Boekverslag: Camera Obscura
Bibliografie
Oorspronkelijke uitgave : 1839
Nieuwe druk : 1998
Samenvatting
Korte samenvattingen
I. Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout
De neef van Hildebrand, Robert Nurks komt op bezoek. Hij bespot alles en iedereen en weet ook iedereen in verlegebheid te brengen met zijn ongewenste uittspraken. Nurks, Hildebrand en Boerhave, een vriend van Hildebrand gaan naar een terrasje om iets te drinken. Ook daar bespot Nurks iedereen (op zeer grappige wijze); straatmuziekanten komen er ook niet onderuit, maar wanneer de muziekanten rondgaan met de pet geeft Nurks toch fl.5,-. Men moet ook het vieze geld aannemen.
II. De familie Stastok
Hildebrand gaat per koets op bezoek bij zijn oom Stastok (en de rest van het gezin). Hij maakt kennis met zijn neef Pieter Stastok, een verlegen en stijve jongeman. Hildebrand en Pieter bezoeken de stad. Dan heeft Hildebrand in de tuin een gesprek met het diakenhuismannetje. Ze hebben zijn geld voor zijn ?doodhemd? (legaal) afgepakt. Hildebrand belooft hem om aan zijn oom te vragen of hij naar de Regenten zal gaan om het geld terug te vragen.
Koosje, haar nicht Christientje, Hildebrand, Pieter, Dolf en Amelie (zus van Dolf) gaan uit varen in een roeiboot. Pieter is stiekem verliefd op Koosje, maar door de aanwezigheid van Dolf worden al zijn kansen bij haar verknald. Als klapper op de vuurpijl valt Pieter ook nog eens uit de boot in het water. Daarna gaat Hildebrand weer naar huis en daarmee is zijn bezoek ten einde gekomen.
III. Een oude kennis
Dit verhaal gaat over het bezoek van Mr. Hendrik Johannes Bruis (=buikje) bij zijn oude studievriend (16j. geleden) Dr. Deluw. Bruis spreekt kort met Deluw in het buitenverblijf, Veldzicht van Dr. Deluw. Dan wordt Dr. Deluw opgeroepen door de knecht van een patient, dus hij moet weg. Bruis spreekt nog even met de vrouw en kinderen van Deluw en houdt het dan wel voor gezien en gaat op weg terug naar huis. Thuis vertelt hij zijn vrouw over het bezoek en drinkt een glas wijn.
IV. De familie Kegge
Hildebrand gaat op bezoek bij de familie Kegge. William Kegge is een tijdje daarvoor op jonge leeftijd gestorven. Daar ontmoet hij Henriette, de dochter van Kegge, die hij erg aardig vindt. Hij ontmoet ook de heer Van der Hoogen, die een jong meisje genaamd Juffrouw Noiret aarandt, van wie ook de grootmoeder overlijdt. Uiteindelijk probeert Van der Hoogen ook achter Henriette aan te gaan, maar Hildebrand verhindert dat op tijd door Van der Hoogen te ontmaskeren. Van der Hoogen verdwijnt en Hildebrand gaat weer terug naar huis.
V. Portret : De Limburgsche voerman
Vlerk en Hildebrand gaat met een huifkar naar Quaadmechelen. De voerman heet Christoffel Hermans, die bezig is het paard ?vol te hangen? met ?attributen?.
Dan spreekt Hildebrand tot de lezer .?Als je een voerman als Christoffel hebt, dan gaat de tijd sneller voorbij, omdat hij over zijn vele belevenissen vertelt. En als je voerman Ollandsch of Belgisch Limburger is kun je constateren dat hij net zo goed bij Holland hoort.?
Ik vond niet alle verhalen even leuk. Ik vond ?De familie Kegge? en ?Een oude kennis? veel serieuzer dan de andere verhalen. Dat kwam omdat het onderwerp bij ?De familie Kegge? een stuk zwaarder was dan bij de andere. Ik heb erg gelachen met Robert Nurks en al de fratsen die hij bij de mensen uithaalt. Vooral omdat Hildebrand en de meeste andere personages meestal erg nette en verfijnde taal gebruiken om zichzelf uit te drukken ; vervolgens komt Robert Nurks daar doorheen gevlogen met weer een nieuwe ?schuine? uitspraak. Dat vind ik er leuk. Hildebrand maakt in dat verhaal veel gebruik van de taboedoorbreking en dat maakt de tekst een stuk leuker. ?De familie Stastok? vond ik ook wel leuk, omdat het onderwerp niet dramatisch is en het over de gevoelens van jongere mensen gaat.
Er vielen mij toch een paar dingen op in het boek. Ten eerste wordt in geen enkel verhaal de precieze naam van de stad waarin het verhaal zich afspeelt genoemd. Wat ik bovendien absoluut niet hinderlijk vind. Ten tweede speelt Hildebrand in elk verhaal zelf mee en ook in elk verhaal handelt hij zelfs in de moeilijkste gevallen correct. En ten derde komen de huisnamen in het boek ?De aanslag? van Harry Mulisch en de huisnamen in het verhaal ?Een oude kennis? ?toevallig? overeen. Toen ik het bedoelde stukje las moest ik meteen terug denken aan ?De aanslag?. Wat u hierover zei klopt volgens mij ook niet helemaal. U zei dat deze huisnamen ?vroeger? veel gebruikt werden, maar Hildebrand en Mulisch leefden toch niet in dezelfde periode, dus volgens mij was de inspiratie van Mulisch gewoon even tijdelijk opgedroogd.
Uiteindelijk heb ik er best lang over gedaan om het boek te lezen, omdat je jezelf steeds moet afvragen of je wel hebt begrepen wat er staat geschreven. Daardoor kwam ik minder snel door het boek als door een eigentijdse roman.
Kenmerken van de verschillende stromingen in het boek.
De Camera Obscura is een mengvorm van twee stromingen: nl. de romantiek en het realisme. De romantiek vind je in het verhaal duidelijk terug in het idealiseren van de wereld en het cre?ren van mooie taferelen door Hildebrand. Voor hem moet alles perfect zijn. Ook liefde zie je vaak dooschemeren in de verhalen. Wat ook typisch romantisch is is dat Hildebrand meer aandacht geeft aan de personages dan aan de didactische en moraliserende waarde van het boek, hoewel die waarde toch wel terug te vinden is in het boek. Dat komt omdat Hildebrand altijd het ?goede? voorbeeld geeft. Hij doet zich voor als iemand die alles beter weet en dat ook altijd doet. Dat vind ik toch wel een beetje hypocriet.
Het realisme is ook duidelijk aanwezig. Hildebrand beschrijft alles en iedereen erg ( soms te erg) nauwkeurig, uitgebreid en gedetailleerd. Hij probeert alles zo duidelijk en objectief mogelijk weer te geven, maar het is natuurlijk niet mogelijk om een objectief beeld te geven wanneer een beeld toch persoonlijk ge?nterpreteerd wordt. Ook werkt Hildebrand met het element humor, maar dat komt nooit van zijn eigen personage, maar altijd van anderen.
Drie vragen die ik aan de auteur zou willen stellen
I. Waarom beschrijft u alles zo nauwkeurig, maar noemt u nooit de naam van een stad in uw verhalen? Is dat dan geen belangrijk detail in uw beschrijvingen?
II. Waarom handelt Hildebrand in de verhalen altijd correct? Bent u bang dat u uw reputatie zult verpesten?
III. Wat heeft u aangezet om deze verhalenbundel te schrijven?
Oorspronkelijke uitgave : 1839
Nieuwe druk : 1998
Samenvatting
Korte samenvattingen
I. Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout
De neef van Hildebrand, Robert Nurks komt op bezoek. Hij bespot alles en iedereen en weet ook iedereen in verlegebheid te brengen met zijn ongewenste uittspraken. Nurks, Hildebrand en Boerhave, een vriend van Hildebrand gaan naar een terrasje om iets te drinken. Ook daar bespot Nurks iedereen (op zeer grappige wijze); straatmuziekanten komen er ook niet onderuit, maar wanneer de muziekanten rondgaan met de pet geeft Nurks toch fl.5,-. Men moet ook het vieze geld aannemen.
II. De familie Stastok
Hildebrand gaat per koets op bezoek bij zijn oom Stastok (en de rest van het gezin). Hij maakt kennis met zijn neef Pieter Stastok, een verlegen en stijve jongeman. Hildebrand en Pieter bezoeken de stad. Dan heeft Hildebrand in de tuin een gesprek met het diakenhuismannetje. Ze hebben zijn geld voor zijn ?doodhemd? (legaal) afgepakt. Hildebrand belooft hem om aan zijn oom te vragen of hij naar de Regenten zal gaan om het geld terug te vragen.
Koosje, haar nicht Christientje, Hildebrand, Pieter, Dolf en Amelie (zus van Dolf) gaan uit varen in een roeiboot. Pieter is stiekem verliefd op Koosje, maar door de aanwezigheid van Dolf worden al zijn kansen bij haar verknald. Als klapper op de vuurpijl valt Pieter ook nog eens uit de boot in het water. Daarna gaat Hildebrand weer naar huis en daarmee is zijn bezoek ten einde gekomen.
III. Een oude kennis
Dit verhaal gaat over het bezoek van Mr. Hendrik Johannes Bruis (=buikje) bij zijn oude studievriend (16j. geleden) Dr. Deluw. Bruis spreekt kort met Deluw in het buitenverblijf, Veldzicht van Dr. Deluw. Dan wordt Dr. Deluw opgeroepen door de knecht van een patient, dus hij moet weg. Bruis spreekt nog even met de vrouw en kinderen van Deluw en houdt het dan wel voor gezien en gaat op weg terug naar huis. Thuis vertelt hij zijn vrouw over het bezoek en drinkt een glas wijn.
IV. De familie Kegge
Hildebrand gaat op bezoek bij de familie Kegge. William Kegge is een tijdje daarvoor op jonge leeftijd gestorven. Daar ontmoet hij Henriette, de dochter van Kegge, die hij erg aardig vindt. Hij ontmoet ook de heer Van der Hoogen, die een jong meisje genaamd Juffrouw Noiret aarandt, van wie ook de grootmoeder overlijdt. Uiteindelijk probeert Van der Hoogen ook achter Henriette aan te gaan, maar Hildebrand verhindert dat op tijd door Van der Hoogen te ontmaskeren. Van der Hoogen verdwijnt en Hildebrand gaat weer terug naar huis.
V. Portret : De Limburgsche voerman
Vlerk en Hildebrand gaat met een huifkar naar Quaadmechelen. De voerman heet Christoffel Hermans, die bezig is het paard ?vol te hangen? met ?attributen?.
Dan spreekt Hildebrand tot de lezer .?Als je een voerman als Christoffel hebt, dan gaat de tijd sneller voorbij, omdat hij over zijn vele belevenissen vertelt. En als je voerman Ollandsch of Belgisch Limburger is kun je constateren dat hij net zo goed bij Holland hoort.?
Ik vond niet alle verhalen even leuk. Ik vond ?De familie Kegge? en ?Een oude kennis? veel serieuzer dan de andere verhalen. Dat kwam omdat het onderwerp bij ?De familie Kegge? een stuk zwaarder was dan bij de andere. Ik heb erg gelachen met Robert Nurks en al de fratsen die hij bij de mensen uithaalt. Vooral omdat Hildebrand en de meeste andere personages meestal erg nette en verfijnde taal gebruiken om zichzelf uit te drukken ; vervolgens komt Robert Nurks daar doorheen gevlogen met weer een nieuwe ?schuine? uitspraak. Dat vind ik er leuk. Hildebrand maakt in dat verhaal veel gebruik van de taboedoorbreking en dat maakt de tekst een stuk leuker. ?De familie Stastok? vond ik ook wel leuk, omdat het onderwerp niet dramatisch is en het over de gevoelens van jongere mensen gaat.
Er vielen mij toch een paar dingen op in het boek. Ten eerste wordt in geen enkel verhaal de precieze naam van de stad waarin het verhaal zich afspeelt genoemd. Wat ik bovendien absoluut niet hinderlijk vind. Ten tweede speelt Hildebrand in elk verhaal zelf mee en ook in elk verhaal handelt hij zelfs in de moeilijkste gevallen correct. En ten derde komen de huisnamen in het boek ?De aanslag? van Harry Mulisch en de huisnamen in het verhaal ?Een oude kennis? ?toevallig? overeen. Toen ik het bedoelde stukje las moest ik meteen terug denken aan ?De aanslag?. Wat u hierover zei klopt volgens mij ook niet helemaal. U zei dat deze huisnamen ?vroeger? veel gebruikt werden, maar Hildebrand en Mulisch leefden toch niet in dezelfde periode, dus volgens mij was de inspiratie van Mulisch gewoon even tijdelijk opgedroogd.
Uiteindelijk heb ik er best lang over gedaan om het boek te lezen, omdat je jezelf steeds moet afvragen of je wel hebt begrepen wat er staat geschreven. Daardoor kwam ik minder snel door het boek als door een eigentijdse roman.
Kenmerken van de verschillende stromingen in het boek.
De Camera Obscura is een mengvorm van twee stromingen: nl. de romantiek en het realisme. De romantiek vind je in het verhaal duidelijk terug in het idealiseren van de wereld en het cre?ren van mooie taferelen door Hildebrand. Voor hem moet alles perfect zijn. Ook liefde zie je vaak dooschemeren in de verhalen. Wat ook typisch romantisch is is dat Hildebrand meer aandacht geeft aan de personages dan aan de didactische en moraliserende waarde van het boek, hoewel die waarde toch wel terug te vinden is in het boek. Dat komt omdat Hildebrand altijd het ?goede? voorbeeld geeft. Hij doet zich voor als iemand die alles beter weet en dat ook altijd doet. Dat vind ik toch wel een beetje hypocriet.
Het realisme is ook duidelijk aanwezig. Hildebrand beschrijft alles en iedereen erg ( soms te erg) nauwkeurig, uitgebreid en gedetailleerd. Hij probeert alles zo duidelijk en objectief mogelijk weer te geven, maar het is natuurlijk niet mogelijk om een objectief beeld te geven wanneer een beeld toch persoonlijk ge?nterpreteerd wordt. Ook werkt Hildebrand met het element humor, maar dat komt nooit van zijn eigen personage, maar altijd van anderen.
Drie vragen die ik aan de auteur zou willen stellen
I. Waarom beschrijft u alles zo nauwkeurig, maar noemt u nooit de naam van een stad in uw verhalen? Is dat dan geen belangrijk detail in uw beschrijvingen?
II. Waarom handelt Hildebrand in de verhalen altijd correct? Bent u bang dat u uw reputatie zult verpesten?
III. Wat heeft u aangezet om deze verhalenbundel te schrijven?