Boekverslag: De Stille Plantage
1. Titelbeschrijving
Helman, Albert. De stille plantage, Den Haag, Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 1978, 168 blz.
2. De auteur
Albert Helman, pseudoniem van Lou Lichtveld, is geboren op 7 november 1903 in Paramaribo in Suriname. Hij maakte zijn debuut met De stille plantage in 1926. Hij was minister van onderwijs en gezondheid in Suri- name van 1949 tot 1951. Hij woonde een groot deel van zijn leven in Tobago. In 1994 was hij op 91?jarige leeftijd nog een actieve schrij- ver.
Enkele andere werken:
- Orkaan bij nacht. Novel 1934
- Mijn aap lacht. Novel 1953
- De laaiende stilte. Novel 1952.
- De medeminnaars. Novel. 1953.
3. Thema
De onderdrukking van negers/mensen. Dit, omdat (in het verhaal) de onderdrukking van de negers in Suriname een grote rol speelt.
4. Motieven
* Liefdesverdriet- Een van de personages in het verhaal (Das) is verliefd op Agnes (een ander personage in het verhaal). Als hij wordt afgewezen door Agnes, is hij nog wreder tegenover zijn slaven.
* Discriminatie- Vanwege het rassen- en geloofverschil worden er mensen gediscrimineerd/onderdrukt.
5. Beroordelingsschema
3=heel erg 2=nogal 3=helemaal niet
1 2 3
Spannend +
Ontroerend +
Humoristisch +
Vreemd +
Diepzinnig +
Begrijpelijk +
Spannend- het was spannend toen Das door Agnes werd afgewezen. Ik wou weten hoe hij zou reageren. Agnes werd een obsessie voor hem en hij was van plan haar aan te randen. Ik wou weten of hij daarin zou slagen en wat de gevolgen zouden zijn.
Ontroerend- Het is heel zielig wat de slaven allemaal ondervonden. Ze werden al wreed behandeld en toen Das werd afgewezen door Agnes, nog wreder.
Humoristisch- Er komt niet echt humor voor in het verhaal.
Vreemd- Het boek handelt over aspecten die vroeger heel actueel waren (denk maar aan de slavernij)
Diepzinnig- Tijdens het lezen van het boek dacht ik veel na over de wantoestanden waarin de slaven verkeerden.
Begrijpelijk- Er zijn niet veel moeilijke woorden gebruikt waardoor het boek gemakkelijk te lezen was.
6. Figuren
Er zijn vier hoofdpersonen: Raoul, Josephine, Cecile en Agnes
Raoul: man van Josephine. Hij is degene die alles regelt en dus ook veel last op zijn schouders draagt.
Josephine: vrouw van Raoul. Ze zorgt voor haar zusters als een moeder. Ze is een sterke vrouw en toch ook gevoelig. Ze voelt zich vaak niet goed op de plantage maar dat probeert ze zoveel mogelijk te verbergen.
Cecile: de zus van Josephine. Ze is een heel gevoelig en vrij zwak meisje. Ze was het gelukkigst in Frankrijk en overlijdt op de plantage nadat ze nat is geworden in een tropische bui.
Agnes: de andere zus van Josephine. Ze is een avontuurlijk opgewekt meisje. Ze verandert veel op de plantage door het hard te werken.
Das: opzichter op de plantage. Hij mishandelt de slaven vaak. Hij is verliefd op Agnes en hij reageert haar afwijzing af op de slaven en drinkt veel.
Isidore: hij is het hoofd van de slaven en aanbidt Agnes.
Gaston: kind van Josephine en Raoul. Na de vele verhalen van hen en Agnes gaat hij terug naar de stille plantage maar hij vindt niets terug.
7. Samenvatting
Raoul,Josephine, C?cile en Agnes, zijn Hugenoten die na de herroeping van het edict van Nantes uitwijken naar Holland. Hier krijgen ze door hulp van de raadspensionaris van Amsterdam de gelegenheid zich een bezit in Suriname te verwerven. Graag grijpen ze de mogelijkheid aan om een nieuw bestaan op te bouwen. Ze willen een eigen rijkje stichten, waar rechtvaardigheid en liefde heersen. De vriendelijke kapitein van het schip, dat hen overvaart, waarschuwt hen voor dit gevaarlijke idealisme. In Paramaribo ontmoeten zij Willem Das, de opzichter, die hen door de kapitein als een betrouwbare helper is aanbevolen. Raoul en Das gaan op reis om een stuk grond uit te zoeken, Agnes sluit zich bij hen aan. Op een plantage, waar ze de reis onderbreken, horen ze dat men een zeer streng regiem onder de slaven dient te voeren, wil er iets van terecht komen. Dergelijke raadgevingen ergeren Raoul en hij besluit dan ook een zeer afgelegen stuk grond te kiezen, ver van de buren vandaan. Het wordt genoemd "Bel Exil" (Schoon Ballingsoord).
De voorman van de slaven is een mooie, grote neger met een edel karakter. Juist daarom vindt Das het nodig om hem in de gaten te houden. Agnes werkt mee als een man. Zij merkt wel, dat Das bijzondere aandacht voor haar heeft, maar dit is haar onaangenaam. Das voelt dit wel en hij reageert zijn ergernis af op de slaven. Het wordt nog erger als Das aan Raoul de hand van Agnes vraagt en deze weigert. Agnes zou hem wel willen wegsturen, maar daar voelt Raoul nu ook weer niet voor. Hij heeft geen oog voor de toestand en heeft het gevoel dat hij nog, evenals op Morhang, omringd is door trouwe vazallen in plaats van slaven, die al luider morren. Agnes zoekt in die omstandigheden haar toevlucht bij de negers, bij wie ze zich hoe langer hoe meer thuis gaat voelen. Isidore ontpopt zich als haar trouwe vereerder en bij Agnes groeit liefde voor hem. De neger bekent haar, dat hij ?s nachts naar een blanke priester gaat om door hem in het Christendom onderwezen te worden. Nu zal het weglopen beginnen, meent Das. Er komen nu ook spanningen op de plantage: er dreigt een overproductie en de planters besluiten de helft van de oogst te vernietigen om de prijzen op peil te houden. Raoul weigert verontwaardigd: hij beschouwt de oogst als een geschenk van God, waarmee hij niet mag doen wat hij wil. Dit maakt hem bij de planters niet populairder. Zij hadden toch al bezwaren tegen de milde wijze, waarop de slaven op De Stille Plantage behandeld worden. De beide priesters, die onder de negers werken, zijn inmiddels bezweken onder het klimaat. Als Agnes dat hoort, neemt zij hun werk over, maar moet ervaren, dat de negers zelf allerlei verhalen over God gaan bedenken. God heeft ze er het verstand niet voor gegeven, meent Das. Das koestert nog steeds een ongelukkige liefde voor Agnes. Het wordt zo?n obsessie voor hem, dat hij zichzelf vergeet en haar probeert aan te randen. Gelukkig komt Isidore zijn meesteres te hulp en slaat Das neer. Deze raakt nu nog meer aan de drank verslaafd en wordt nog wreder tegen de negers. Hij gaat zelfs zover, dat hij een slavin, die een kind van hem verwacht, doodranselt. Isidore kan het niet aanzien, hij springt naar voren en slaat Das tegen de grond. Raoul laat hem boeien om hem aan het gerecht in de stad over te geven. Doch het komt er niet toe. Twee planters, die hun doodzieke vriend Das komen opzoeken, laten Isidore voor zich brengen, ranselen hem halfdood met hun zwepen en schieten hem daarna neer.
Vanaf dit moment gaat het niet goed meer op de plantage. C?cile sterft doordat ze kou gevat heeft in een tropische regenbui. De strijd tegen het woekerende oerwoud is haast niet meer vol te houden en een mierenplaag vernietigt alles wat er te velde staat. Agnes is na de dood van Isidore in een toestand van apathie vervallen en brengt haar leven vrijwel te midden van de negers door. Raoul staat dus alleen voor het werk, want geen opzichter wil op deze plantage werken. Noodgedwongen wordt hij harder tegen de slaven, zodat hij moet beleven dat voor het eerst ook bij hem twee het oerwoud invluchten. Het enige lichtpunt is, dat Josephines wens om een kind te hebben eindelijk vervuld wordt. Maar blijven kunnen en willen ze niet meer. Ze besluiten terug te keren naar Europa en wel naar Engeland. Hier vinden ze rust. In Agnes? geest verbleekt de herinnering aan Das en Isidore, zij wijdt zich geheel aan haar neefje Gaston. De eerste jaren vermijden de ballingen het om over hun leven in Suriname te spreken, maar langzamerhand rijst het beeld van die tijd in hun geest op, lieflijker dan het in werkelijkheid geweest was. Gaston zit zo vol verhalen over De Stille Plantage, dat hij, als hij naar zee gegaan is, er een bezoek gaat brengen. Maar hij vindt er vrijwel niets meer: slechts in de weemoedige fantasie?n van zijn ouders en zijn tante is De Stille Plantage blijven leven.
8. Tijd
Het verhaal speelt zich af in de 17e eeuw. Het verhaal wordt chronologisch verteld. Er gaan een aantal jaren voorbij.
9. Ruimte
Het verhaal speelt zich af in Frankrijk, Nederland en op de plantage in Suriname. Op het eind ook in Engeland.
10.Meerwaarde
(Geen meerwaarde kunnen vinden)
11.Herkenning
Ik moet aan de vele slaven denken die vroeger gebukt gingen onder de wreedheden van hun ?hogeren?.
12.Recensie
Het is toch typisch dat Raoul niet gaat twijfelen aan zijn ideaal, iedereen waarmee hij praat keurt zijn idialisme op zijn eigen manier af. De kapitein: "Het zijn kinderenvan chams." De gouverneur: "bedenk, in dit land van weelde en overvloed, van al te grote groeikracht en van gloeiend leven, is allereerst een grote strengheid en besnoei?ng nodig." De planters: "Je zal zien dat goedheid ondeugd is voor dit zwarte vee."
"Naar mijn smaak heeft Helman zowel de figuur van Isidore als zijn ver- houding tot Agnes wat al te sterk romantisch gekleurd. Deze welgescha- pen, deftige, verstandige, edele bosneger wordt te opzettelijk en te duidelijk gebruikt als tegenstelling tot het zoodje pioniers, dat slechts ondeugd ten toon spreidt. Deze voorstelling is mij te ongeschakeerd wit tegen zwart, waarbij de zwarte man wit, de wittemensen zwart zijn."
(J. Greshoff, 1952)
"De negers worden in deze roman met warme sympathie beschreven, maar de schrijver ontveinst zich niet, dat zij met hun half-dierlijke instincten en weerzinwekkend occultisme nog voor het Christendom geheel gesloten zijn."
(Frits Hopman, 1931)
"Dat boek waarvan ik mij niet veel anders herinner dan dat het op een zachtaardige wijze de poging beschreef van een Franse familie om in Suriname het eerste tijdperk der kolonisatie een plantersbedrijf wil stichten."
(F. Boordwijk, 1952)
Helman, Albert. De stille plantage, Den Haag, Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 1978, 168 blz.
2. De auteur
Albert Helman, pseudoniem van Lou Lichtveld, is geboren op 7 november 1903 in Paramaribo in Suriname. Hij maakte zijn debuut met De stille plantage in 1926. Hij was minister van onderwijs en gezondheid in Suri- name van 1949 tot 1951. Hij woonde een groot deel van zijn leven in Tobago. In 1994 was hij op 91?jarige leeftijd nog een actieve schrij- ver.
Enkele andere werken:
- Orkaan bij nacht. Novel 1934
- Mijn aap lacht. Novel 1953
- De laaiende stilte. Novel 1952.
- De medeminnaars. Novel. 1953.
3. Thema
De onderdrukking van negers/mensen. Dit, omdat (in het verhaal) de onderdrukking van de negers in Suriname een grote rol speelt.
4. Motieven
* Liefdesverdriet- Een van de personages in het verhaal (Das) is verliefd op Agnes (een ander personage in het verhaal). Als hij wordt afgewezen door Agnes, is hij nog wreder tegenover zijn slaven.
* Discriminatie- Vanwege het rassen- en geloofverschil worden er mensen gediscrimineerd/onderdrukt.
5. Beroordelingsschema
3=heel erg 2=nogal 3=helemaal niet
1 2 3
Spannend +
Ontroerend +
Humoristisch +
Vreemd +
Diepzinnig +
Begrijpelijk +
Spannend- het was spannend toen Das door Agnes werd afgewezen. Ik wou weten hoe hij zou reageren. Agnes werd een obsessie voor hem en hij was van plan haar aan te randen. Ik wou weten of hij daarin zou slagen en wat de gevolgen zouden zijn.
Ontroerend- Het is heel zielig wat de slaven allemaal ondervonden. Ze werden al wreed behandeld en toen Das werd afgewezen door Agnes, nog wreder.
Humoristisch- Er komt niet echt humor voor in het verhaal.
Vreemd- Het boek handelt over aspecten die vroeger heel actueel waren (denk maar aan de slavernij)
Diepzinnig- Tijdens het lezen van het boek dacht ik veel na over de wantoestanden waarin de slaven verkeerden.
Begrijpelijk- Er zijn niet veel moeilijke woorden gebruikt waardoor het boek gemakkelijk te lezen was.
6. Figuren
Er zijn vier hoofdpersonen: Raoul, Josephine, Cecile en Agnes
Raoul: man van Josephine. Hij is degene die alles regelt en dus ook veel last op zijn schouders draagt.
Josephine: vrouw van Raoul. Ze zorgt voor haar zusters als een moeder. Ze is een sterke vrouw en toch ook gevoelig. Ze voelt zich vaak niet goed op de plantage maar dat probeert ze zoveel mogelijk te verbergen.
Cecile: de zus van Josephine. Ze is een heel gevoelig en vrij zwak meisje. Ze was het gelukkigst in Frankrijk en overlijdt op de plantage nadat ze nat is geworden in een tropische bui.
Agnes: de andere zus van Josephine. Ze is een avontuurlijk opgewekt meisje. Ze verandert veel op de plantage door het hard te werken.
Das: opzichter op de plantage. Hij mishandelt de slaven vaak. Hij is verliefd op Agnes en hij reageert haar afwijzing af op de slaven en drinkt veel.
Isidore: hij is het hoofd van de slaven en aanbidt Agnes.
Gaston: kind van Josephine en Raoul. Na de vele verhalen van hen en Agnes gaat hij terug naar de stille plantage maar hij vindt niets terug.
7. Samenvatting
Raoul,Josephine, C?cile en Agnes, zijn Hugenoten die na de herroeping van het edict van Nantes uitwijken naar Holland. Hier krijgen ze door hulp van de raadspensionaris van Amsterdam de gelegenheid zich een bezit in Suriname te verwerven. Graag grijpen ze de mogelijkheid aan om een nieuw bestaan op te bouwen. Ze willen een eigen rijkje stichten, waar rechtvaardigheid en liefde heersen. De vriendelijke kapitein van het schip, dat hen overvaart, waarschuwt hen voor dit gevaarlijke idealisme. In Paramaribo ontmoeten zij Willem Das, de opzichter, die hen door de kapitein als een betrouwbare helper is aanbevolen. Raoul en Das gaan op reis om een stuk grond uit te zoeken, Agnes sluit zich bij hen aan. Op een plantage, waar ze de reis onderbreken, horen ze dat men een zeer streng regiem onder de slaven dient te voeren, wil er iets van terecht komen. Dergelijke raadgevingen ergeren Raoul en hij besluit dan ook een zeer afgelegen stuk grond te kiezen, ver van de buren vandaan. Het wordt genoemd "Bel Exil" (Schoon Ballingsoord).
De voorman van de slaven is een mooie, grote neger met een edel karakter. Juist daarom vindt Das het nodig om hem in de gaten te houden. Agnes werkt mee als een man. Zij merkt wel, dat Das bijzondere aandacht voor haar heeft, maar dit is haar onaangenaam. Das voelt dit wel en hij reageert zijn ergernis af op de slaven. Het wordt nog erger als Das aan Raoul de hand van Agnes vraagt en deze weigert. Agnes zou hem wel willen wegsturen, maar daar voelt Raoul nu ook weer niet voor. Hij heeft geen oog voor de toestand en heeft het gevoel dat hij nog, evenals op Morhang, omringd is door trouwe vazallen in plaats van slaven, die al luider morren. Agnes zoekt in die omstandigheden haar toevlucht bij de negers, bij wie ze zich hoe langer hoe meer thuis gaat voelen. Isidore ontpopt zich als haar trouwe vereerder en bij Agnes groeit liefde voor hem. De neger bekent haar, dat hij ?s nachts naar een blanke priester gaat om door hem in het Christendom onderwezen te worden. Nu zal het weglopen beginnen, meent Das. Er komen nu ook spanningen op de plantage: er dreigt een overproductie en de planters besluiten de helft van de oogst te vernietigen om de prijzen op peil te houden. Raoul weigert verontwaardigd: hij beschouwt de oogst als een geschenk van God, waarmee hij niet mag doen wat hij wil. Dit maakt hem bij de planters niet populairder. Zij hadden toch al bezwaren tegen de milde wijze, waarop de slaven op De Stille Plantage behandeld worden. De beide priesters, die onder de negers werken, zijn inmiddels bezweken onder het klimaat. Als Agnes dat hoort, neemt zij hun werk over, maar moet ervaren, dat de negers zelf allerlei verhalen over God gaan bedenken. God heeft ze er het verstand niet voor gegeven, meent Das. Das koestert nog steeds een ongelukkige liefde voor Agnes. Het wordt zo?n obsessie voor hem, dat hij zichzelf vergeet en haar probeert aan te randen. Gelukkig komt Isidore zijn meesteres te hulp en slaat Das neer. Deze raakt nu nog meer aan de drank verslaafd en wordt nog wreder tegen de negers. Hij gaat zelfs zover, dat hij een slavin, die een kind van hem verwacht, doodranselt. Isidore kan het niet aanzien, hij springt naar voren en slaat Das tegen de grond. Raoul laat hem boeien om hem aan het gerecht in de stad over te geven. Doch het komt er niet toe. Twee planters, die hun doodzieke vriend Das komen opzoeken, laten Isidore voor zich brengen, ranselen hem halfdood met hun zwepen en schieten hem daarna neer.
Vanaf dit moment gaat het niet goed meer op de plantage. C?cile sterft doordat ze kou gevat heeft in een tropische regenbui. De strijd tegen het woekerende oerwoud is haast niet meer vol te houden en een mierenplaag vernietigt alles wat er te velde staat. Agnes is na de dood van Isidore in een toestand van apathie vervallen en brengt haar leven vrijwel te midden van de negers door. Raoul staat dus alleen voor het werk, want geen opzichter wil op deze plantage werken. Noodgedwongen wordt hij harder tegen de slaven, zodat hij moet beleven dat voor het eerst ook bij hem twee het oerwoud invluchten. Het enige lichtpunt is, dat Josephines wens om een kind te hebben eindelijk vervuld wordt. Maar blijven kunnen en willen ze niet meer. Ze besluiten terug te keren naar Europa en wel naar Engeland. Hier vinden ze rust. In Agnes? geest verbleekt de herinnering aan Das en Isidore, zij wijdt zich geheel aan haar neefje Gaston. De eerste jaren vermijden de ballingen het om over hun leven in Suriname te spreken, maar langzamerhand rijst het beeld van die tijd in hun geest op, lieflijker dan het in werkelijkheid geweest was. Gaston zit zo vol verhalen over De Stille Plantage, dat hij, als hij naar zee gegaan is, er een bezoek gaat brengen. Maar hij vindt er vrijwel niets meer: slechts in de weemoedige fantasie?n van zijn ouders en zijn tante is De Stille Plantage blijven leven.
8. Tijd
Het verhaal speelt zich af in de 17e eeuw. Het verhaal wordt chronologisch verteld. Er gaan een aantal jaren voorbij.
9. Ruimte
Het verhaal speelt zich af in Frankrijk, Nederland en op de plantage in Suriname. Op het eind ook in Engeland.
10.Meerwaarde
(Geen meerwaarde kunnen vinden)
11.Herkenning
Ik moet aan de vele slaven denken die vroeger gebukt gingen onder de wreedheden van hun ?hogeren?.
12.Recensie
Het is toch typisch dat Raoul niet gaat twijfelen aan zijn ideaal, iedereen waarmee hij praat keurt zijn idialisme op zijn eigen manier af. De kapitein: "Het zijn kinderenvan chams." De gouverneur: "bedenk, in dit land van weelde en overvloed, van al te grote groeikracht en van gloeiend leven, is allereerst een grote strengheid en besnoei?ng nodig." De planters: "Je zal zien dat goedheid ondeugd is voor dit zwarte vee."
"Naar mijn smaak heeft Helman zowel de figuur van Isidore als zijn ver- houding tot Agnes wat al te sterk romantisch gekleurd. Deze welgescha- pen, deftige, verstandige, edele bosneger wordt te opzettelijk en te duidelijk gebruikt als tegenstelling tot het zoodje pioniers, dat slechts ondeugd ten toon spreidt. Deze voorstelling is mij te ongeschakeerd wit tegen zwart, waarbij de zwarte man wit, de wittemensen zwart zijn."
(J. Greshoff, 1952)
"De negers worden in deze roman met warme sympathie beschreven, maar de schrijver ontveinst zich niet, dat zij met hun half-dierlijke instincten en weerzinwekkend occultisme nog voor het Christendom geheel gesloten zijn."
(Frits Hopman, 1931)
"Dat boek waarvan ik mij niet veel anders herinner dan dat het op een zachtaardige wijze de poging beschreef van een Franse familie om in Suriname het eerste tijdperk der kolonisatie een plantersbedrijf wil stichten."
(F. Boordwijk, 1952)