Werkstuk: De aardappel
1.Inleiding
Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ik ze lekker vind en ik wou er meer over weten, en ik zat gewoon in de kasten te kijken en toen zag ik 'De aardappel' staan.
2.De aardappel
Aardappels lijken hellemaal niet op appels, ze groeien niet aan een boom en het is geen fruit. De cultuur als landbouwgewas is begonnen op de hoogvlakten van Peru, waar de Inca's hem als voedingsmiddel gebruikten. De Spanjaarden brachten de aardappel in 1570 uit Peru naar Nederland. Pas in het begin van de 19e eeuw werd de aardappel populair als volksvoedsel in Europa. De aardappel was goedkoper dan graan. De aardappel wordt verbouwd in gebieden met gematigd klimaat en groeit op vrijwel alle gronden, maar met uiteenlopende opbrengsten. Want het ene ras doet het beter op een zandgrond, het andere ras geeft juist een goede oogst op een kleigrond. Belangrijke aardappelgebieden zijn Noordoost-Groningen, Friesland, de IJsselmeerpolders, het westen van Noord-Brabant en de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. Nederland is de specialist in pootaardappelen. Vanuit onze polders worden pootaardappelen geëxporteerd over de hele wereld. Van Marokko tot Kazachstan, en zelfs naar Peru. Behalve voor directe consumptie en verwerking tot producten als pommes frites, chips, puree, worden aardappelen ook gebruikt voor verwerking tot aardappelderivaten, zoals aardappelmeel, glucose, dextrine en spiritus. Ze worden gekweekt als voedsel en voor het zetmeel, dat wordt gebruikt bij het maken van alcohol en kleefstoffen. De groene delen van de plant, en ook de knollen, bevatten het giftige solanine. De knollen aardappelen dus zijn opzwellingen aan het einde van de ondergrondse stengels. In Nederland zijn aardappelen heel belangrijk. Aardappelen zijn te verdelen in drie soorten: consumptieaardappelen, pootaardappelen en zetmeelaardappelen. Voor de fabricage van deze producten worden zetmeelaardappelen gebruikt. Deze aardappelen vormen maar een deel van de aardappelen die de Nederlandse boeren oogsten. Het belangrijkst zijn de consumptie-aardappelen. In Nederland kennen we ongeveer 250 aardappelrassen. Ze verschillen van elkaar in kleur, smaak, vorm en wijze van bereiden. Elk aardappelras wordt voor een specifiek doel geteeld. Sommige rassen komen gekookt naast de boontjes op je bord, of worden verwerkt tot diepvriespatat of chips en zoutjes. Er zijn late en vroege aardappelrassen. De meeste Nederlandse consumptieaardappelen behoren tot de late rassen. Die worden geoogst tussen half augustus en half oktober. Deze aardappelen (de hoofdoogst) worden opgeslagen en zijn het hele jaar door verkrijgbaar. Vroege rassen zijn eerder rijp. Ze worden dus ook eerder geoogst: van juni tot eind augustus. Elk aardappelras heeft zijn eigen bestemming. In vrijwel de hele wereld eten mensen aardappelen. Nog steeds is de aardappel bij veel mensen favoriet. Velen hebben de veelzijdigheid van de aardappel ontdekt. Bakken, frituren, pureren, gratineren of grillen; met de aardappel kan dat allemaal! En dan hebben we het nog niet eens over lekkernijen als frites, chips, rösti of kroketten. De aardappel past met zijn vele toepassingen uitstekend in het moderne voedingspatroon. Er zijn vele recepten voor bereiding op het fornuis, in de oven, magnetron of voor het maken van salades. Van snelle snack tot culinair hoogstandje.
De pieper past ook zeer zeker in hedendaagse voedingsadviezen als 'wees matig met vet' en 'eet volop zetmeel en vezels'. De aardappelknol bevat namelijk geen vet en is rijk aan zetmeel, voedingsvezel en vitamine C.
3.De Aardappelplant
De aardappelplant behoort tot de Nachtschade achtigen. Tot die familie behoren ook de tomaat, aubergine, paprika en rode peper. Ondergronds maakt de aardappelplant wortels en zijstengels. De moederknol zo noemen we de aardappel die gepoot is maakt onder de grond behalve stengels ook wortels en stolonen, dit zijn onderaardse stengeldelen. Met de wortels kan de knol bouwstoffen en voedingsstoffen uit de grond halen als de eigen voorraad gebruikt is. Aan die stolonen onder de grond komen na een paar maanden kleine knolletjes. Dat worden de nieuwe aardappelen. Nieuwe aardappelen kun je herkennen aan een dunne schil. Het worden nieuwe voorraadschuren voor een volgende generatie. Aardappelen zijn dus eigenlijk verdikte ondergrondse stengeldelen van de aardappelplant. Per plant kunnen twaalf tot vijftien aardappelknollen worden geoogst.
4.Zoete aardappel
Bataat of sweet potato, het uit Zuid-Amerika afkomstige, thans in tropen en subtropen veel aangeplante knolgewas uit het geslacht dagbloem van de Windefamilie. De plant vraagt goed bewerkte grond en regelmatige watervoorziening. Geteeld op ruggen, vormt de plant bovengronds snelgroeiende kruipende ranken, waarvan de jonge spruiten plaatselijk als groente dienen. Ondergronds worden witte tot oranjegele, tot 2 kg zware knollen gevormd, die zetmeel- en suikerhoudend zijn en eetbaar. Vermenigvuldiging geschiedt door stengelstekken en knollen. Wegens de dunne schil en het suiker- en watergehalte zijn de knollen slecht houdbaar. De voedingswaarde van de bataat ligt 50% hoger dan die van de aardappel en de knollen worden gekookt of gebakken genuttigd. Conservering door droging of inblikken is ook mogelijk. Verwerking tot zetmeel, glucose en alcohol vindt in geïndustrialiseerde landen plaats. De zoete aardappel wordt veel geteeld vanwege de eetbare wortels.
5.Aardappelmoeheid
Plantenziekte bij aardappelen, veroorzaakt door aardappelcysteaaltjes. Dat is een klein diertje die zuigt zich aan dunne wortels vast. Dan komen aan de plantenwortel kleine woekeringen, die het wateropnemend vermogen van de wortel verkleinen; zwaar aangetaste planten gaan dood. Hierdoor aangetaste knollen vertonen ingezonken grijsbruine plekken met een papierachtige, soms gebarsten schil met daaronder bruin korrelig vlees. De ziekte kan voorkomen worden door vruchtwisseling toe te passen.
6.Consumptieaardappelen
De aardappelen die bij jou thuis op tafel komen zijn consumptieaardappelen. Dat is ook de soort die de boeren het meest verbouwen. Ze vormen ongeveer 50% van de totale Nederlandse aardappeloogst. Je kunt ze met een beetje fantasie op veel verschillende manieren eten. Gekookte of gebakken aardappelen, friet en chips ken je natuurlijk wel. Maar krijg je ook wel eens Pommes Parisiennes of Rösti op je bord? Of spiraalfrites en Gratin Dauphinois?
7.Pootaardappelen
De pootaardappel word zo genoemd omdat je die poot. Ongeveer 15% van alle aardappelen die in Nederland verbouwd worden, zijn pootaardappelen. Vergeleken met consumptie-aardappelen lijkt dit aandeel niet zo groot, maar voor Nederland is het een belangrijke soort. Veel pootaardappelen worden namelijk geëxporteerd en ons land neemt hierbij een wereldwijde koppositie in. Pootaardappelen zijn speciaal geteelde en zorgvuldig uitgezochte aardappelen zonder ziekten of beschadigingen. Met een pootaardappel kan een boer weer nieuwe aardappelen telen. Eenmaal gepoot in de grond, groeit de gezonde plant uit met een flinke oogst aan aardappelen. Afhankelijk van de teelt en het ras groeien hieruit weer consumptie-aardappelen, zetmeelaardappelen of opnieuw pootaardappelen
8.Zetmeelaardappelen
Zetmeelaardappelen of fabrieksaardappelen worden geteeld, zoals de naam al zegt, om zetmeel van te maken. Zetmeelaardappelen kun je niet tot smakelijke aardappelen koken om ze feestelijk op te dienen. Eenmaal gekookt blijft er alleen een soort aardappelpap van over. Dat is niet echt om van te watertanden. Deze soort vormt 35% van de aardappeloogst. Sommige fabrikanten zijn heel creatief in het bedenken van nieuwe aardappelproducten. Zo kun je bij een aantal snackbars in Nederland niet alleen de frietjes opeten, maar ook de zak waarin ze zitten. Deze eetbare zak is gemaakt van aardappelzetmeel.
9.Hoeveel aardappelen eten wij?
Nederlanders consumeren gemiddeld zo'n 86 kilo aardappelen per persoon per jaar. Dit cijfer verschilt niet gek veel met tien jaar geleden. Echter, de hoeveelheid ongeschild product loopt terug. Die daling wordt gecompenseerd door
een langzame stijging van het aantal kilo aardappelproducten dat wordt geconsumeerd. Momenteel eet de consument 53 kilo vers, ongeschild en 33 kilo aardappelproducten, zoals frites, golfjes, rösti etc. Het grootse deel van de aardappelen wordt via de supermarkt verkocht, alleen al 73 procent van ongeschilde aardappelen gingen bij de supermarkt over de toonbank. Met de bewerkte producten erbij zou dit cijfer nog hoger uitvallen.
De boer of teler neemt een tweede positie in wat de verkoop van het ongeschilde product betreft 9 procent de groentewinkel een derde plaats 7 procent, bezorging huis 5 procent, markt 4 procent en overig 2 procent.
10.Aardappel top-tien
Het marktaandeel van biologische aardappelen is razend snel aan het verschuiven. Inmiddels ligt dat op drie procent, maar er is sprake van een jaarlijkse toename van tien procent, blijkt uit rondvraag bij een aantal aardappelaanbieders. Santé is het belangrijkste ras in het biologisch segment, gevolgd door Agria, Escort, Disco en Texla. Met uitzondering van Santé hebben deze biologische aardappelen nog een hele weg te gaan, voordat ze tot de best verkochte aardappelen van Nederland behoren.
In de top-tien van meest verkochte aardappelen voert Bintje een ras uit 1910 al jaren de lijst aan. Dat is in 2000 nog steeds het geval. De rest van de top-tien biedt weinig verrassends, Bildtstar staat twee, Nicola op drie en Eigenheimer op de vierde plaats. Verder in volgorde Doré vijf, Santé zes, Irene zeven, Accent acht, Turbo negen en Gloria op tien. Wellicht zijn veranderingen op til, de rassen Frieslander en Redstar stijgen met stip.
11.Export
In ons land wordt per jaar ruim 7.000.000 ton aardappelen geoogst. Deze hoeveelheid kan worden onderverdeeld in: 3.600.000 ton consumptieaardappelen, 2.400.000 ton zetmeelaardappelen en 1.000.000 ton pootaardappelen. Van de consumptie-aardappelen wordt maar liefst 75% aan het buitenland verkocht in de vorm van tafelaardappelen en aardappelproducten zoals friet. Van de pootaardappelen wordt 60% geëxporteerd. De zetmeelaardappelen worden vrijwel allemaal in Nederland verwerkt.
12.De inhoud van een aardappel
In een aardappel zit water, zetmeel, eiwit, voedingsvezel, ijzer en vitaminen. Geen grammetje vet en weinig calorieën. Dat is niet gek als je gezond wilt leven en
regelmatig als een beest tekeergaat bij het sporten. Als je op een dag vier gekookte aardappelen eet, heb je al een kwart binnen van de vitamine B, het eiwit en het ijzer dat je lichaam die dag nodig heeft. Bovendien heb je al de helft van de dagelijkse behoefte aan vitamine C verorberd. In Scandinavië leefde eens een man 300 dagen lang alleen op aardappelen en een beetje margarine. Hij bleef kerngezond en dat is geen sprookje. In veel arme landen worden steeds meer aardappelen gegeten en steeds minder rijst, graan en maïs. Dit komt doordat aardappelen veel voedzamer zijn. Bovendien leveren aardappelen veel meer op per hectare en ook groeien aardappelen veel sneller dan rijst, graan of maïs. Aardappelen leveren daarom een goede bijdrage aan de voeding in arme landen. Omdat er geen vet en maar weinig calorieën in aardappelen zitten, word je er niet dik van. Als je elke dag een te vet gebakken patatje met dubbel mayonaise bij de frietboer gaat halen, wordt het een ander verhaal. Maar dat ligt niet aan de aardappel. In een aardappel zit zetmeel. Dit is het reservevoedsel van de plant. Zetmeel komt ook in andere voedingsmiddelen voor. Met jodium kun je controleren waar het in zit. Blijft de jodium bruinrood op een product, dan zit er geen zetmeel in. Verandert de kleur in blauwzwart, dan zit het er wel in. Druppel met een pipet een beetje jodium op de volgende producten en schrijf op waar je zetmeel in vindt:
chips, Papier, een plakje ham, macaroni, cacao
Gemiddeld
per 100 gram
Gekookte
aardappelen Gekookte rijst Gekookte
macaroni/
spaghetti
Calorieën in kcal 76 147 94
Eiwitten 2,3 g 3,1 g 3,1 g
Vetten 0 0,4 g 0,5 g
Koolhydraten 16,8 g 32,7 g 19,3 g
Vitamine B1 0,09 mg 0,02 mg 0,03 mg
Vitamine B2 0,05 mg 0 0,04 mg
Vitamine C 8 mg 0 0
13.Kooktypen
Aardappelen hebben allemaal hun eigen kookeigenschappen. Grofweg zijn de knollen onder te verdelen in vier kooktypen. Bekijk de tabel hieronder en ontdek wat de eigenschappen van de verschillende kooktypen zijn en waarvoor ze geschikt zijn.
Kooktypen
Kookeigenschap Geschikt voor
Vastkokend
Bijvoorbeeld: Accent, Nicola blijft heel bij koken koken, bakken, ovenschotels en salades
Vrij vastkokend
Bijvoorbeeld: Berber, Bildtstar, Eersteling, Redstar blijft heel bij het koken maar wordt aan de buitenkant een klein beetje kruimig koken, bakken, ovenschotels, friet en salades
Kruimig
Bijvoorbeeld: Bintje, Frieslander, Gloria, Maritiema, Santé, Turbo valt uit elkaar bij het koken koken, ovenschotels, friet, poffen, stamppot, puree
Zeer kruimig
Bijvoorbeeld: doré, Eigenheimer, Irene valt gemakkelijk uit elkaar stamppot, puree, soufflé, soep
14.Friet.
Van aardappelen wordt ook friet gemaakt.
Friet werd het eerst gegeten in België.
Voor de oorlog in 1939 kon je alleen in
Noord-Brabant en Limburg friet eten.
In deze provincies heten friet gewoon friet.
In andere provincies werd friet patat genoemd.
Na de oorlog werd er ook in andere provincies
friet gegeten. Sommige mensen bakken hun friet
zelf. Die hebben dan meestal een patatsnijder.
Als je dat niet kan, koop je ze gewoon in de winkel.
Zelfgebakken friet is gezonder dan een portie friet
van de snackbar. Dit komt doordat in de horeca nog frituurvet met een hoog gehalte aan transvetzuren wordt gebruikt. Die verhogen de kans op hartkwalen. Alle verkopers moesten vroeger hun friet zelf maken. Maar nu moet dat niet meer nou zijn er fabrieken die de voorgebakken friet verkopen. De beste aardappel voor friet is het Bintje. Het eerste wat gebeurd is de aardappel wassen. Dat gebeurdt in een wasmachine. Want die aardappels zijn natuurlijk hartstikke vies. Tijdens het wassen haalt men de kleine aardappelen de eruit. Als de aardappels schoon zijn gaan ze in de schilmachine. Tijdens het schillen gaat niet alleen de schil eraf maar ook kleine stukjes van de aardappel zelf, zo komen er geen uitstekels aan. Dat gebeurdt ook als iemand de aardappel gewoon zelf schild. In de fabriek worden duizenden aardappels geschild. Dat geeft natuurlijk ook heel veel schillen. Maar het is niet zo erg want de schillen kunnen ook voor veevoer worden gebruikt. Na het schillen gaan ze in de wastrommel. Als dan klaar zijn gaan ze op de sorteerband naar de snijmachine. Onderweg naar de snijmachine worde de aardappels nagekeken door een paar mensen. Die halen de blauwe aardappels eruit. In sommige aardappels zitten nog oogjes die worden eruit gesneden. En als er hele grote aardappels zijn die te groot zijn voor de snijmachine worden die door midden gesneden. Soms is het zo druk dat de band moet worden stilgelegd. En als het gewoon veel te druk is bij de fabriek worden ze opgeslagen. Dat gebeurdt in grote watertanks. Lang mogen ze daar ook niet blijven. Anders worden ze zacht en dat is ook niet echt lekker. Als ze door de snijmachine zijn gegaan komen ze er mooi in reepjes uit. Die noemen ze strips. De strips zijn dan ongeveer 1 cm breed en cm dik. Dunne reepjes en korte stukjes worden gesorteerd. Meestal gebeurt dat met een hele grote zeef. Nu gaan ze alweer in de wastrommel. Dan denk je misschien dat hoeft toch niet ze zijn toch al lang schoon. Dat is ook wel. Maar als je dat niet doet kleven ze bij het bakken allemaal aan elkaar. Het wassen gebeurt meestal met warm water. Soms zelfs met water dat bijna kookt. Het wassen met warm water heeft drie voordelen.
1. De strips bij het bakken een mooie goudbruine kleur krijgen.
2. Bij het bakken gaat er niet zoveel vet in, dus je wordt er niet zo dik van.
3. De friet hoeft niet zo lang te bakken, omdat het water al een beetje gekookt.
Wassen met warm water heet blancheren. Naar het blancheren worden de aardappels gedroogd. In Nederland gebeurdt dat met trilvliezen. Daarmee wordt het water van de strips getrild. Als dat is gebeurd zijn ze klaar voor de bakoven. Meschien denk je dat bakken makkelijk is. Gewoon meteen in de oven. Dat is niet zo. De bakolie moet precies de goede temperatuur zijn. Als de olie niet warm genoeg is wordt de friet te vet. En dan wordt de friet ook niet zo knapperig. Is de temperatuur te heet van de olie te heet, dan wordt de buitenkant snel bruin. Als de strips uit de oven komen gaan ze op een bewegende zeef. Dan lekt alle olie er snel uit. Ook blazen ze er een beetje lucht bij en dan worden de strips snel koud zo breken ze niet af. Men bakt ze niet helemaal, want dat moeten de mensen thuis doen als ze gaan koken. De strips zijn als ze uit de oven komen nog licht bruin van kleur. We noemen deze strips voorgebakken friet. Na het bakken word de friet ingevroren en in kartonnen dozen gedaan. Vrachtwagens brengen de friet naar de frietzaken. Daar worden ze nog een keer in de pan gedaan, zo zijn ze vlug klaar en hoef je nooit lang te wachten op je friet.
15.Op het land.
De boeren laten de aardappelplant op de akkers groeien. Ze doen geen zaatjes in de grond want dat zou 3 of4 jaar duren. Daarom doen ze er pootaardappelen in. Deze soort aardappel heeft veel ogen. Ogen zijn kuiltjes in de aardappel. In dat kuiltje zitten bruine vlekken. Die ogen zitten ook in andere aardappelen allen niet zo veel. Die ogen haal je er uit met het puntje van je mes. Dat heet pitten. Als de aardappelen lang blijven liggen komen er stengels uit die ogen. Die stengels heten de spruiten van een aardappel. De pootaardappelen krijgen sterke spruiten dan de gewone aardappel. Dat is ook de bedoeling. De boeren zetten bakken en kisten met pootaardappels in de zon. Dan groeien er langzaam spruiten aan de aardappel. De boeren zeggen dan de aardappel loopt uit. Als de spruiten hard en lang genoeg zijn worden ze gepoot, dat betekent in de grond zetten. Dat gebeurt meestal in april. Het poten van een pootaardappel gebeurt met een pootmashine met kleine bakjes eraan. De mashine maakt lange gleuven in de akker. Meteen daarna gooit het er ook een pootaardappel in. En daarna een beetje zand. . Een boer wil graag veel gezonde aardappelen van zijn land. Om een goede oogst te krijgen, bemest hij daarom zijn grond regelmatig met kunstmest of natuurlijke mest (koeien- en varkenspoep). Ook moet hij van tijd tot tijd gewasbeschermingsmiddelen (chemische middelen) gebruiken om aardappelziekten te voorkomen of om schadelijke insecten uit de aardappelen te houden.
Sommige aardappelrassen hebben meer mest en gewasbeschermingsmiddelen nodig dan andere. Als deze middelen veel worden gebruikt, is dat niet gunstig voor het milieu. De boer beseft dat als geen ander, want hij werkt tenslotte hele dagen in de natuur. En zijn land is zijn inkomen. Er zijn ook andere manieren om gezonde aardappelen te telen. Bijvoorbeeld rassen verbouwen die niet zo gevoelig zijn voor ziekten en plagen. Ook moeten aardappelen ieder jaar op een ander deel van het land worden verbouwd. Als je dan naar de akker kijkt zie je allemaal heuveltjes. Die heten ruggen. De spruiten groeien flink dan komen ze boven de grond. Dan komt de aardappelplant. Onder de grond groeien de spruiten ook. Aan het uiteinde van die spruiten groeien wortels. Iedere aardappelplant komen ongeveer vier, vijf of zes grote wortels. Aan die wortels groeien ook nog zijwortels. Aan het uiteinde van al die wortels komen de aardappels. Aan elke aardappelplant 10 tot 14. In de zomer bloeit de aardappelplant. Aan de aardappelplant komen dan witte of paarse bloementjes. Daarna groeien er ook besjes aan die kun je niet eten, want die zijn giftig. Een hele tijd later haalt de boer een aardappel uit de grond op te kijken of hij de aardappel groot genoeg vindt.
Als hij dat vindt gaat hij rooien dat
is ze uit de grond halen. Dat doet die
hij met een rooimachine. Dat gaat erg
snel. Met flinke scheppen gaan de aard-
appels uit de grond. Ze rollen in een grote
bak. Als de bak vol is, worden de aardappels
overgeladen in een vrachtwagen. Die brengt
de aardappelen naar de patatfabriek, de
chipsfabriek of naar de gewone aardappelfabriek.
Dat ligt eraan wat voor een aardappel ze verbouwen.
16.Aardappelpuree
Ze maken ook puree van aardappelen. Puree maak je meestal van pureevlokken. Van die vlokken kun je thuis makkelijk aardappelpuree maken. Je doet de pureevlokken in de pan. Dan doe je een beetje water en boter erbij, dan een beetje zout. Meschien ook peper. Een half kopje melk bijgieten, even roeren en klaar is de puree Je natuurlijk heel veel soorten puree zoals, wortelstampot, andijviestamp, hete bliksem dat is aardappelpuree met appel en soms ui. Savooienstamp en boerenkoolstamp. Mijn moeder maakt ook wel eens gewoon aardappelpuree met kaas. In de fabriek maken ze die vlokken. De aardappel wordt in kleine stukjes gesneden. Daarna gewassen en gekookt. Daarna gaan de schijfjes tussen twee grote rollen door. De rollen persen de schijfjes op elkaar. Er onstaat nu een groot aardappelvel. Het lijkt net papier. Dat vel moet zo droog mogelijk zijn. Anders bederft het gauw. Het vel zit helemaal aan de rollen vastgekleefd. Dat wordt eraf gehaald door grote messen. Ander messen snijdt het vel in kleine stukjes. Dat zijn de vlokken. Die vlokken gaan in lucht en water dichte dozen.
17.Chipsfabriek
Eerst worden ze natuurlijk weer gewassen. Daarna gaan ze in de schilmachine daar draaien de aardappels in rond in een soort bal. Dan raken ze steeds het ruwe oppervlak van de trommel. Daardoor gaan er telkens een stukje van af. Ook voor chips moeten de aardappels mooi rond zijn. Na het schillen komt het snijden. Dat gebeurdt door grote ronddraaiende messen. Die snijden de aardappels in hele dunne schijfjesmaar ook weer niet te dun, anders trekt er te veel olie in. En in dikkere schijfjes worden ze moeilijker gaar. Na snijden gaan ze in de wastrommel dat wordt net zoals bij de friet gedaan om de schijfjes niet aan elkaar te kleven. De natte schijfjes gaan van de wastrommel naar de centrifuge dat gebruiken mensen ook wel om de was te drogen. De centrifuge draait heel snel rond zodat de aardappel schijfjes hard tegen de randen van de centrifuge aan botsen zo loopt het water er vanonder uit. Maar in Nederland gebruiken we trilzeven alweer net zo als de friet. Nu kunnen de schijfjes de bakoven in. In zo'n oven gaan wel 2000 tot 4000 schijfjes per uur. De chips blijven enkele minuten in de oven. Dat duurt langer dan bij friet, want ze moeten wel knapperig zijn. Na het bakken lekken ze uit. Sommige mensen vragen zich af waarom dat die chips zo krom zijn, dat gebeurd dus met het bakken door de vocht die erin zit. Er moet zoveel mogelijk olie van de chips lopen. De fabrieksmensen bekijken nou de chip ongare en donkere schijfjes halen ze er uit de kleur van de chips is erg belangrijk. Ze moeten goudbruin zijn. In het laboratorium controleren ze zo welke kleur dat ze hebben. Ze geven er zelfs cijfers voor. Er zit nog niet zo veel smaak aan de chips. Daarom komen er smaakstoffen bij. Zo krijg je chips met paprika, kaas en uiensmaak. En het zout mag je natuurlijk ook niet vergeten. Dat gebeurdt in een zoutmachine. Een aardappel bestaat voor ¾ uit water. Bij het bakken verdampt dat water. Van een kilo aardappels blijft er dan ongeveer 250 gram over aan chips. Va de zoutmachine gaan de chips naar de pakafdeling. Het verpakken gaat automatisch. Een machine weegt de chips en doet er een doorzichtig zakje omheen. Als het zakje luchtdicht is afgesloten blijft de chips langer vers. De zakjes hebben daarom zelfs een dubbele want. Er zitten dus eigenlijk twee zakjes omheen. In kartonnen dozen worden de chips vervoerd naar de winkels. Chips blijven enkele maanden vers. Winkeliers die oude chips krijgen, geven ze terug aan de fabriek. Die krijgen dan zonder te betalen een verse terug. Er zijn verschillende merken chips de twee bekendste zijn Croky en Smiths die nou trouwens Lay's heet. Eigenlijk is Croky best slecht, want het zijn meestal te oude chips en er zitten zwarte vlekken op. Eigenlijk moeten ze die zwarte chips eruit halen zoals ik heb verteld maar de Kerkfabriek doet dat kennelijk niet. Op Smiths (Lay's) heb ik geen commentaar.
18.Aardappelmeelfabiek
De meeste aardappelmeelfabrieken staan in Groningen. Aardappelmeelfabrieken kun je niet eten. Dat is niet lekker. Maar toch is de aardappel heel belangrijk. Eigenlijk eet je het wel. Een aardappelmeelfabriek werkt maar een de van het jaar. De aardappels op het worden pas gerooid in half Augustus. Dan begint ook het werk in de fabriek. Dat werk gaat dan dag en nacht door. Tot dat de aardappels op zijn. Dat is meestal eind December. Er word zo lang achter elkaar gewerkt omdat dat de aardappels niet lang mogen blijven liggen. Want dan gaat het zetmeel eruit. Ook kunnen de aardappels gaan rotten. En om dat zetmeel gaat het juist. Hoe eerder ze de aardappels verwerken hoe beter.
De aardappels worden natuurlijk met
vrachtwagens naar de fabriek gebracht.
Ze moeten dan gewogen worden.
Tegenwoordig
gaat dat heel snel. De auto rijdt met
vrachtenwagen en al de weegschaal op dat is
gewoon een hele grote plaat. Ze moeten dan
natuurlijk ook weten hoeveel de vrachtwagen
weegt. Men wil ook weten hoeveel zetmeel er in de
aardappels zit. Hoe meer zetmeel hoe meer geld
degene krijgt van wie de aardappels zijn. Na het
wegen gaan de aardappelen in een grote bak, die
word de bunker genoemd.
Dan worden ze gewassen. Ook moeten stenen en andere
rommel eruit. Om de aardappel schoon te krijgen heb je
veel water nodig. Het wassen gebeurt een paar keer. Er is een stenenvanger en een strovanger. Zand spoelt eraf maar als er klei op komt is dat er moeilijk af te halen. Als de aardappels schoon zijn gaan ze in de raspmachine. Die machine maalt ze helemaal fijn. Nou is er een soort pap. Die is niet lekker. In de pap zitten de kleine zetmeelkorreltjes. Maar er zitten ook vezels in en andere stoffen. Die moeten eruit. De fabriek heeft allen het zetmeel nodig. Nu moet er veel gezeefd worden. Dat is makkelijk want de vezels zijn veel groter dan de zetmeelkorreltjes. De korrels gaan door de zeef en de vezels blijven liggen. Al die vezels bij elkaar noemen pulp. Die natte pulp gaat naar de boer daar word het gebruikt voor het vee.
Er is ook een fabriek die van die pulp veekoeken maakt. Daar worden ze dan wel gedroogd. Maar de zetmeelkorrels zitten nog steeds in de pap. Maar de pap is nu veel dunner nu al die vezels er uit zijn. Je kunt het nou beter meelmelk noemen. De vezels zijn er dus uit, maar er zitten nog een paar stoffen in. De meelmelk gaat in een centrizeef. Dat is een grote trommel, dat op een centrifuge lijkt. De zetmeelkorrels vliegen door het draaien tegen de rand. Het water met de afvalstoffen loopt eruit. Toch is niet al het water eruit. Dat gebeurd door er warme lucht in te bazen, dan verdampen de laatste stukjes water. Het zetmeel is nu droog en helder wit. Het voelt ook zacht aan. Als je er in knijpt kraakt het een beetje. Dat zetmeel bestaat dus uit heel veel kleine korreltjes. In een gram zetmeel zitten al 125 miljoen korreltjes! Al die 125 miljoen korreltjes kunnen samen op het puntje van een theelepeltje.
19.Maïs
Nu moet je niet denken dat zetmeel allen in aardappels zit. Het komt ook voor in brood, erwten, kool, appels en worst. En in nog meer etenswaren. Meestal is het dan wel een klein beetje. De aardappelfabrieken halen ook zetmeel uit maïs. Dat is dan maïszetmeel. Maar aardappelzetmeel word in ons land veel meer gemaakt. In Amerika is dat net andersom. Daar haalt men het meeste zetmeel uit maïs. Ook uit tarwe en rijst wordt zetmeel gemaakt.
Bronvermelding
De aardappel.
Internet, www.nivaa.nl
Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ik ze lekker vind en ik wou er meer over weten, en ik zat gewoon in de kasten te kijken en toen zag ik 'De aardappel' staan.
2.De aardappel
Aardappels lijken hellemaal niet op appels, ze groeien niet aan een boom en het is geen fruit. De cultuur als landbouwgewas is begonnen op de hoogvlakten van Peru, waar de Inca's hem als voedingsmiddel gebruikten. De Spanjaarden brachten de aardappel in 1570 uit Peru naar Nederland. Pas in het begin van de 19e eeuw werd de aardappel populair als volksvoedsel in Europa. De aardappel was goedkoper dan graan. De aardappel wordt verbouwd in gebieden met gematigd klimaat en groeit op vrijwel alle gronden, maar met uiteenlopende opbrengsten. Want het ene ras doet het beter op een zandgrond, het andere ras geeft juist een goede oogst op een kleigrond. Belangrijke aardappelgebieden zijn Noordoost-Groningen, Friesland, de IJsselmeerpolders, het westen van Noord-Brabant en de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. Nederland is de specialist in pootaardappelen. Vanuit onze polders worden pootaardappelen geëxporteerd over de hele wereld. Van Marokko tot Kazachstan, en zelfs naar Peru. Behalve voor directe consumptie en verwerking tot producten als pommes frites, chips, puree, worden aardappelen ook gebruikt voor verwerking tot aardappelderivaten, zoals aardappelmeel, glucose, dextrine en spiritus. Ze worden gekweekt als voedsel en voor het zetmeel, dat wordt gebruikt bij het maken van alcohol en kleefstoffen. De groene delen van de plant, en ook de knollen, bevatten het giftige solanine. De knollen aardappelen dus zijn opzwellingen aan het einde van de ondergrondse stengels. In Nederland zijn aardappelen heel belangrijk. Aardappelen zijn te verdelen in drie soorten: consumptieaardappelen, pootaardappelen en zetmeelaardappelen. Voor de fabricage van deze producten worden zetmeelaardappelen gebruikt. Deze aardappelen vormen maar een deel van de aardappelen die de Nederlandse boeren oogsten. Het belangrijkst zijn de consumptie-aardappelen. In Nederland kennen we ongeveer 250 aardappelrassen. Ze verschillen van elkaar in kleur, smaak, vorm en wijze van bereiden. Elk aardappelras wordt voor een specifiek doel geteeld. Sommige rassen komen gekookt naast de boontjes op je bord, of worden verwerkt tot diepvriespatat of chips en zoutjes. Er zijn late en vroege aardappelrassen. De meeste Nederlandse consumptieaardappelen behoren tot de late rassen. Die worden geoogst tussen half augustus en half oktober. Deze aardappelen (de hoofdoogst) worden opgeslagen en zijn het hele jaar door verkrijgbaar. Vroege rassen zijn eerder rijp. Ze worden dus ook eerder geoogst: van juni tot eind augustus. Elk aardappelras heeft zijn eigen bestemming. In vrijwel de hele wereld eten mensen aardappelen. Nog steeds is de aardappel bij veel mensen favoriet. Velen hebben de veelzijdigheid van de aardappel ontdekt. Bakken, frituren, pureren, gratineren of grillen; met de aardappel kan dat allemaal! En dan hebben we het nog niet eens over lekkernijen als frites, chips, rösti of kroketten. De aardappel past met zijn vele toepassingen uitstekend in het moderne voedingspatroon. Er zijn vele recepten voor bereiding op het fornuis, in de oven, magnetron of voor het maken van salades. Van snelle snack tot culinair hoogstandje.
De pieper past ook zeer zeker in hedendaagse voedingsadviezen als 'wees matig met vet' en 'eet volop zetmeel en vezels'. De aardappelknol bevat namelijk geen vet en is rijk aan zetmeel, voedingsvezel en vitamine C.
3.De Aardappelplant
De aardappelplant behoort tot de Nachtschade achtigen. Tot die familie behoren ook de tomaat, aubergine, paprika en rode peper. Ondergronds maakt de aardappelplant wortels en zijstengels. De moederknol zo noemen we de aardappel die gepoot is maakt onder de grond behalve stengels ook wortels en stolonen, dit zijn onderaardse stengeldelen. Met de wortels kan de knol bouwstoffen en voedingsstoffen uit de grond halen als de eigen voorraad gebruikt is. Aan die stolonen onder de grond komen na een paar maanden kleine knolletjes. Dat worden de nieuwe aardappelen. Nieuwe aardappelen kun je herkennen aan een dunne schil. Het worden nieuwe voorraadschuren voor een volgende generatie. Aardappelen zijn dus eigenlijk verdikte ondergrondse stengeldelen van de aardappelplant. Per plant kunnen twaalf tot vijftien aardappelknollen worden geoogst.
4.Zoete aardappel
Bataat of sweet potato, het uit Zuid-Amerika afkomstige, thans in tropen en subtropen veel aangeplante knolgewas uit het geslacht dagbloem van de Windefamilie. De plant vraagt goed bewerkte grond en regelmatige watervoorziening. Geteeld op ruggen, vormt de plant bovengronds snelgroeiende kruipende ranken, waarvan de jonge spruiten plaatselijk als groente dienen. Ondergronds worden witte tot oranjegele, tot 2 kg zware knollen gevormd, die zetmeel- en suikerhoudend zijn en eetbaar. Vermenigvuldiging geschiedt door stengelstekken en knollen. Wegens de dunne schil en het suiker- en watergehalte zijn de knollen slecht houdbaar. De voedingswaarde van de bataat ligt 50% hoger dan die van de aardappel en de knollen worden gekookt of gebakken genuttigd. Conservering door droging of inblikken is ook mogelijk. Verwerking tot zetmeel, glucose en alcohol vindt in geïndustrialiseerde landen plaats. De zoete aardappel wordt veel geteeld vanwege de eetbare wortels.
5.Aardappelmoeheid
Plantenziekte bij aardappelen, veroorzaakt door aardappelcysteaaltjes. Dat is een klein diertje die zuigt zich aan dunne wortels vast. Dan komen aan de plantenwortel kleine woekeringen, die het wateropnemend vermogen van de wortel verkleinen; zwaar aangetaste planten gaan dood. Hierdoor aangetaste knollen vertonen ingezonken grijsbruine plekken met een papierachtige, soms gebarsten schil met daaronder bruin korrelig vlees. De ziekte kan voorkomen worden door vruchtwisseling toe te passen.
6.Consumptieaardappelen
De aardappelen die bij jou thuis op tafel komen zijn consumptieaardappelen. Dat is ook de soort die de boeren het meest verbouwen. Ze vormen ongeveer 50% van de totale Nederlandse aardappeloogst. Je kunt ze met een beetje fantasie op veel verschillende manieren eten. Gekookte of gebakken aardappelen, friet en chips ken je natuurlijk wel. Maar krijg je ook wel eens Pommes Parisiennes of Rösti op je bord? Of spiraalfrites en Gratin Dauphinois?
7.Pootaardappelen
De pootaardappel word zo genoemd omdat je die poot. Ongeveer 15% van alle aardappelen die in Nederland verbouwd worden, zijn pootaardappelen. Vergeleken met consumptie-aardappelen lijkt dit aandeel niet zo groot, maar voor Nederland is het een belangrijke soort. Veel pootaardappelen worden namelijk geëxporteerd en ons land neemt hierbij een wereldwijde koppositie in. Pootaardappelen zijn speciaal geteelde en zorgvuldig uitgezochte aardappelen zonder ziekten of beschadigingen. Met een pootaardappel kan een boer weer nieuwe aardappelen telen. Eenmaal gepoot in de grond, groeit de gezonde plant uit met een flinke oogst aan aardappelen. Afhankelijk van de teelt en het ras groeien hieruit weer consumptie-aardappelen, zetmeelaardappelen of opnieuw pootaardappelen
8.Zetmeelaardappelen
Zetmeelaardappelen of fabrieksaardappelen worden geteeld, zoals de naam al zegt, om zetmeel van te maken. Zetmeelaardappelen kun je niet tot smakelijke aardappelen koken om ze feestelijk op te dienen. Eenmaal gekookt blijft er alleen een soort aardappelpap van over. Dat is niet echt om van te watertanden. Deze soort vormt 35% van de aardappeloogst. Sommige fabrikanten zijn heel creatief in het bedenken van nieuwe aardappelproducten. Zo kun je bij een aantal snackbars in Nederland niet alleen de frietjes opeten, maar ook de zak waarin ze zitten. Deze eetbare zak is gemaakt van aardappelzetmeel.
9.Hoeveel aardappelen eten wij?
Nederlanders consumeren gemiddeld zo'n 86 kilo aardappelen per persoon per jaar. Dit cijfer verschilt niet gek veel met tien jaar geleden. Echter, de hoeveelheid ongeschild product loopt terug. Die daling wordt gecompenseerd door
een langzame stijging van het aantal kilo aardappelproducten dat wordt geconsumeerd. Momenteel eet de consument 53 kilo vers, ongeschild en 33 kilo aardappelproducten, zoals frites, golfjes, rösti etc. Het grootse deel van de aardappelen wordt via de supermarkt verkocht, alleen al 73 procent van ongeschilde aardappelen gingen bij de supermarkt over de toonbank. Met de bewerkte producten erbij zou dit cijfer nog hoger uitvallen.
De boer of teler neemt een tweede positie in wat de verkoop van het ongeschilde product betreft 9 procent de groentewinkel een derde plaats 7 procent, bezorging huis 5 procent, markt 4 procent en overig 2 procent.
10.Aardappel top-tien
Het marktaandeel van biologische aardappelen is razend snel aan het verschuiven. Inmiddels ligt dat op drie procent, maar er is sprake van een jaarlijkse toename van tien procent, blijkt uit rondvraag bij een aantal aardappelaanbieders. Santé is het belangrijkste ras in het biologisch segment, gevolgd door Agria, Escort, Disco en Texla. Met uitzondering van Santé hebben deze biologische aardappelen nog een hele weg te gaan, voordat ze tot de best verkochte aardappelen van Nederland behoren.
In de top-tien van meest verkochte aardappelen voert Bintje een ras uit 1910 al jaren de lijst aan. Dat is in 2000 nog steeds het geval. De rest van de top-tien biedt weinig verrassends, Bildtstar staat twee, Nicola op drie en Eigenheimer op de vierde plaats. Verder in volgorde Doré vijf, Santé zes, Irene zeven, Accent acht, Turbo negen en Gloria op tien. Wellicht zijn veranderingen op til, de rassen Frieslander en Redstar stijgen met stip.
11.Export
In ons land wordt per jaar ruim 7.000.000 ton aardappelen geoogst. Deze hoeveelheid kan worden onderverdeeld in: 3.600.000 ton consumptieaardappelen, 2.400.000 ton zetmeelaardappelen en 1.000.000 ton pootaardappelen. Van de consumptie-aardappelen wordt maar liefst 75% aan het buitenland verkocht in de vorm van tafelaardappelen en aardappelproducten zoals friet. Van de pootaardappelen wordt 60% geëxporteerd. De zetmeelaardappelen worden vrijwel allemaal in Nederland verwerkt.
12.De inhoud van een aardappel
In een aardappel zit water, zetmeel, eiwit, voedingsvezel, ijzer en vitaminen. Geen grammetje vet en weinig calorieën. Dat is niet gek als je gezond wilt leven en
regelmatig als een beest tekeergaat bij het sporten. Als je op een dag vier gekookte aardappelen eet, heb je al een kwart binnen van de vitamine B, het eiwit en het ijzer dat je lichaam die dag nodig heeft. Bovendien heb je al de helft van de dagelijkse behoefte aan vitamine C verorberd. In Scandinavië leefde eens een man 300 dagen lang alleen op aardappelen en een beetje margarine. Hij bleef kerngezond en dat is geen sprookje. In veel arme landen worden steeds meer aardappelen gegeten en steeds minder rijst, graan en maïs. Dit komt doordat aardappelen veel voedzamer zijn. Bovendien leveren aardappelen veel meer op per hectare en ook groeien aardappelen veel sneller dan rijst, graan of maïs. Aardappelen leveren daarom een goede bijdrage aan de voeding in arme landen. Omdat er geen vet en maar weinig calorieën in aardappelen zitten, word je er niet dik van. Als je elke dag een te vet gebakken patatje met dubbel mayonaise bij de frietboer gaat halen, wordt het een ander verhaal. Maar dat ligt niet aan de aardappel. In een aardappel zit zetmeel. Dit is het reservevoedsel van de plant. Zetmeel komt ook in andere voedingsmiddelen voor. Met jodium kun je controleren waar het in zit. Blijft de jodium bruinrood op een product, dan zit er geen zetmeel in. Verandert de kleur in blauwzwart, dan zit het er wel in. Druppel met een pipet een beetje jodium op de volgende producten en schrijf op waar je zetmeel in vindt:
chips, Papier, een plakje ham, macaroni, cacao
Gemiddeld
per 100 gram
Gekookte
aardappelen Gekookte rijst Gekookte
macaroni/
spaghetti
Calorieën in kcal 76 147 94
Eiwitten 2,3 g 3,1 g 3,1 g
Vetten 0 0,4 g 0,5 g
Koolhydraten 16,8 g 32,7 g 19,3 g
Vitamine B1 0,09 mg 0,02 mg 0,03 mg
Vitamine B2 0,05 mg 0 0,04 mg
Vitamine C 8 mg 0 0
13.Kooktypen
Aardappelen hebben allemaal hun eigen kookeigenschappen. Grofweg zijn de knollen onder te verdelen in vier kooktypen. Bekijk de tabel hieronder en ontdek wat de eigenschappen van de verschillende kooktypen zijn en waarvoor ze geschikt zijn.
Kooktypen
Kookeigenschap Geschikt voor
Vastkokend
Bijvoorbeeld: Accent, Nicola blijft heel bij koken koken, bakken, ovenschotels en salades
Vrij vastkokend
Bijvoorbeeld: Berber, Bildtstar, Eersteling, Redstar blijft heel bij het koken maar wordt aan de buitenkant een klein beetje kruimig koken, bakken, ovenschotels, friet en salades
Kruimig
Bijvoorbeeld: Bintje, Frieslander, Gloria, Maritiema, Santé, Turbo valt uit elkaar bij het koken koken, ovenschotels, friet, poffen, stamppot, puree
Zeer kruimig
Bijvoorbeeld: doré, Eigenheimer, Irene valt gemakkelijk uit elkaar stamppot, puree, soufflé, soep
14.Friet.
Van aardappelen wordt ook friet gemaakt.
Friet werd het eerst gegeten in België.
Voor de oorlog in 1939 kon je alleen in
Noord-Brabant en Limburg friet eten.
In deze provincies heten friet gewoon friet.
In andere provincies werd friet patat genoemd.
Na de oorlog werd er ook in andere provincies
friet gegeten. Sommige mensen bakken hun friet
zelf. Die hebben dan meestal een patatsnijder.
Als je dat niet kan, koop je ze gewoon in de winkel.
Zelfgebakken friet is gezonder dan een portie friet
van de snackbar. Dit komt doordat in de horeca nog frituurvet met een hoog gehalte aan transvetzuren wordt gebruikt. Die verhogen de kans op hartkwalen. Alle verkopers moesten vroeger hun friet zelf maken. Maar nu moet dat niet meer nou zijn er fabrieken die de voorgebakken friet verkopen. De beste aardappel voor friet is het Bintje. Het eerste wat gebeurd is de aardappel wassen. Dat gebeurdt in een wasmachine. Want die aardappels zijn natuurlijk hartstikke vies. Tijdens het wassen haalt men de kleine aardappelen de eruit. Als de aardappels schoon zijn gaan ze in de schilmachine. Tijdens het schillen gaat niet alleen de schil eraf maar ook kleine stukjes van de aardappel zelf, zo komen er geen uitstekels aan. Dat gebeurdt ook als iemand de aardappel gewoon zelf schild. In de fabriek worden duizenden aardappels geschild. Dat geeft natuurlijk ook heel veel schillen. Maar het is niet zo erg want de schillen kunnen ook voor veevoer worden gebruikt. Na het schillen gaan ze in de wastrommel. Als dan klaar zijn gaan ze op de sorteerband naar de snijmachine. Onderweg naar de snijmachine worde de aardappels nagekeken door een paar mensen. Die halen de blauwe aardappels eruit. In sommige aardappels zitten nog oogjes die worden eruit gesneden. En als er hele grote aardappels zijn die te groot zijn voor de snijmachine worden die door midden gesneden. Soms is het zo druk dat de band moet worden stilgelegd. En als het gewoon veel te druk is bij de fabriek worden ze opgeslagen. Dat gebeurdt in grote watertanks. Lang mogen ze daar ook niet blijven. Anders worden ze zacht en dat is ook niet echt lekker. Als ze door de snijmachine zijn gegaan komen ze er mooi in reepjes uit. Die noemen ze strips. De strips zijn dan ongeveer 1 cm breed en cm dik. Dunne reepjes en korte stukjes worden gesorteerd. Meestal gebeurt dat met een hele grote zeef. Nu gaan ze alweer in de wastrommel. Dan denk je misschien dat hoeft toch niet ze zijn toch al lang schoon. Dat is ook wel. Maar als je dat niet doet kleven ze bij het bakken allemaal aan elkaar. Het wassen gebeurt meestal met warm water. Soms zelfs met water dat bijna kookt. Het wassen met warm water heeft drie voordelen.
1. De strips bij het bakken een mooie goudbruine kleur krijgen.
2. Bij het bakken gaat er niet zoveel vet in, dus je wordt er niet zo dik van.
3. De friet hoeft niet zo lang te bakken, omdat het water al een beetje gekookt.
Wassen met warm water heet blancheren. Naar het blancheren worden de aardappels gedroogd. In Nederland gebeurdt dat met trilvliezen. Daarmee wordt het water van de strips getrild. Als dat is gebeurd zijn ze klaar voor de bakoven. Meschien denk je dat bakken makkelijk is. Gewoon meteen in de oven. Dat is niet zo. De bakolie moet precies de goede temperatuur zijn. Als de olie niet warm genoeg is wordt de friet te vet. En dan wordt de friet ook niet zo knapperig. Is de temperatuur te heet van de olie te heet, dan wordt de buitenkant snel bruin. Als de strips uit de oven komen gaan ze op een bewegende zeef. Dan lekt alle olie er snel uit. Ook blazen ze er een beetje lucht bij en dan worden de strips snel koud zo breken ze niet af. Men bakt ze niet helemaal, want dat moeten de mensen thuis doen als ze gaan koken. De strips zijn als ze uit de oven komen nog licht bruin van kleur. We noemen deze strips voorgebakken friet. Na het bakken word de friet ingevroren en in kartonnen dozen gedaan. Vrachtwagens brengen de friet naar de frietzaken. Daar worden ze nog een keer in de pan gedaan, zo zijn ze vlug klaar en hoef je nooit lang te wachten op je friet.
15.Op het land.
De boeren laten de aardappelplant op de akkers groeien. Ze doen geen zaatjes in de grond want dat zou 3 of4 jaar duren. Daarom doen ze er pootaardappelen in. Deze soort aardappel heeft veel ogen. Ogen zijn kuiltjes in de aardappel. In dat kuiltje zitten bruine vlekken. Die ogen zitten ook in andere aardappelen allen niet zo veel. Die ogen haal je er uit met het puntje van je mes. Dat heet pitten. Als de aardappelen lang blijven liggen komen er stengels uit die ogen. Die stengels heten de spruiten van een aardappel. De pootaardappelen krijgen sterke spruiten dan de gewone aardappel. Dat is ook de bedoeling. De boeren zetten bakken en kisten met pootaardappels in de zon. Dan groeien er langzaam spruiten aan de aardappel. De boeren zeggen dan de aardappel loopt uit. Als de spruiten hard en lang genoeg zijn worden ze gepoot, dat betekent in de grond zetten. Dat gebeurt meestal in april. Het poten van een pootaardappel gebeurt met een pootmashine met kleine bakjes eraan. De mashine maakt lange gleuven in de akker. Meteen daarna gooit het er ook een pootaardappel in. En daarna een beetje zand. . Een boer wil graag veel gezonde aardappelen van zijn land. Om een goede oogst te krijgen, bemest hij daarom zijn grond regelmatig met kunstmest of natuurlijke mest (koeien- en varkenspoep). Ook moet hij van tijd tot tijd gewasbeschermingsmiddelen (chemische middelen) gebruiken om aardappelziekten te voorkomen of om schadelijke insecten uit de aardappelen te houden.
Sommige aardappelrassen hebben meer mest en gewasbeschermingsmiddelen nodig dan andere. Als deze middelen veel worden gebruikt, is dat niet gunstig voor het milieu. De boer beseft dat als geen ander, want hij werkt tenslotte hele dagen in de natuur. En zijn land is zijn inkomen. Er zijn ook andere manieren om gezonde aardappelen te telen. Bijvoorbeeld rassen verbouwen die niet zo gevoelig zijn voor ziekten en plagen. Ook moeten aardappelen ieder jaar op een ander deel van het land worden verbouwd. Als je dan naar de akker kijkt zie je allemaal heuveltjes. Die heten ruggen. De spruiten groeien flink dan komen ze boven de grond. Dan komt de aardappelplant. Onder de grond groeien de spruiten ook. Aan het uiteinde van die spruiten groeien wortels. Iedere aardappelplant komen ongeveer vier, vijf of zes grote wortels. Aan die wortels groeien ook nog zijwortels. Aan het uiteinde van al die wortels komen de aardappels. Aan elke aardappelplant 10 tot 14. In de zomer bloeit de aardappelplant. Aan de aardappelplant komen dan witte of paarse bloementjes. Daarna groeien er ook besjes aan die kun je niet eten, want die zijn giftig. Een hele tijd later haalt de boer een aardappel uit de grond op te kijken of hij de aardappel groot genoeg vindt.
Als hij dat vindt gaat hij rooien dat
is ze uit de grond halen. Dat doet die
hij met een rooimachine. Dat gaat erg
snel. Met flinke scheppen gaan de aard-
appels uit de grond. Ze rollen in een grote
bak. Als de bak vol is, worden de aardappels
overgeladen in een vrachtwagen. Die brengt
de aardappelen naar de patatfabriek, de
chipsfabriek of naar de gewone aardappelfabriek.
Dat ligt eraan wat voor een aardappel ze verbouwen.
16.Aardappelpuree
Ze maken ook puree van aardappelen. Puree maak je meestal van pureevlokken. Van die vlokken kun je thuis makkelijk aardappelpuree maken. Je doet de pureevlokken in de pan. Dan doe je een beetje water en boter erbij, dan een beetje zout. Meschien ook peper. Een half kopje melk bijgieten, even roeren en klaar is de puree Je natuurlijk heel veel soorten puree zoals, wortelstampot, andijviestamp, hete bliksem dat is aardappelpuree met appel en soms ui. Savooienstamp en boerenkoolstamp. Mijn moeder maakt ook wel eens gewoon aardappelpuree met kaas. In de fabriek maken ze die vlokken. De aardappel wordt in kleine stukjes gesneden. Daarna gewassen en gekookt. Daarna gaan de schijfjes tussen twee grote rollen door. De rollen persen de schijfjes op elkaar. Er onstaat nu een groot aardappelvel. Het lijkt net papier. Dat vel moet zo droog mogelijk zijn. Anders bederft het gauw. Het vel zit helemaal aan de rollen vastgekleefd. Dat wordt eraf gehaald door grote messen. Ander messen snijdt het vel in kleine stukjes. Dat zijn de vlokken. Die vlokken gaan in lucht en water dichte dozen.
17.Chipsfabriek
Eerst worden ze natuurlijk weer gewassen. Daarna gaan ze in de schilmachine daar draaien de aardappels in rond in een soort bal. Dan raken ze steeds het ruwe oppervlak van de trommel. Daardoor gaan er telkens een stukje van af. Ook voor chips moeten de aardappels mooi rond zijn. Na het schillen komt het snijden. Dat gebeurdt door grote ronddraaiende messen. Die snijden de aardappels in hele dunne schijfjesmaar ook weer niet te dun, anders trekt er te veel olie in. En in dikkere schijfjes worden ze moeilijker gaar. Na snijden gaan ze in de wastrommel dat wordt net zoals bij de friet gedaan om de schijfjes niet aan elkaar te kleven. De natte schijfjes gaan van de wastrommel naar de centrifuge dat gebruiken mensen ook wel om de was te drogen. De centrifuge draait heel snel rond zodat de aardappel schijfjes hard tegen de randen van de centrifuge aan botsen zo loopt het water er vanonder uit. Maar in Nederland gebruiken we trilzeven alweer net zo als de friet. Nu kunnen de schijfjes de bakoven in. In zo'n oven gaan wel 2000 tot 4000 schijfjes per uur. De chips blijven enkele minuten in de oven. Dat duurt langer dan bij friet, want ze moeten wel knapperig zijn. Na het bakken lekken ze uit. Sommige mensen vragen zich af waarom dat die chips zo krom zijn, dat gebeurd dus met het bakken door de vocht die erin zit. Er moet zoveel mogelijk olie van de chips lopen. De fabrieksmensen bekijken nou de chip ongare en donkere schijfjes halen ze er uit de kleur van de chips is erg belangrijk. Ze moeten goudbruin zijn. In het laboratorium controleren ze zo welke kleur dat ze hebben. Ze geven er zelfs cijfers voor. Er zit nog niet zo veel smaak aan de chips. Daarom komen er smaakstoffen bij. Zo krijg je chips met paprika, kaas en uiensmaak. En het zout mag je natuurlijk ook niet vergeten. Dat gebeurdt in een zoutmachine. Een aardappel bestaat voor ¾ uit water. Bij het bakken verdampt dat water. Van een kilo aardappels blijft er dan ongeveer 250 gram over aan chips. Va de zoutmachine gaan de chips naar de pakafdeling. Het verpakken gaat automatisch. Een machine weegt de chips en doet er een doorzichtig zakje omheen. Als het zakje luchtdicht is afgesloten blijft de chips langer vers. De zakjes hebben daarom zelfs een dubbele want. Er zitten dus eigenlijk twee zakjes omheen. In kartonnen dozen worden de chips vervoerd naar de winkels. Chips blijven enkele maanden vers. Winkeliers die oude chips krijgen, geven ze terug aan de fabriek. Die krijgen dan zonder te betalen een verse terug. Er zijn verschillende merken chips de twee bekendste zijn Croky en Smiths die nou trouwens Lay's heet. Eigenlijk is Croky best slecht, want het zijn meestal te oude chips en er zitten zwarte vlekken op. Eigenlijk moeten ze die zwarte chips eruit halen zoals ik heb verteld maar de Kerkfabriek doet dat kennelijk niet. Op Smiths (Lay's) heb ik geen commentaar.
18.Aardappelmeelfabiek
De meeste aardappelmeelfabrieken staan in Groningen. Aardappelmeelfabrieken kun je niet eten. Dat is niet lekker. Maar toch is de aardappel heel belangrijk. Eigenlijk eet je het wel. Een aardappelmeelfabriek werkt maar een de van het jaar. De aardappels op het worden pas gerooid in half Augustus. Dan begint ook het werk in de fabriek. Dat werk gaat dan dag en nacht door. Tot dat de aardappels op zijn. Dat is meestal eind December. Er word zo lang achter elkaar gewerkt omdat dat de aardappels niet lang mogen blijven liggen. Want dan gaat het zetmeel eruit. Ook kunnen de aardappels gaan rotten. En om dat zetmeel gaat het juist. Hoe eerder ze de aardappels verwerken hoe beter.
De aardappels worden natuurlijk met
vrachtwagens naar de fabriek gebracht.
Ze moeten dan gewogen worden.
Tegenwoordig
gaat dat heel snel. De auto rijdt met
vrachtenwagen en al de weegschaal op dat is
gewoon een hele grote plaat. Ze moeten dan
natuurlijk ook weten hoeveel de vrachtwagen
weegt. Men wil ook weten hoeveel zetmeel er in de
aardappels zit. Hoe meer zetmeel hoe meer geld
degene krijgt van wie de aardappels zijn. Na het
wegen gaan de aardappelen in een grote bak, die
word de bunker genoemd.
Dan worden ze gewassen. Ook moeten stenen en andere
rommel eruit. Om de aardappel schoon te krijgen heb je
veel water nodig. Het wassen gebeurt een paar keer. Er is een stenenvanger en een strovanger. Zand spoelt eraf maar als er klei op komt is dat er moeilijk af te halen. Als de aardappels schoon zijn gaan ze in de raspmachine. Die machine maalt ze helemaal fijn. Nou is er een soort pap. Die is niet lekker. In de pap zitten de kleine zetmeelkorreltjes. Maar er zitten ook vezels in en andere stoffen. Die moeten eruit. De fabriek heeft allen het zetmeel nodig. Nu moet er veel gezeefd worden. Dat is makkelijk want de vezels zijn veel groter dan de zetmeelkorreltjes. De korrels gaan door de zeef en de vezels blijven liggen. Al die vezels bij elkaar noemen pulp. Die natte pulp gaat naar de boer daar word het gebruikt voor het vee.
Er is ook een fabriek die van die pulp veekoeken maakt. Daar worden ze dan wel gedroogd. Maar de zetmeelkorrels zitten nog steeds in de pap. Maar de pap is nu veel dunner nu al die vezels er uit zijn. Je kunt het nou beter meelmelk noemen. De vezels zijn er dus uit, maar er zitten nog een paar stoffen in. De meelmelk gaat in een centrizeef. Dat is een grote trommel, dat op een centrifuge lijkt. De zetmeelkorrels vliegen door het draaien tegen de rand. Het water met de afvalstoffen loopt eruit. Toch is niet al het water eruit. Dat gebeurd door er warme lucht in te bazen, dan verdampen de laatste stukjes water. Het zetmeel is nu droog en helder wit. Het voelt ook zacht aan. Als je er in knijpt kraakt het een beetje. Dat zetmeel bestaat dus uit heel veel kleine korreltjes. In een gram zetmeel zitten al 125 miljoen korreltjes! Al die 125 miljoen korreltjes kunnen samen op het puntje van een theelepeltje.
19.Maïs
Nu moet je niet denken dat zetmeel allen in aardappels zit. Het komt ook voor in brood, erwten, kool, appels en worst. En in nog meer etenswaren. Meestal is het dan wel een klein beetje. De aardappelfabrieken halen ook zetmeel uit maïs. Dat is dan maïszetmeel. Maar aardappelzetmeel word in ons land veel meer gemaakt. In Amerika is dat net andersom. Daar haalt men het meeste zetmeel uit maïs. Ook uit tarwe en rijst wordt zetmeel gemaakt.
Bronvermelding
De aardappel.
Internet, www.nivaa.nl