Werkstuk: Het Internet
Het Internet
Inhoud
-geschiedenis van internet blz 2
-hoe werkt internet blz 3
-wat heb je nodig voor internet blz 5
-toepassingen op internet blz 6
-de toekomst van internet blz 7
Geschiedenis van internet
Het internet is ongeveer 38 jaar geleden ontstaan. Het Amerikaanse ministerie
van Defensie deed toen een poging om haar netwerk, genaamd Arpanet, te
koppelen aan diverse andere radio-en satellietnetwerken. Het was de bedoeling
dat het netwerk altijd bleef werken, ook als er diverse computers zouden
uitvallen. De gegevens werden verstuurd met het Internet Protocol, afgekort IP.
Dit kun je zien als de manier waarop de computers gegevens in een envelop
stoppen en ze adresseren. Bedrijven die al een lokaal netwerk hadden binnen het
bedrijf hadden ook wel interesse in een aansluiting op het Arpanet. Zo konden
gebruikers van het ene bedrijfsnetwerk communiceren met de gebruikers van een
ander bedrijfsnetwerk. Een aantal jaren later kwam de National Science
Foundation, een Amerikaanse regeringsinstelling met het idee om een netwerk op
te richten. Deze instelling had namelijk vijf supercomputercentra gesticht op
grote universiteiten. Er waren echter meer mensen die gebruik wilde maken van
deze computers voor wetenschappelijk onderzoek. Door een netwerk zouden alle
gebruikers toegang kunnen krijgen tot de supercomputers. De NSF probeerde
eerst om het Arpanet te gaan gebruiken voor de communicatie, maar dat mislukte
omdat men het niet eens kon worden over de leiding van het netwerk. Daarom
richtte men een eigen netwerk op, gebaseerd op de IP-technologie van Arpanet.
De snelheid waarmee de supercomputers verbonden waren was 56000 bits per
seconde. Dit komt overeen met 2 getypte velletjes per seconde. Al snel bleek dat
de capaciteit van het NSF-netwerk niet toereikend was. In 1987 werd heel het
netwerk vervangen met hulp van IBM en MCI. Het oude netwerk werd voorzien
van snellere computers en twintig maal zo snelle telefoonlijnen. Deze
verbeteringen gaan voortdurend door en het mooie is dat het netwerk blijft
werken.
Een van de doelstellingen van NSF was dat iedereen die een universitaire
opleiding volgde, het internet moest kunnen gebruiken. Later werden dan ook alle
universiteiten aangesloten op internet. De studenten hebben er voor gezorgd dat
het internet ook in trek kwam bij bedrijven, want zij overtuigden hun werkgevers
van de voordelen die internet bood. Dit proces ging steeds verder, want op dit
moment zijn ook bijna alle onderwijsinstellingen aangesloten en ook het aantal
aansluitingen bij particulieren thuis neemt zeer snel toe.
De werking van internet
De techniek achter internet is heel goed te vergelijken met de manier waarop de
posterijen hun post bezorgd. De bekabeling van internet is te vergelijken met de
auto's, treinen en vliegtuigen die de posterijen gebruiken om de post te
transporteren van de ene naar de andere plek. De verdeelpunten van de posterijen
heten op internet routers. Zij beslissen hoe de post verder moet reizen. Niet alle
verdeelpunten hebben een directe verbinding met elkaar. De post van kleine
plaatsen gaat eerst naar een grotere plaats met een verdeelpunt. Daar vandaan
gaat de post naar een ander verdeelpunt, net zolang totdat er eentje is in de buurt
van de bestemming. De router kijkt dus waar de gegevens heen moeten en hij
beslist dan naar welke volgende router ze verzonden moeten worden.
Brieven moet altijd in een envelop worden gedaan met daarop het adres een
postzegel. Zo zijn er op internet ook regels. Die regels heten protocollen. Het
Internet Protocol zorg ervoor dat de routers aan de hand van de adressering weten
wat ze met de gegevens moeten doen. Het Internet Protocol heeft eigenlijk
dezelfde functie als de envelop bij gewone post. Aan het begin van iedere
boodschap bevindt zich de adresinformatie. Die adressen bestaan uit vier getallen
die allemaal kleiner zijn dan 256. Ze worden door punten van elkaar gescheiden.
Een voorbeeld hiervan is 192.122.36.5
Het adres bestaat in feite uit 2 delen: het eerste gedeelte geeft aan tot welk
netwerk de geadresseerde behoort en het laatste gedeelte staat voor de computer
die het pakketje moet ontvangen. Ook dit adres is weer te vergelijken met een
gewoon adres. De postcode en de plaatsnaam samen zijn een soort netwerkadres,
zij geven aan naar welk postkantoor de brief moet worden verstuurd. De
straatnaam en het huisnummer komen overeen met het computeradres.
Computer Netwerk
Omdat het niet mogelijk is om alle gegevens in 1 keer te verzenden wordt de
informatie verdeeld in stukjes, die pakketten heten. Hierdoor wordt voorkomen
dat de 1 gebruiker het hele netwerk voor zich opeist en komt iedereen aan bod.
Het betekent ook dat bij overbelasting van het netwerk de prestaties voor alle
gebruikers even snel achteruit gaan. Het kan dus nooit zo zijn dat het grootste
gedeelte van de gebruikers helemaal niet kan werken terwijl een paar gebruikers
alle capaciteit gebruiken.
Met het Internet Protocol alleen zijn we er nog niet, want er zijn nog diverse
problemen die moeten worden opgelost. De meeste blokken informatie zijn groter
dan 1 pakketje. De posterijen accepteren immers ook niet alleen briefkaarten.
Daarnaast kunnen er dingen misgaan. Net als bij de posterijen raken erop internet
weleens pakketje kwijt of worden ze beschadigd. De posterijen kunnen dit laatste
niet zo goed oplossen, maar het Internet kan dat wel. Als laatste is er nog het
probleem dat de pakketjes niet altijd in de goede volgorde aankomen.
Voor al deze problemen is er het Transmission Control Protocol, afgekort TCP.
TCP neemt de informatie die verstuurd moet worden in ontvangst en verdeelt die
in stukken. Ieder stuk krijgt een nummer, zodat de stukken bij ontvangst kunnen
worden gecontroleerd en in de juiste volgorde gezet kunnen worden. De gegevens
die verzonden moeten worden gaan dus eerst in een TCP-envelop en daarna in
een IP-envelop. Voor beschadigde pakketjes heeft TCP ook een oplossing. Van
de gegevens berekent TCP een zogenaamde checksum. Dit is een uitkomst van
een berekening die alleen klopt als alle gegevens goed zijn aangekomen. Als dit
niet klopt vraagt de ontvanger gewoon om het pakketje nogmaals te versturen.
Er is ook nog een systeem om de adressen die bestaan uit getallen om te zetten in
namen. Dit heet het domein-namensysteem. Als de computer een naam krijgt
ingevoerd moet hij deze naam in een lijst opzoeken waar naast die namen het
adres met de nummers staat. De domeinnamen op internet zijn op een bepaalde
manier opgebouwd. Eerst is er een naam voor de dienst die wordt gebruikt, dan
de naam van de computer en dan een achtervoegsel. Dit achtervoegsel kan een
afkorting van een land zijn, maar ook bijvoorbeeld com voor commerciele
organisaties of edu voor onderwijsinstellingen. Een voorbeeld van een
internetadres is www.omroep.nl. Www staat voor de dienst World Wide Web,
omroep is de naam van de computer van de publieke omroep en nl staat voor
Nederland.
Wat heb je nodig voor internet?
De belangrijkste eis is natuurlijk een computer. Deze computer hoeft niet
supersnel te zijn. De meeste toepassingen vragen namelijk niet zoveel van je
computer. De meest gebruikelijke manier om verbinding te leggen met de
internetaanbieder is via de telefoonlijn. Om je computer de telefoonlijn te laten
gebruiken heb je een modem. Dit is een apparaat dat er voor zorgt dat de digitale
signalen van de computer worden omgezet in analoge signalen waar het
telefoonnetwerk mee werkt en andersom. Er ook digitale telefoonlijnen die
ISDN-lijnen worden genoemd. Voor deze lijnen heb je een ISDN-kaart nodig.
De laatste tijd is ook het internetten via de kabel in opmars. De kabel is namelijk
veel geschikter om gegevens mee te verzenden en ontvangen. Daardoor is
internetten via de kabel veel sneller dan via de telefoonlijn of de ISDN-lijn. Ook
voor de internetten via de kabel heb je een speciaal modem nodig. Een belangrijk
voordeel is dat er geen telefoonkosten zijn.
Naast de apparatuur is er ook nog een abonnement bij een internaanbieder nodig.
Er zijn abonnementen voor een 5 of 10 uur internetten per maand of voor een
onbeperkt aantal uren per maand. Het beperkte abonnement kost ongeveer 10 a
15 gulden per maand en het onbeperkte abonnement ongeveer 30 gulden per
maand. Daarnaast zijn er nog de telefoonkosten. Deze zijn 3,60 per uur in de
piekuren en 1,80 per uur in de daluren en op zaterdag. Op zondag is internetten
het goedkoopste. Dan is het tarief slechts 1,20 per uur. Voor een abonnement op
internet via de kabel betaal je tussen de 50 en 100 gulden per maand. Dit is vaak
inclusief de huur van een kabelmodem. Internetten via de kabel is niet altijd
goedkoper. Alleen als je heel vaak internet heb je er voordeel bij.
Toepassingen op Internet
De bekendste toepassing op internet is het world wide web, afgekort als WWW.
De meeste mensen denken dat internet hetzelfde is als WWW, maar dat is niet
zo. Het world wide web is een gigantisch web van met elkaar verbonden
bestanden, die documenten of pagina's worden genoemd. De bestanden worden
geexploiteerd door informatieaanbieders. Alle documenten hebben een eigen
adres. Zo'n adres wordt een URL genoemd, wat staat voor Universal Resource
Locator. De WWW-documenten bevatten naast tekst ook plaatjes en hyperlinks.
Hyperlinks zijn verwijzingen naar andere documenten op dezelfde site of naar
documenten op andere sites. Door steeds gebruik te maken van de hyperlinks surf
je over internet.
Om toegang te krijgen tot het WWW heb je speciale software nodig. Deze
software wordt een browser genoemd. Via de browser kan de WWW-gebruiker
communiceren met de computer waar de site op staat. De bekendste browsers
zijn Netscape Navigator en Microsoft Internet Explorer.
Om informatie te zoeken op internet kun je gebruik van een zoekmachine. Dit
zijn computers die constant het internet afzoeken naar documenten en deze
documenten worden vervolgens gekoppeld aan een of meer trefwoorden. Ook is
het mogelijk om op thema te zoeken. Je kiest bijvoorbeeld eerst voor sport,
daarna voor voetbal en dan voor wereldbeker. Bij sommige zoekmachines kun je
ook een Engelse vraag ingeven als zoekopdracht, maar hierbij heb je minder
controle over de resultaten van de zoekopdracht.
De meest gebruikte toepassing op internet is E-Mail. Als gebruiker van e-mail
heb je een eigen postbus bij een internetaanbieder. Deze kun je op elk moment
van de dag legen. Alle berichten die voor jou bestemd worden net zo lang
bewaard totdat je ze ophaalt.
Een e-mail adres ziet er uit als gebruikersnaam@internetaanbieder.landcode In
een mailprogramma kun je de schrijven en lezen. Zo'n mailprogramma zit
geintegreerd in de nieuwste browsers, maar er zijn ook losse mailprogramma's
die nog meer functies bevatten. Naast persoonlijke e-mails zijn er ook
nieuwsbrieven die naar een grote groep mensen worden verstuurd. Deze
nieuwsbrieven hebben iets weg van een tijdschrift, want ze verschijnen op een
vast tijdstip en je moet je er ook op abonneren. Een voordeel is dat ze bijna altijd
gratis zijn.
Naast het World Wide Web en E-mail zijn er nog veel meer toepassingen op
internet. Op usenet zijn allerlei discussiegroepen te vinden waar je openbare
berichten in kunt plaatsen. Via IRC kun je praten met andere internetgebruikers.
Dit gebeurt door het intypen van regels tekst. FTP is er voor het verzenden en
ontvangen van computerbestanden, zoals programma's en spelletjes. Er zijn nog
veel meer toepassingen op internet, maar ik heb alleen de belangrijkste willen
noemen.
De toekomst van internet
De groei van het aantal gebruikers is enorm. Het probleem is dat er steeds vaker
files onstaan op internet. Dit komt niet alleen door de groei, maar ook omdat de
gebruikers steeds grotere hoeveelheden informatie versturen en ontvangen.
Gelukkig wordt er hard gewerkt om de capaciteit van internet te vergroten.
Een toepassing die steeds populairder wordt is het winkelen via internet. Je kunt
op dit moment al heel veel kopen via internet. Het enige wat je nodig hebt is een
creditcard. De meest verkochte producten zijn boeken en cd's, maar in de
toekomst zullen er steeds meer soorten producten bijkomen. Ook wordt het steeds
veiliger om te betalen via internet.
Eigen mening
Internet is erg handig voor het verzenden van berichten (@-mail) en bij het
zoeken van informatie. Het gaat steeds sneller het internetten en dat zal nog
sneller gaan worden. Maar toch is het internet verslavend en hierdoor wordt het
duurder. Het mindere van internet is dat er nog steeds misbruik wordt gemaakt
van internet (virusen zoals het "I love you").
Bronvermelding
Internet.
Encyclopedie op cd-rom
Het tijdschrift COMPUTER IDEE
Inhoud
-geschiedenis van internet blz 2
-hoe werkt internet blz 3
-wat heb je nodig voor internet blz 5
-toepassingen op internet blz 6
-de toekomst van internet blz 7
Geschiedenis van internet
Het internet is ongeveer 38 jaar geleden ontstaan. Het Amerikaanse ministerie
van Defensie deed toen een poging om haar netwerk, genaamd Arpanet, te
koppelen aan diverse andere radio-en satellietnetwerken. Het was de bedoeling
dat het netwerk altijd bleef werken, ook als er diverse computers zouden
uitvallen. De gegevens werden verstuurd met het Internet Protocol, afgekort IP.
Dit kun je zien als de manier waarop de computers gegevens in een envelop
stoppen en ze adresseren. Bedrijven die al een lokaal netwerk hadden binnen het
bedrijf hadden ook wel interesse in een aansluiting op het Arpanet. Zo konden
gebruikers van het ene bedrijfsnetwerk communiceren met de gebruikers van een
ander bedrijfsnetwerk. Een aantal jaren later kwam de National Science
Foundation, een Amerikaanse regeringsinstelling met het idee om een netwerk op
te richten. Deze instelling had namelijk vijf supercomputercentra gesticht op
grote universiteiten. Er waren echter meer mensen die gebruik wilde maken van
deze computers voor wetenschappelijk onderzoek. Door een netwerk zouden alle
gebruikers toegang kunnen krijgen tot de supercomputers. De NSF probeerde
eerst om het Arpanet te gaan gebruiken voor de communicatie, maar dat mislukte
omdat men het niet eens kon worden over de leiding van het netwerk. Daarom
richtte men een eigen netwerk op, gebaseerd op de IP-technologie van Arpanet.
De snelheid waarmee de supercomputers verbonden waren was 56000 bits per
seconde. Dit komt overeen met 2 getypte velletjes per seconde. Al snel bleek dat
de capaciteit van het NSF-netwerk niet toereikend was. In 1987 werd heel het
netwerk vervangen met hulp van IBM en MCI. Het oude netwerk werd voorzien
van snellere computers en twintig maal zo snelle telefoonlijnen. Deze
verbeteringen gaan voortdurend door en het mooie is dat het netwerk blijft
werken.
Een van de doelstellingen van NSF was dat iedereen die een universitaire
opleiding volgde, het internet moest kunnen gebruiken. Later werden dan ook alle
universiteiten aangesloten op internet. De studenten hebben er voor gezorgd dat
het internet ook in trek kwam bij bedrijven, want zij overtuigden hun werkgevers
van de voordelen die internet bood. Dit proces ging steeds verder, want op dit
moment zijn ook bijna alle onderwijsinstellingen aangesloten en ook het aantal
aansluitingen bij particulieren thuis neemt zeer snel toe.
De werking van internet
De techniek achter internet is heel goed te vergelijken met de manier waarop de
posterijen hun post bezorgd. De bekabeling van internet is te vergelijken met de
auto's, treinen en vliegtuigen die de posterijen gebruiken om de post te
transporteren van de ene naar de andere plek. De verdeelpunten van de posterijen
heten op internet routers. Zij beslissen hoe de post verder moet reizen. Niet alle
verdeelpunten hebben een directe verbinding met elkaar. De post van kleine
plaatsen gaat eerst naar een grotere plaats met een verdeelpunt. Daar vandaan
gaat de post naar een ander verdeelpunt, net zolang totdat er eentje is in de buurt
van de bestemming. De router kijkt dus waar de gegevens heen moeten en hij
beslist dan naar welke volgende router ze verzonden moeten worden.
Brieven moet altijd in een envelop worden gedaan met daarop het adres een
postzegel. Zo zijn er op internet ook regels. Die regels heten protocollen. Het
Internet Protocol zorg ervoor dat de routers aan de hand van de adressering weten
wat ze met de gegevens moeten doen. Het Internet Protocol heeft eigenlijk
dezelfde functie als de envelop bij gewone post. Aan het begin van iedere
boodschap bevindt zich de adresinformatie. Die adressen bestaan uit vier getallen
die allemaal kleiner zijn dan 256. Ze worden door punten van elkaar gescheiden.
Een voorbeeld hiervan is 192.122.36.5
Het adres bestaat in feite uit 2 delen: het eerste gedeelte geeft aan tot welk
netwerk de geadresseerde behoort en het laatste gedeelte staat voor de computer
die het pakketje moet ontvangen. Ook dit adres is weer te vergelijken met een
gewoon adres. De postcode en de plaatsnaam samen zijn een soort netwerkadres,
zij geven aan naar welk postkantoor de brief moet worden verstuurd. De
straatnaam en het huisnummer komen overeen met het computeradres.
Computer Netwerk
Omdat het niet mogelijk is om alle gegevens in 1 keer te verzenden wordt de
informatie verdeeld in stukjes, die pakketten heten. Hierdoor wordt voorkomen
dat de 1 gebruiker het hele netwerk voor zich opeist en komt iedereen aan bod.
Het betekent ook dat bij overbelasting van het netwerk de prestaties voor alle
gebruikers even snel achteruit gaan. Het kan dus nooit zo zijn dat het grootste
gedeelte van de gebruikers helemaal niet kan werken terwijl een paar gebruikers
alle capaciteit gebruiken.
Met het Internet Protocol alleen zijn we er nog niet, want er zijn nog diverse
problemen die moeten worden opgelost. De meeste blokken informatie zijn groter
dan 1 pakketje. De posterijen accepteren immers ook niet alleen briefkaarten.
Daarnaast kunnen er dingen misgaan. Net als bij de posterijen raken erop internet
weleens pakketje kwijt of worden ze beschadigd. De posterijen kunnen dit laatste
niet zo goed oplossen, maar het Internet kan dat wel. Als laatste is er nog het
probleem dat de pakketjes niet altijd in de goede volgorde aankomen.
Voor al deze problemen is er het Transmission Control Protocol, afgekort TCP.
TCP neemt de informatie die verstuurd moet worden in ontvangst en verdeelt die
in stukken. Ieder stuk krijgt een nummer, zodat de stukken bij ontvangst kunnen
worden gecontroleerd en in de juiste volgorde gezet kunnen worden. De gegevens
die verzonden moeten worden gaan dus eerst in een TCP-envelop en daarna in
een IP-envelop. Voor beschadigde pakketjes heeft TCP ook een oplossing. Van
de gegevens berekent TCP een zogenaamde checksum. Dit is een uitkomst van
een berekening die alleen klopt als alle gegevens goed zijn aangekomen. Als dit
niet klopt vraagt de ontvanger gewoon om het pakketje nogmaals te versturen.
Er is ook nog een systeem om de adressen die bestaan uit getallen om te zetten in
namen. Dit heet het domein-namensysteem. Als de computer een naam krijgt
ingevoerd moet hij deze naam in een lijst opzoeken waar naast die namen het
adres met de nummers staat. De domeinnamen op internet zijn op een bepaalde
manier opgebouwd. Eerst is er een naam voor de dienst die wordt gebruikt, dan
de naam van de computer en dan een achtervoegsel. Dit achtervoegsel kan een
afkorting van een land zijn, maar ook bijvoorbeeld com voor commerciele
organisaties of edu voor onderwijsinstellingen. Een voorbeeld van een
internetadres is www.omroep.nl. Www staat voor de dienst World Wide Web,
omroep is de naam van de computer van de publieke omroep en nl staat voor
Nederland.
Wat heb je nodig voor internet?
De belangrijkste eis is natuurlijk een computer. Deze computer hoeft niet
supersnel te zijn. De meeste toepassingen vragen namelijk niet zoveel van je
computer. De meest gebruikelijke manier om verbinding te leggen met de
internetaanbieder is via de telefoonlijn. Om je computer de telefoonlijn te laten
gebruiken heb je een modem. Dit is een apparaat dat er voor zorgt dat de digitale
signalen van de computer worden omgezet in analoge signalen waar het
telefoonnetwerk mee werkt en andersom. Er ook digitale telefoonlijnen die
ISDN-lijnen worden genoemd. Voor deze lijnen heb je een ISDN-kaart nodig.
De laatste tijd is ook het internetten via de kabel in opmars. De kabel is namelijk
veel geschikter om gegevens mee te verzenden en ontvangen. Daardoor is
internetten via de kabel veel sneller dan via de telefoonlijn of de ISDN-lijn. Ook
voor de internetten via de kabel heb je een speciaal modem nodig. Een belangrijk
voordeel is dat er geen telefoonkosten zijn.
Naast de apparatuur is er ook nog een abonnement bij een internaanbieder nodig.
Er zijn abonnementen voor een 5 of 10 uur internetten per maand of voor een
onbeperkt aantal uren per maand. Het beperkte abonnement kost ongeveer 10 a
15 gulden per maand en het onbeperkte abonnement ongeveer 30 gulden per
maand. Daarnaast zijn er nog de telefoonkosten. Deze zijn 3,60 per uur in de
piekuren en 1,80 per uur in de daluren en op zaterdag. Op zondag is internetten
het goedkoopste. Dan is het tarief slechts 1,20 per uur. Voor een abonnement op
internet via de kabel betaal je tussen de 50 en 100 gulden per maand. Dit is vaak
inclusief de huur van een kabelmodem. Internetten via de kabel is niet altijd
goedkoper. Alleen als je heel vaak internet heb je er voordeel bij.
Toepassingen op Internet
De bekendste toepassing op internet is het world wide web, afgekort als WWW.
De meeste mensen denken dat internet hetzelfde is als WWW, maar dat is niet
zo. Het world wide web is een gigantisch web van met elkaar verbonden
bestanden, die documenten of pagina's worden genoemd. De bestanden worden
geexploiteerd door informatieaanbieders. Alle documenten hebben een eigen
adres. Zo'n adres wordt een URL genoemd, wat staat voor Universal Resource
Locator. De WWW-documenten bevatten naast tekst ook plaatjes en hyperlinks.
Hyperlinks zijn verwijzingen naar andere documenten op dezelfde site of naar
documenten op andere sites. Door steeds gebruik te maken van de hyperlinks surf
je over internet.
Om toegang te krijgen tot het WWW heb je speciale software nodig. Deze
software wordt een browser genoemd. Via de browser kan de WWW-gebruiker
communiceren met de computer waar de site op staat. De bekendste browsers
zijn Netscape Navigator en Microsoft Internet Explorer.
Om informatie te zoeken op internet kun je gebruik van een zoekmachine. Dit
zijn computers die constant het internet afzoeken naar documenten en deze
documenten worden vervolgens gekoppeld aan een of meer trefwoorden. Ook is
het mogelijk om op thema te zoeken. Je kiest bijvoorbeeld eerst voor sport,
daarna voor voetbal en dan voor wereldbeker. Bij sommige zoekmachines kun je
ook een Engelse vraag ingeven als zoekopdracht, maar hierbij heb je minder
controle over de resultaten van de zoekopdracht.
De meest gebruikte toepassing op internet is E-Mail. Als gebruiker van e-mail
heb je een eigen postbus bij een internetaanbieder. Deze kun je op elk moment
van de dag legen. Alle berichten die voor jou bestemd worden net zo lang
bewaard totdat je ze ophaalt.
Een e-mail adres ziet er uit als gebruikersnaam@internetaanbieder.landcode In
een mailprogramma kun je de schrijven en lezen. Zo'n mailprogramma zit
geintegreerd in de nieuwste browsers, maar er zijn ook losse mailprogramma's
die nog meer functies bevatten. Naast persoonlijke e-mails zijn er ook
nieuwsbrieven die naar een grote groep mensen worden verstuurd. Deze
nieuwsbrieven hebben iets weg van een tijdschrift, want ze verschijnen op een
vast tijdstip en je moet je er ook op abonneren. Een voordeel is dat ze bijna altijd
gratis zijn.
Naast het World Wide Web en E-mail zijn er nog veel meer toepassingen op
internet. Op usenet zijn allerlei discussiegroepen te vinden waar je openbare
berichten in kunt plaatsen. Via IRC kun je praten met andere internetgebruikers.
Dit gebeurt door het intypen van regels tekst. FTP is er voor het verzenden en
ontvangen van computerbestanden, zoals programma's en spelletjes. Er zijn nog
veel meer toepassingen op internet, maar ik heb alleen de belangrijkste willen
noemen.
De toekomst van internet
De groei van het aantal gebruikers is enorm. Het probleem is dat er steeds vaker
files onstaan op internet. Dit komt niet alleen door de groei, maar ook omdat de
gebruikers steeds grotere hoeveelheden informatie versturen en ontvangen.
Gelukkig wordt er hard gewerkt om de capaciteit van internet te vergroten.
Een toepassing die steeds populairder wordt is het winkelen via internet. Je kunt
op dit moment al heel veel kopen via internet. Het enige wat je nodig hebt is een
creditcard. De meest verkochte producten zijn boeken en cd's, maar in de
toekomst zullen er steeds meer soorten producten bijkomen. Ook wordt het steeds
veiliger om te betalen via internet.
Eigen mening
Internet is erg handig voor het verzenden van berichten (@-mail) en bij het
zoeken van informatie. Het gaat steeds sneller het internetten en dat zal nog
sneller gaan worden. Maar toch is het internet verslavend en hierdoor wordt het
duurder. Het mindere van internet is dat er nog steeds misbruik wordt gemaakt
van internet (virusen zoals het "I love you").
Bronvermelding
Internet.
Encyclopedie op cd-rom
Het tijdschrift COMPUTER IDEE