Theaterverslag: Dood in Venetië
Op dinsdag 27 november 2001 ben ik samen met mijn vriend naar de voorstelling 'Dood in Veneti?' geweest. Deze vond plaats in de Parkstad Limburg Theaters te Heerlen. De voorstelling werd uitgevoerd door Opera Zuid en geregisseerd door de Brit Mike Ashman en muzikaal ondersteund door het Limburgs Symphonie Orkest onder leiding van James Lockhart. Oorspronkelijk is de novelle 'Der Tod in Venedig' geschreven door Thomas Mann. Luchino Visconti baseerde zijn in 1971 uitgekomen film 'Death in Venice' op deze novelle. Ge?nspireerd door het thema componeerde Benjamin Britten (foto) in 1973 zijn laatste opera 'Death in Venice'.
Al enkele weken voordat de voorstelling in de schouwburg zou plaatsvinden, stonden er al borden in het centrum van de stad die de opera aankondigden. Op deze borden stond de schaduw van een man in een gele achtergrond afgebeeld en de titel van de voorstelling. Dit sprak me ontzettend aan, ik vond het maar een mysterieuze afbeelding en tekst. ‘Dood in Veneti?’ zei me zo op het eerste gezicht weinig, ik had wel eens van de film gehoord maar deze had ik nooit zelf gezien. Toch sprak het erg tot de verbeelding al wist ik niet helemaal wat ik moest verwachten. Of het een opera, toneelstuk of iets anders was, was mij een raadsel. Ik ben de voorstelling toen gaan opzoeken, in het programmaboekje van de Parkstad Limburg Theaters seizoen 2001-2002, het bleek een opera te zijn. Het verhaal dat kort was samengevat sprak mij heel erg aan, vandaar mijn keuze om naar ‘Dood in Veneti?’ te gaan voor het vak Culturele Klassieke Vorming 1.
Mijn verwachtingen vooraf aan het bezoeken van de voorstelling waren niet alleen gebaseerd op de voorbereiding op basis van bijvoorbeeld krantenartikelen die men voor het bezoeken van een culturele activiteit moet inlezen en verzamelen maar ook op mijn al eerder opgedane ervaringen met het genre opera. Enkele jaren geleden werd ik als klein kind een keer door mijn moeder meegenomen naar de opera. Dit was tijdens een vakantie in Noord-Itali?, dit maakte toen zeer veel indruk op me. Het publiek in de zaal was heel mooi aangekleed; en de operazangers waren zelfs in smoking net als de heren van het orkest. Maar de meeste indruk maakte een prachtige, donkere zangeres in een blauwe jurk, eigenlijk is dat het enige wat ik me herinner, de muziek en zang zijn met de tijd weggevaagd. Dit had ik ook verwacht van de opera die ik nu zou gaan bezoeken, als voorbereiding heb ik het artikel ‘Een landschap van de ziel’ gelezen, dat enkele dagen voordat de voorstelling zou plaatsvinden in het ‘Limburgs Dagblad’. Het artikel ging over de Britse regisseur Mike Ashman, die zijn visie over deze opera en de uitvoering daarvan geeft. Het zei me allemaal niet zoveel daar ik het verhaal niet precies kon en het genre opera mij bijna geheel onbekend is. Het maakte me wel erg benieuwd naar hoe de uitvoering en het verhaal zou zijn.
Een paar dagen voor de voorstelling zou plaatsvinden had ik het hele plan bijna afgeblazen, niet dat ik geen meer had om te gaan. Maar het bleek alleen niet zo makkelijk te zijn om iemand te vinden die er zin in had om plus minus drie uur naar een opera te luisteren (schuine streep kijken). Op het laatste moment kon ik mijn vriend toch overhalen om mee te gaan. Gelukkig maar want alleen was ik ook niet gegaan. We kwamen ongeveer een half uur voor het begin van de voorstelling aan, zodat ik een last-minute kon kopen voor maar dertien gulden. Mijn vriend was echter niet in het bezit van een Cultureel Jongeren Pas, dus moest hij het volle pond betalen. Enkele minuten voor het begin van de voorstelling konden we onze plaatsen gaan zoeken in de Grote Zaal. Toen we net goed en wel zaten begonnen de lichten al te dimmen, het toneel had een hele zwarte achtergrond met een bed dat daaraan was opgehangen. Toen begon de opera… De oudere, succesvolle schrijver Gustav Von Aschenbach reist per trein naar Veneti?, om daar nieuwe inspiratie op te doen. Op deze reis krijgt hij een paar voortekenen op een noodlottige afloop van deze reis. Aangekomen op het station van Veneti? wordt hij door een gondelier naar een hotel gebracht aan het strand van Lido, een eilandje nabij Veneti? gelegen. De weersverwachtingen blijken nogal slecht en mede daarom besluit Von Aschenbach Veneti? vroegtijdig te verlaten. Door problemen met de bagage gaat dit niet door. In de tussentijd heeft hij kennis gemaakt met de Poolse jongen, Tadzio. Hij is heel erg onder de indruk van diens schoonheid en jeugdigheid. De schrijver is daardoor van zijn stuk gebracht en voelt zichzelf mede daardoor een stuk jonger, hij laat zijn uiterlijk zelfs verbeteren om er beter uit te zien voor de jongen. Als hij hoort dat er in de stad een cholera-epidemie heerst wilt hij Tadzio's familie hiervan op de hoogte stellen en hen aanraden de stad zo snel mogelijk te verlaten, maar hij heeft hier toch niet het lef voor.
Von Aschenbach kan zich er niet toe brengen Veneti? en daarbij Tadzio te ontvluchten, hij achtervolgt hem door de hele stad. Wanneer de Poolse familie door de autoriteiten gealarmeerd is en op het punt staat te vertrekken is Tadzio met zijn vrienden op het strand aan het spelen. Terwijl de schrijver naar hen kijkt krijgt hij een hartverlamming. Voordat hij sterft ziet hij hoe Tadzio de zee tegemoet loopt… De opera eindigde dus behoorlijk dramatisch, een mooi eind van een prachtig meeslepend verhaal maar om nou te zeggen dat ik ervan genoten heb: nou nee. Het was eerder het uitzitten van lange treinreis in een overvolle en rokerige coup?. De voorstelling was veel te druk, niet alleen door de vele artiesten op het podium maar ook door de fletse achtergrond en attributen. De muzikale vertolking van ‘Der Tod in Venedig’ werd in 1973 voor het eerst vertoond tijdens het Aldeburgh Festival. In deze tijd was er een veel grotere taboe rondom homoseksualiteit dan tegenwoordig, dus de schaamte van Von Aschenbach was veel veter te begrijpen. En de oorspronkelijke novelle van Thomas Mann is nog ver voor die tijd geschreven, daarbij is de achtergrond van het toenmalige Veneti? vele malen romantischer dan in onze moderne tijd. Persoonlijk vind ik het een zeer plaats- en tijdgebonden opera, hiermee wil ik niet beweren dat er nu geen uitvoering meer van kan plaatsvinden, want het verhaal zelf kan tegenwoordig ook plaatsvinden. Maar het was verkeerd van de Britse regisseur de opera na het heden te halen qua uitvoering. Hierdoor komt het slonzig en goedkoop over. Het toneelspel had van mij achterwege gelaten kunnen worden. De muziek daarentegen was heel erg mooi, misschien wel zo mooi om naderhand op een cd te kopen. Het begin van de opera wanneer Von Aschenbach wakker wordt uit een diepe slaap, is dan ook erg indrukwekkend: het accent ligt op dat moment vooral op de muziek. Maar hierna wordt het een grote brei zonder goede samenhang en een te drukke bezetting.
Over de vorm van de opera kan ik niet zo heel veel zeggen, ik ben hierin niet zo heel erg thuis, aangezien ik in mijn hele leven hier net twee keer naar toe ben geweest. En daarbij ben ik nog eens heel erg a-muzikaal; ik heb er geen verstand van, zing verschrikkelijk vals en daarbij kan ik ook geen ritme houden tijdens het dansen… Ik geef dan ook grof toe dat ik bij het schrijven van dit verslag gebruik het gemaakt van de gevonden recensies. De voorstelling duurt ongeveer twee uur en twintig minuten en is verdeeld in twee akten. De pauze tussen beide delen duurde niet zo heel erg lang, maar in die korte tijd werd er door de meeste mensen toch een drankje genuttigd. De stem van de Britse tenor Alan Oke, die de rol van de schrijver Gustav Von Aschenbach vertolkt is heel erg indrukwekkend, vooral in het begin waarbij het accent alleen op zijn zang ligt. Mike Ashman zegt hierover in het ‘Limburgs Dagblad’ van 22 november 2001 in het artikel ‘Een landschap van de ziel’: “Onze zanger, Alan Oke is zo on-Pears als maar mogelijk. Hij is jonger, mannelijker en een echt fysiek acteur. Bovendien heeft hij een fabelachtige stem. Het heeft het geluid van een echte Italiaanse tenor en zingt heel gepassioneerd. Geen Engelse kerktenor ? la Pears, daar hou ik echt niet van.” De stem van Glenville Hargreaves vind ik minder mooi, deze bariton speelt zeven verschillende personages; de reiziger, de gondelier, de hoteleigenaar, enzovoorts. Dit is volgens mij niet zonder reden gedaan, de verschillende personen hebben namelijk allemaal dezelfde onheilspellende betekenis in het stuk. Ze staan alle zeven voor de onheilspellende afloop van Von Aschenbachs reis naar Veneti?. In hetzelfde artikel zegt Ashman over deze rol: ‘De rol van de bariton wisselt van gids tot verleider tot kwade demon van Von Aschenbach. Je kunt het vergelijken met de positie van Mephisto ten opzichte van Faust. Het is een soort gids naar de symbolische dood van de dichter.’ De solistenbezetting bestaat dan ook voornamelijk uit deze ‘twee’ rollen. Dialogen kwamen dan ook naar mijn mening niet veel voor. Tadzio is eigenlijk een stomme rol, de jongen hoeft zijn mond de gehele voorstelling niet open te doen behalve voor het na binnen werken van een hamburger. Er is helemaal geen sprake van het vertrouwde beeld van het negentiende eeuwse en ook nu nog zo bekende Veneti?, er wordt wel gebruik gemaakt van verschillende attributen. Heel erg opvallend is de witte stok met rode strepen die de gondelier gebruikt om het niet-bestaande bootje voort te duwen om zo de schrijver van de ene plaats naar de andere te verplaatsen. Verder doet er niets aan deze romantische en artistieke stad denken. De finale is niet bijzonder uitbundig, misschien wel heel erg ingetogen maar het drama-effect is er zeker niet minder om.
Eigenlijk kan ik de precieze betekenis van het stuk niet zo heel makkelijk onder woorden brengen, het is denk ik voor iedereen verschillend. Toch zit er wel een diepere betekenis in de opera en die gaat over de liefde, alleen hebben verschillende personen hier waarschijnlijk ook allen een verschillende kijk op. Zo vindt de een de homoseksuele liefde erg belangrijk, dat deze gevoelens altijd en overal bij iedereen de kop kunnen opsteken.
Voor mij gaat het stuk juist over echte liefde die elke persoon voor een ander zou kunnen gaan voelen, zomaar opeens door dit gevoel gevuld worden, ondanks geslacht, leeftijd, ras, geloof of wat dan ook. Dit is hetgeen Von Aschenbach voor zijn idool Tadzio voelt, een al het andere wegvagende liefde (obsessie). Dit kwam opeens, zeg maar als een donderslag bij heldere hemel. De succesvolle schrijver is getrouwd geweest en is zelfs vader, dus dit gevoel is voor hem vreemd. Hij probeert het eerst te verdringen, maar op een gegeven moment kan hij er niet meer omheen: het is echte, pure liefde…
Mijn mening hangt in grote lijnen wel samen met de drie gevonden recensies over ‘Dood in Veneti?’, dit waren ‘‘Death in Venice’ krijgt gewaagde ironische draai’(‘Eindhovens Dagblad’), ‘Liefde en dood in Veneti?’(‘De Limburger’) en ‘Jonge God Tadzio is alledaagse puber’ (‘Limburgs Dagblad’). Dan bedoel ik vooral hetgeen in deze gezegd wordt over het toneelspel van bijvoorbeeld Tadzio, hij hoeft alleen wat heen en weer te lopen over het toneel en daarbij leidt hij schijnbaar veel aandacht van de zang en dergelijke af, aangezien hij in het artikel uit het ‘Limburgs Dagblad’ naar mijn mening te veel aandacht krijgt voor zijn minimale rol. Over de muziek wordt vooral in ‘De Limburger’ veel geschreven, maar ik kan hier niet zo heel veel mee. Natuurlijk vind ik de stem van Alan Oke prachtig maar over de rest kan ik weinig zeggen. Dit neem ik maar gewoon voor waar aan. De laatste zin van ??n recensie is mij ten volle bijgebleven; ‘Dan kijk je alleen in de slotsc?ne tegen een hoofdrolspeler aan die opnieuw in zijn pyjama gehuld is, net als in het openingsbeeld. Zou Gustav Von Aschenbach Veneti? slechts gedroomd hebben?’ Deze zin is zo onlosmakelijk met het geheel verbonden en door deze zeer opmerkzame journaliste zo mooi verwoordt dat ik me afvraag of dit niet de clou is…
Het maken van dit derde verslag voor het vak Culturele Klassieke Vorming 1 is me heel erg tegengevallen. Mijn begrippenapparaat bij het genre opera is zeer beperkt, ik zou haast zeggen minimaal. Ook het bezoeken van de opera ‘Death in Venice’ was niet voor herhaling vatbaar; om acht uur ’s avonds begon deze voorstelling in de schouwburg, dit is al behoorlijk laat aangezien het ongeveer twee?neenhalf uur duurde (inclusief pauze) en om zo laat in bed te liggen op een doordeweekse dag ben ik niet gewend. Het was dan ook een hele opgave mijn ogen gedurende de gehele voorstelling open te houden. Dit keer vond ik, in tegenstelling tot de vorige keren, het maken van dit verslag leuker dan de culturele activiteit zelf. Ik kan het bezoeken van een opera dan ook niet aanraden aan een van mijn medeleerlingen, zeker niet in het eerste jaar dat men dit vak heeft. In een later stadium is er misschien meer gesproken over dit genre!
Bronnen
Kranten:
- ‘‘Death in Venice’ krijgt gewaagde ironische draai’ uit het ‘Eindhovens Dagblad’ door Mieske van Eck datum woensdag 28 november 2001
- ‘Liefde en dood in Veneti?’ uit ‘De Limburger’ door Wim Hekking datum maandag 26 november 2001
- ‘Een landschap van de ziel’ uit het ‘Limburgs Dagblad’ door Jos Frusch datum donderdag 22 november 2001
- ‘Jonge God Tadzio is alledaagse puber’ uit ‘Limburgs Dagblad’ door Peter P. Graver datum 26 november 2001
Website:
- www.operazuid.nl
Al enkele weken voordat de voorstelling in de schouwburg zou plaatsvinden, stonden er al borden in het centrum van de stad die de opera aankondigden. Op deze borden stond de schaduw van een man in een gele achtergrond afgebeeld en de titel van de voorstelling. Dit sprak me ontzettend aan, ik vond het maar een mysterieuze afbeelding en tekst. ‘Dood in Veneti?’ zei me zo op het eerste gezicht weinig, ik had wel eens van de film gehoord maar deze had ik nooit zelf gezien. Toch sprak het erg tot de verbeelding al wist ik niet helemaal wat ik moest verwachten. Of het een opera, toneelstuk of iets anders was, was mij een raadsel. Ik ben de voorstelling toen gaan opzoeken, in het programmaboekje van de Parkstad Limburg Theaters seizoen 2001-2002, het bleek een opera te zijn. Het verhaal dat kort was samengevat sprak mij heel erg aan, vandaar mijn keuze om naar ‘Dood in Veneti?’ te gaan voor het vak Culturele Klassieke Vorming 1.
Mijn verwachtingen vooraf aan het bezoeken van de voorstelling waren niet alleen gebaseerd op de voorbereiding op basis van bijvoorbeeld krantenartikelen die men voor het bezoeken van een culturele activiteit moet inlezen en verzamelen maar ook op mijn al eerder opgedane ervaringen met het genre opera. Enkele jaren geleden werd ik als klein kind een keer door mijn moeder meegenomen naar de opera. Dit was tijdens een vakantie in Noord-Itali?, dit maakte toen zeer veel indruk op me. Het publiek in de zaal was heel mooi aangekleed; en de operazangers waren zelfs in smoking net als de heren van het orkest. Maar de meeste indruk maakte een prachtige, donkere zangeres in een blauwe jurk, eigenlijk is dat het enige wat ik me herinner, de muziek en zang zijn met de tijd weggevaagd. Dit had ik ook verwacht van de opera die ik nu zou gaan bezoeken, als voorbereiding heb ik het artikel ‘Een landschap van de ziel’ gelezen, dat enkele dagen voordat de voorstelling zou plaatsvinden in het ‘Limburgs Dagblad’. Het artikel ging over de Britse regisseur Mike Ashman, die zijn visie over deze opera en de uitvoering daarvan geeft. Het zei me allemaal niet zoveel daar ik het verhaal niet precies kon en het genre opera mij bijna geheel onbekend is. Het maakte me wel erg benieuwd naar hoe de uitvoering en het verhaal zou zijn.
Een paar dagen voor de voorstelling zou plaatsvinden had ik het hele plan bijna afgeblazen, niet dat ik geen meer had om te gaan. Maar het bleek alleen niet zo makkelijk te zijn om iemand te vinden die er zin in had om plus minus drie uur naar een opera te luisteren (schuine streep kijken). Op het laatste moment kon ik mijn vriend toch overhalen om mee te gaan. Gelukkig maar want alleen was ik ook niet gegaan. We kwamen ongeveer een half uur voor het begin van de voorstelling aan, zodat ik een last-minute kon kopen voor maar dertien gulden. Mijn vriend was echter niet in het bezit van een Cultureel Jongeren Pas, dus moest hij het volle pond betalen. Enkele minuten voor het begin van de voorstelling konden we onze plaatsen gaan zoeken in de Grote Zaal. Toen we net goed en wel zaten begonnen de lichten al te dimmen, het toneel had een hele zwarte achtergrond met een bed dat daaraan was opgehangen. Toen begon de opera… De oudere, succesvolle schrijver Gustav Von Aschenbach reist per trein naar Veneti?, om daar nieuwe inspiratie op te doen. Op deze reis krijgt hij een paar voortekenen op een noodlottige afloop van deze reis. Aangekomen op het station van Veneti? wordt hij door een gondelier naar een hotel gebracht aan het strand van Lido, een eilandje nabij Veneti? gelegen. De weersverwachtingen blijken nogal slecht en mede daarom besluit Von Aschenbach Veneti? vroegtijdig te verlaten. Door problemen met de bagage gaat dit niet door. In de tussentijd heeft hij kennis gemaakt met de Poolse jongen, Tadzio. Hij is heel erg onder de indruk van diens schoonheid en jeugdigheid. De schrijver is daardoor van zijn stuk gebracht en voelt zichzelf mede daardoor een stuk jonger, hij laat zijn uiterlijk zelfs verbeteren om er beter uit te zien voor de jongen. Als hij hoort dat er in de stad een cholera-epidemie heerst wilt hij Tadzio's familie hiervan op de hoogte stellen en hen aanraden de stad zo snel mogelijk te verlaten, maar hij heeft hier toch niet het lef voor.
Von Aschenbach kan zich er niet toe brengen Veneti? en daarbij Tadzio te ontvluchten, hij achtervolgt hem door de hele stad. Wanneer de Poolse familie door de autoriteiten gealarmeerd is en op het punt staat te vertrekken is Tadzio met zijn vrienden op het strand aan het spelen. Terwijl de schrijver naar hen kijkt krijgt hij een hartverlamming. Voordat hij sterft ziet hij hoe Tadzio de zee tegemoet loopt… De opera eindigde dus behoorlijk dramatisch, een mooi eind van een prachtig meeslepend verhaal maar om nou te zeggen dat ik ervan genoten heb: nou nee. Het was eerder het uitzitten van lange treinreis in een overvolle en rokerige coup?. De voorstelling was veel te druk, niet alleen door de vele artiesten op het podium maar ook door de fletse achtergrond en attributen. De muzikale vertolking van ‘Der Tod in Venedig’ werd in 1973 voor het eerst vertoond tijdens het Aldeburgh Festival. In deze tijd was er een veel grotere taboe rondom homoseksualiteit dan tegenwoordig, dus de schaamte van Von Aschenbach was veel veter te begrijpen. En de oorspronkelijke novelle van Thomas Mann is nog ver voor die tijd geschreven, daarbij is de achtergrond van het toenmalige Veneti? vele malen romantischer dan in onze moderne tijd. Persoonlijk vind ik het een zeer plaats- en tijdgebonden opera, hiermee wil ik niet beweren dat er nu geen uitvoering meer van kan plaatsvinden, want het verhaal zelf kan tegenwoordig ook plaatsvinden. Maar het was verkeerd van de Britse regisseur de opera na het heden te halen qua uitvoering. Hierdoor komt het slonzig en goedkoop over. Het toneelspel had van mij achterwege gelaten kunnen worden. De muziek daarentegen was heel erg mooi, misschien wel zo mooi om naderhand op een cd te kopen. Het begin van de opera wanneer Von Aschenbach wakker wordt uit een diepe slaap, is dan ook erg indrukwekkend: het accent ligt op dat moment vooral op de muziek. Maar hierna wordt het een grote brei zonder goede samenhang en een te drukke bezetting.
Over de vorm van de opera kan ik niet zo heel veel zeggen, ik ben hierin niet zo heel erg thuis, aangezien ik in mijn hele leven hier net twee keer naar toe ben geweest. En daarbij ben ik nog eens heel erg a-muzikaal; ik heb er geen verstand van, zing verschrikkelijk vals en daarbij kan ik ook geen ritme houden tijdens het dansen… Ik geef dan ook grof toe dat ik bij het schrijven van dit verslag gebruik het gemaakt van de gevonden recensies. De voorstelling duurt ongeveer twee uur en twintig minuten en is verdeeld in twee akten. De pauze tussen beide delen duurde niet zo heel erg lang, maar in die korte tijd werd er door de meeste mensen toch een drankje genuttigd. De stem van de Britse tenor Alan Oke, die de rol van de schrijver Gustav Von Aschenbach vertolkt is heel erg indrukwekkend, vooral in het begin waarbij het accent alleen op zijn zang ligt. Mike Ashman zegt hierover in het ‘Limburgs Dagblad’ van 22 november 2001 in het artikel ‘Een landschap van de ziel’: “Onze zanger, Alan Oke is zo on-Pears als maar mogelijk. Hij is jonger, mannelijker en een echt fysiek acteur. Bovendien heeft hij een fabelachtige stem. Het heeft het geluid van een echte Italiaanse tenor en zingt heel gepassioneerd. Geen Engelse kerktenor ? la Pears, daar hou ik echt niet van.” De stem van Glenville Hargreaves vind ik minder mooi, deze bariton speelt zeven verschillende personages; de reiziger, de gondelier, de hoteleigenaar, enzovoorts. Dit is volgens mij niet zonder reden gedaan, de verschillende personen hebben namelijk allemaal dezelfde onheilspellende betekenis in het stuk. Ze staan alle zeven voor de onheilspellende afloop van Von Aschenbachs reis naar Veneti?. In hetzelfde artikel zegt Ashman over deze rol: ‘De rol van de bariton wisselt van gids tot verleider tot kwade demon van Von Aschenbach. Je kunt het vergelijken met de positie van Mephisto ten opzichte van Faust. Het is een soort gids naar de symbolische dood van de dichter.’ De solistenbezetting bestaat dan ook voornamelijk uit deze ‘twee’ rollen. Dialogen kwamen dan ook naar mijn mening niet veel voor. Tadzio is eigenlijk een stomme rol, de jongen hoeft zijn mond de gehele voorstelling niet open te doen behalve voor het na binnen werken van een hamburger. Er is helemaal geen sprake van het vertrouwde beeld van het negentiende eeuwse en ook nu nog zo bekende Veneti?, er wordt wel gebruik gemaakt van verschillende attributen. Heel erg opvallend is de witte stok met rode strepen die de gondelier gebruikt om het niet-bestaande bootje voort te duwen om zo de schrijver van de ene plaats naar de andere te verplaatsen. Verder doet er niets aan deze romantische en artistieke stad denken. De finale is niet bijzonder uitbundig, misschien wel heel erg ingetogen maar het drama-effect is er zeker niet minder om.
Eigenlijk kan ik de precieze betekenis van het stuk niet zo heel makkelijk onder woorden brengen, het is denk ik voor iedereen verschillend. Toch zit er wel een diepere betekenis in de opera en die gaat over de liefde, alleen hebben verschillende personen hier waarschijnlijk ook allen een verschillende kijk op. Zo vindt de een de homoseksuele liefde erg belangrijk, dat deze gevoelens altijd en overal bij iedereen de kop kunnen opsteken.
Voor mij gaat het stuk juist over echte liefde die elke persoon voor een ander zou kunnen gaan voelen, zomaar opeens door dit gevoel gevuld worden, ondanks geslacht, leeftijd, ras, geloof of wat dan ook. Dit is hetgeen Von Aschenbach voor zijn idool Tadzio voelt, een al het andere wegvagende liefde (obsessie). Dit kwam opeens, zeg maar als een donderslag bij heldere hemel. De succesvolle schrijver is getrouwd geweest en is zelfs vader, dus dit gevoel is voor hem vreemd. Hij probeert het eerst te verdringen, maar op een gegeven moment kan hij er niet meer omheen: het is echte, pure liefde…
Mijn mening hangt in grote lijnen wel samen met de drie gevonden recensies over ‘Dood in Veneti?’, dit waren ‘‘Death in Venice’ krijgt gewaagde ironische draai’(‘Eindhovens Dagblad’), ‘Liefde en dood in Veneti?’(‘De Limburger’) en ‘Jonge God Tadzio is alledaagse puber’ (‘Limburgs Dagblad’). Dan bedoel ik vooral hetgeen in deze gezegd wordt over het toneelspel van bijvoorbeeld Tadzio, hij hoeft alleen wat heen en weer te lopen over het toneel en daarbij leidt hij schijnbaar veel aandacht van de zang en dergelijke af, aangezien hij in het artikel uit het ‘Limburgs Dagblad’ naar mijn mening te veel aandacht krijgt voor zijn minimale rol. Over de muziek wordt vooral in ‘De Limburger’ veel geschreven, maar ik kan hier niet zo heel veel mee. Natuurlijk vind ik de stem van Alan Oke prachtig maar over de rest kan ik weinig zeggen. Dit neem ik maar gewoon voor waar aan. De laatste zin van ??n recensie is mij ten volle bijgebleven; ‘Dan kijk je alleen in de slotsc?ne tegen een hoofdrolspeler aan die opnieuw in zijn pyjama gehuld is, net als in het openingsbeeld. Zou Gustav Von Aschenbach Veneti? slechts gedroomd hebben?’ Deze zin is zo onlosmakelijk met het geheel verbonden en door deze zeer opmerkzame journaliste zo mooi verwoordt dat ik me afvraag of dit niet de clou is…
Het maken van dit derde verslag voor het vak Culturele Klassieke Vorming 1 is me heel erg tegengevallen. Mijn begrippenapparaat bij het genre opera is zeer beperkt, ik zou haast zeggen minimaal. Ook het bezoeken van de opera ‘Death in Venice’ was niet voor herhaling vatbaar; om acht uur ’s avonds begon deze voorstelling in de schouwburg, dit is al behoorlijk laat aangezien het ongeveer twee?neenhalf uur duurde (inclusief pauze) en om zo laat in bed te liggen op een doordeweekse dag ben ik niet gewend. Het was dan ook een hele opgave mijn ogen gedurende de gehele voorstelling open te houden. Dit keer vond ik, in tegenstelling tot de vorige keren, het maken van dit verslag leuker dan de culturele activiteit zelf. Ik kan het bezoeken van een opera dan ook niet aanraden aan een van mijn medeleerlingen, zeker niet in het eerste jaar dat men dit vak heeft. In een later stadium is er misschien meer gesproken over dit genre!
Bronnen
Kranten:
- ‘‘Death in Venice’ krijgt gewaagde ironische draai’ uit het ‘Eindhovens Dagblad’ door Mieske van Eck datum woensdag 28 november 2001
- ‘Liefde en dood in Veneti?’ uit ‘De Limburger’ door Wim Hekking datum maandag 26 november 2001
- ‘Een landschap van de ziel’ uit het ‘Limburgs Dagblad’ door Jos Frusch datum donderdag 22 november 2001
- ‘Jonge God Tadzio is alledaagse puber’ uit ‘Limburgs Dagblad’ door Peter P. Graver datum 26 november 2001
Website:
- www.operazuid.nl