Werkstuk: De Elfstedentocht
Elf Steden
De Elfstedentocht is een schaatstocht langs elf Friese steden :
Leeuwarden, Sneek, IJlst, Sloten, Stavoren, Hindelopen, Workum, Bolsward, Harlingen, Franeker en Dokkum. De tocht is 200 kilometer lang en moet voor twaalf uur s?€™avonds uitgereden zijn.
Verzekering
Als je aan de Elfstedentocht mee doet dan heb je ook een verzekering nodig voor het geval dat je valt en ernstig gewond raakt.
Geschiedenis
In 1845 melde een Nederlandse krant dat drie Friese mannen in één dag alle elf steden hadden afgeschaatst. Ze deden er 14.30 uur over.
In de winter van 1890?€“1891 trokken er honderden Friezen over het ijs.Zij probeerden net zo snel of sneller te rijden dan Pim Mulier, een man die op 21-12-1890 in 12.55 uur langs de elf steden had gereden. Dat gold toen als de beste tijd. Als bewijs had hij briefjes met handtekeningen bij zich van cafe?€™s en restaurants langs de route.
De eerste echte elfstedentocht was op 2-1-1909. Er deden 23 rijders aan mee. De mensen schaatsten op Friese doorlopers. Dat zijn houten schaatsen met ijzers die je aan je gewone schoenen bind met riempjes. In 1909 werd de Vereniging De Friese Elf Steden opgericht. Sindsdien organiseert deze vereniging de tocht.
In 12-2-1929 was er een Elfstedentocht. Het vroor toen 18 graden. Van de wedstrijdrijders haalden de meesten de eindstreep niet. Een van de deelnemers was Karst Leemburg hij verloor door de kou een deel van zijn grote teen. Hij bewaarde dat stukje teen op sterk water en liet het aan iedereen zien hij had de tocht wel gewonnen hij had er 11.09 uur over gedaan. In 1963 deed Tinus Udding mee het vroor toen
Meer dan 10 graden een deel van zijn teen
bevroor dat deel werd in het ziekenhuis verwijderd.
Het ijs
Het ijs moet minstens 13 tot 15 cm dik zijn om de duizende schaatsers te dragen. Als het ijs dik genoeg is, gaat de elfstedentocht door. De vereniging ?€œde Friese Elfsteden?€? bepaalt of het ijs dik genoeg is. In de vereniging zitten meer dan 20 rayonhoofden. De elfstedentocht is verdeelt in rayons. Elk rayonhoofd is verantwoordelijk over het ijs in zijn rayon. De ijsmeester is de baas van de rayonhoofden, samen beslissen zij of er een elfstedentocht komt. Natuurlijk kan het ijs op sommige plekken niet dik genoeg vriezen. Daar moet een ijstransplantatie plaatsvinden. Dat betekent dat ze het zwakke stuk ijs wegzagen en dat ze een blok ijs dat uit het ijsselmeer is gezaagd er voor in de plaats leggen. Dat blok ijs vriest dan vanzelf aan het ijs. De eerste ijstransplantatie was in 1997.
Klunen
Op sommige plaatsen op de route kan niet worden geschaatst, daar is meestal geen water. Dan moeten de schaatsers klunen. Dat is een fries woord voor lopen of kruipen met de schaatsen aan. In Harlingen moet er veel worden gekluund.
Vereniging
De vereniging ?€œde Friese Elfsteden?€?is opgericht in 1909 kort nadat de eerste elfstedentocht was gereden. De vereniging heeft nu meer dan 16.000 leden. Je mag pas lid worden als je achttien jaar bent.Alleen leden van de vereniging mogen aan de elfstedentocht meedoen. Er zijn in Nederland nog meer schaatsers die aan de elfstedentocht mee willen doen, maar de vereniging wil niet meer leden aannemen. Het is niet veilig genoeg als er meer mensen op het ijs komen en bovendien zou dan de organisatie te groot worden. Voor veel deelnemers uit het buitenland moet een plek om te slapen worden gevonden. Er moeten stempelkaarten worden gedrukt. Voor uitvallers moet vervoer worden geregeld en voor de gewonden moet er verzorging zijn. Een aantal mensen die niet lid zijn van de vereniging mogen via loting meedoen. Soms is er plaats voor bijzondere deelnemers. In 1986 schaatste kroonprins Willem-Alexander de tocht helemaal uit. Zijn moeder koninging Beatrix stond hem bij de finish in Leeuwarden op te wachten.
Rennen naar het ijs
De elfstedentocht bestaat uit twee onderdelen: een wedstrijd en een toertocht
In 1997 deden er 250 wedstrijdrijders mee en 16.000 toerrijders. Er waren bijna 7.000 uitvallers. De wedstrijd begint ongeveer om half zes in de Zwettehaven in Leeuwarden. De deelnemers moeten eerst ongeveer 1 900 meter rennen naar het ijs. Daar trekken ze hun schoenen uit en trekken ze hun schaatsen aan en sprinten in het donker naar Sneek. Het schaatsen in het donker is moeilijk en gevaarlijk omdat je de scheuren in het ijs niet kan zien. Er vallen daarom dan ook veel mensen. Sommige schaatsers dragen zaklampen op hun hoofd. Alle schoenen worden overgebracht naar een grote hal waar ze op een hoop worden gegooid. De schoenen gaan naar een goed doel. Wedstrijdrijders zijn goed getrainde marathonschaatsers, die in het binnen- en buitenland meedoen aan schaatswedstrijden. Bekende wedstrijdrijders zijn : Piet Kleine, Yep Kramer, René Ruitenberg en Evert van Benthem. Evert van Benthem werd in 1985 en 1986 winnaar van de elfstedentocht. De wedstrijdrijders schaatsen de route in ongeveer 7 uur, dat is bijna twee keer zo snel als Pim Mulier in 1890. De winnaar wordt in Leeuwarden gehuldigd en is dan meteen een bekende Nederlander.
Toertocht
Veel toerrijders logeren bij Friezen. Ze moeten vroeg opstaan. De eersten starten om tien over half zes. Elke vijfentwintig minuten vertrekken er 2.000 schaatsers. Iedereen krijgt een stempelkaart. Ter controle staan er in alle steden langs de route controle posten waar de schaatsers hun stempelkaart laten afstempelen. Buiten de steden worden op geheimen plekken controles gehouden.
De schaatsers krijgen ook een startnummer hoe hoger het startnummer hoe later je mag starten. Voor de toerrijders maakt het niet uit hoe lang ze over de tocht doen. Als ze maar voor twaalf uur s?€™nachts bij de finish zijn. In 1985 kwam zelfs de koningin om de winnaar te huldigen en in 1986 wachtte zij s?€™avonds haar zoon Willem Alexander op. Hij had onder de naam Willem Alexander van Buren de Elfstedentocht uitgereden.
Het Elfstedenkruisje
Als je de tocht uitrijdt krijg je als beloning een soort medaille in de vorm van een kruis daarom heet het een Elfstedenkruisje. Het Elfstedenkruisje is zilver en er staat ook nog iets op geschreven er staat namelijk op : De Friese Elf steden en in het midden staan twee leeuwen.
Alternatieve Elfstedentocht
Niet elk jaar vriest het hard genoeg om een Elfstedentocht te kunnen houden daarom zijn er ook andere tochten. Die zijn dan meestal in het Finland of op de weissensee in Oostenrijk. Dat noemen we dan een alternatieve Elfstedentocht. Alleen kom je dan niet dooer de mooie oude steden en wordt je niet door de mensenmassa toegejuicht. Toch doen er aan deze tochten ook veel mensen mee.
De Elfstedentocht is een schaatstocht langs elf Friese steden :
Leeuwarden, Sneek, IJlst, Sloten, Stavoren, Hindelopen, Workum, Bolsward, Harlingen, Franeker en Dokkum. De tocht is 200 kilometer lang en moet voor twaalf uur s?€™avonds uitgereden zijn.
Verzekering
Als je aan de Elfstedentocht mee doet dan heb je ook een verzekering nodig voor het geval dat je valt en ernstig gewond raakt.
Geschiedenis
In 1845 melde een Nederlandse krant dat drie Friese mannen in één dag alle elf steden hadden afgeschaatst. Ze deden er 14.30 uur over.
In de winter van 1890?€“1891 trokken er honderden Friezen over het ijs.Zij probeerden net zo snel of sneller te rijden dan Pim Mulier, een man die op 21-12-1890 in 12.55 uur langs de elf steden had gereden. Dat gold toen als de beste tijd. Als bewijs had hij briefjes met handtekeningen bij zich van cafe?€™s en restaurants langs de route.
De eerste echte elfstedentocht was op 2-1-1909. Er deden 23 rijders aan mee. De mensen schaatsten op Friese doorlopers. Dat zijn houten schaatsen met ijzers die je aan je gewone schoenen bind met riempjes. In 1909 werd de Vereniging De Friese Elf Steden opgericht. Sindsdien organiseert deze vereniging de tocht.
In 12-2-1929 was er een Elfstedentocht. Het vroor toen 18 graden. Van de wedstrijdrijders haalden de meesten de eindstreep niet. Een van de deelnemers was Karst Leemburg hij verloor door de kou een deel van zijn grote teen. Hij bewaarde dat stukje teen op sterk water en liet het aan iedereen zien hij had de tocht wel gewonnen hij had er 11.09 uur over gedaan. In 1963 deed Tinus Udding mee het vroor toen
Meer dan 10 graden een deel van zijn teen
bevroor dat deel werd in het ziekenhuis verwijderd.
Het ijs
Het ijs moet minstens 13 tot 15 cm dik zijn om de duizende schaatsers te dragen. Als het ijs dik genoeg is, gaat de elfstedentocht door. De vereniging ?€œde Friese Elfsteden?€? bepaalt of het ijs dik genoeg is. In de vereniging zitten meer dan 20 rayonhoofden. De elfstedentocht is verdeelt in rayons. Elk rayonhoofd is verantwoordelijk over het ijs in zijn rayon. De ijsmeester is de baas van de rayonhoofden, samen beslissen zij of er een elfstedentocht komt. Natuurlijk kan het ijs op sommige plekken niet dik genoeg vriezen. Daar moet een ijstransplantatie plaatsvinden. Dat betekent dat ze het zwakke stuk ijs wegzagen en dat ze een blok ijs dat uit het ijsselmeer is gezaagd er voor in de plaats leggen. Dat blok ijs vriest dan vanzelf aan het ijs. De eerste ijstransplantatie was in 1997.
Klunen
Op sommige plaatsen op de route kan niet worden geschaatst, daar is meestal geen water. Dan moeten de schaatsers klunen. Dat is een fries woord voor lopen of kruipen met de schaatsen aan. In Harlingen moet er veel worden gekluund.
Vereniging
De vereniging ?€œde Friese Elfsteden?€?is opgericht in 1909 kort nadat de eerste elfstedentocht was gereden. De vereniging heeft nu meer dan 16.000 leden. Je mag pas lid worden als je achttien jaar bent.Alleen leden van de vereniging mogen aan de elfstedentocht meedoen. Er zijn in Nederland nog meer schaatsers die aan de elfstedentocht mee willen doen, maar de vereniging wil niet meer leden aannemen. Het is niet veilig genoeg als er meer mensen op het ijs komen en bovendien zou dan de organisatie te groot worden. Voor veel deelnemers uit het buitenland moet een plek om te slapen worden gevonden. Er moeten stempelkaarten worden gedrukt. Voor uitvallers moet vervoer worden geregeld en voor de gewonden moet er verzorging zijn. Een aantal mensen die niet lid zijn van de vereniging mogen via loting meedoen. Soms is er plaats voor bijzondere deelnemers. In 1986 schaatste kroonprins Willem-Alexander de tocht helemaal uit. Zijn moeder koninging Beatrix stond hem bij de finish in Leeuwarden op te wachten.
Rennen naar het ijs
De elfstedentocht bestaat uit twee onderdelen: een wedstrijd en een toertocht
In 1997 deden er 250 wedstrijdrijders mee en 16.000 toerrijders. Er waren bijna 7.000 uitvallers. De wedstrijd begint ongeveer om half zes in de Zwettehaven in Leeuwarden. De deelnemers moeten eerst ongeveer 1 900 meter rennen naar het ijs. Daar trekken ze hun schoenen uit en trekken ze hun schaatsen aan en sprinten in het donker naar Sneek. Het schaatsen in het donker is moeilijk en gevaarlijk omdat je de scheuren in het ijs niet kan zien. Er vallen daarom dan ook veel mensen. Sommige schaatsers dragen zaklampen op hun hoofd. Alle schoenen worden overgebracht naar een grote hal waar ze op een hoop worden gegooid. De schoenen gaan naar een goed doel. Wedstrijdrijders zijn goed getrainde marathonschaatsers, die in het binnen- en buitenland meedoen aan schaatswedstrijden. Bekende wedstrijdrijders zijn : Piet Kleine, Yep Kramer, René Ruitenberg en Evert van Benthem. Evert van Benthem werd in 1985 en 1986 winnaar van de elfstedentocht. De wedstrijdrijders schaatsen de route in ongeveer 7 uur, dat is bijna twee keer zo snel als Pim Mulier in 1890. De winnaar wordt in Leeuwarden gehuldigd en is dan meteen een bekende Nederlander.
Toertocht
Veel toerrijders logeren bij Friezen. Ze moeten vroeg opstaan. De eersten starten om tien over half zes. Elke vijfentwintig minuten vertrekken er 2.000 schaatsers. Iedereen krijgt een stempelkaart. Ter controle staan er in alle steden langs de route controle posten waar de schaatsers hun stempelkaart laten afstempelen. Buiten de steden worden op geheimen plekken controles gehouden.
De schaatsers krijgen ook een startnummer hoe hoger het startnummer hoe later je mag starten. Voor de toerrijders maakt het niet uit hoe lang ze over de tocht doen. Als ze maar voor twaalf uur s?€™nachts bij de finish zijn. In 1985 kwam zelfs de koningin om de winnaar te huldigen en in 1986 wachtte zij s?€™avonds haar zoon Willem Alexander op. Hij had onder de naam Willem Alexander van Buren de Elfstedentocht uitgereden.
Het Elfstedenkruisje
Als je de tocht uitrijdt krijg je als beloning een soort medaille in de vorm van een kruis daarom heet het een Elfstedenkruisje. Het Elfstedenkruisje is zilver en er staat ook nog iets op geschreven er staat namelijk op : De Friese Elf steden en in het midden staan twee leeuwen.
Alternatieve Elfstedentocht
Niet elk jaar vriest het hard genoeg om een Elfstedentocht te kunnen houden daarom zijn er ook andere tochten. Die zijn dan meestal in het Finland of op de weissensee in Oostenrijk. Dat noemen we dan een alternatieve Elfstedentocht. Alleen kom je dan niet dooer de mooie oude steden en wordt je niet door de mensenmassa toegejuicht. Toch doen er aan deze tochten ook veel mensen mee.