelt op zoek gaat om daar wat aan te doen. Bij Damiano begint dit met het moment dat hij de Inktvis in zijn armen heeft. Vandaar de titel ?de inktvis?. Bij Iza?k speelt de Geit daarbij een grote rol, vandaar waarschijnlijk ook de titel ?de geit?.
11) Zoals ik al eerder vermeldde ben ik niet erg door het boek gegrepen. Je zou daar uit kunnen opmaken dat het boek me niet aansprak, wat ook zeker gedeeltelijk waar is. Ik vond het allemaal een beetje zweverig en vrij vaag. Ik denk echter dat het boek ook geen goede kans heb gegeven door me er niet echt voor in te zetten. Ik heb namelijk niet echt geprobeert in het verhaal te komen. Ik vind het onderwerp eigenlijk best goed gevonden. De gebeurtenissen zijn mij af en toe alleen iets te absurd. De personages zijn eigenlijk wel goed, al is het aan de absurde kant. Met minder excentrieke gebeurtenissen hadden die me waarschijnlijk best wel aangesproken. De sfeer vind ik eigenlijk wel heel mooi. De sfeer zou ik willen omschrijven als donzig, als van een droom. Het is allemaal heel tijdloos en helemaal niet van deze maatschappij (terwijl het zich daar wel in afspeelt). De opbouw is op zich wel goed, een beetje standaard, niet erg speciaal. Je wordt netjes ingeleid in het verhaal en het loopt af als de ?rode draad? zijn einde heeft bereikt. De schrijfstijl spreekt me wel aan. Het lijkt eigelijk wel op die van Maarten ?t Hart, wiens werken ik erg prettig vind lezen.
12) Oek de Jong (officieel: Oebele Klaas Anne) werd op 4 oktober 1952 te Breda geboren. Hij studeerde kunstgeschiedenis in Amsterdam en debuteerde in 1977 met de verhalenbundel De hemelvaart van Massimo, waarvoor hij de Reina Prinsen Geerligsprijs ontving. Hij veroorzaakte een literaire sensatie met zijn eerste roman, Opwaaiende zomerjurken (1979), die bekroond werd met de F. Bordewijkprijs. De hoofdpersoon ervan is, zoals alle hoofdpersonen van De Jong, een gevoelige, zelfs overgevoelige jongeman, die alle moeite moet doen om zich staande te houden in een bedreigende wereld. Zijn enige troost is de wetenschap dat het evenwicht, de harmonie waarnaar hij op zoek is, ook te bereiken valt, zij het alleen met de grootst mogelijke inspanning. Cirkel in het gras (1985), zijn tweede roman, is, vergeleken met de vorige klassieker van opbouw en door de toevoeging van enige maatschappelijke en politieke actualiteit breder van thematiek. Aan zijn werk liggen bepaalde tegenstellingen ten grondslag, zoals die tussen natuurlijke harmonie en dorst naar kennis en tussen verstand en gevoel. De kunst fungeert bij De Jong vaak als middelaarster tussen deze uitersten. De Jong heeft onder andere ook De inktvis (1993; novelle); Een man die in de toekomst springt (1997; essays) geschreven.
Bron: Winkler Prins Encarta Encyclopedie, 1998
13) Ik heb het boek denk ik eind 2000 / begin 2001 gelezen en er zo?n halfjaar over gedaan.
Oebele Klaas Anne (Oek) de Jong is een Nederlands schrijver. Hij is de zoon van voormalig staatssecrataris Klaas de Jong Ozn. Zijn jeugd bracht hij onder meer door in Dokkum en Goes, verhuizingen die hem het gehele land deden doorkruisen en een gevoel van vervreemding achterlieten. Hij studeerde kunstgeschiedenis in Amsterdam.
Boek informatie
- De inktvis
- Oebele Klaas Anne de Jong
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Oek de Jong