Werkstuk: Turnen
Indeling
Hoofdstuk 1 Geschiedenis van turnen
Hoofdstuk 2 Turntoestellen
Hoofdstuk 3 Ritmische gymnastiek
Hoofdstuk 4 Acrogymnastiek
Hoofdstuk 5 Trampolinespringen
Hoofdstuk 6 Overijsselse kampioenschappen 2002 Kampen
Hoofdstuk 1: Geschiedenis van turnen
Het woord turnen bestaat pas sinds 1800. Voor die tijd noemde men het gymnastiek. Daarmee werd bedoeld atletiek, zwemmen, spel, werken aan toestellen, verdedigingsporten enz. Het woord turnen bestaat nog niet zo lang, maar de technieken zijn al wel erg oud.
Al meer dan 3000 jaar geleden werd in het oude Egypte, en later bij de Grieken en de Romeinen aan gymnastiek gedaan. Het woord ?gymnastiek? komt van het Griekse woord ?gymnos?. Dat woord betekent ?naakt?. In de oudheid trainden de Griekse atleten naakt. Gymnastiek was voor hen een manier om hun conditie op peil te houden. Toen het Romeinse Rijk in verval raakte verdween de sport. Eeuwenlang werd deze sport alleen nog maar beoefend door rondreizende, jonglerende acrobaten. Tegenwoordig zie je dat nog wel in het circus.
Begin 19e eeuw bedachten F. Jahn (Duitsland) en P. Ling (Zweden) nieuwe manieren om gymnastiekoefeningen uit te voeren. Er kwamen gymnastiekzalen.
Naast de grondoefeningen werd er ook gebruik gemaakt van toestellen.
Sinds de Olympische spelen van 1952 zijn er 6 onderdelen voor mannen: paardspringen, paardvoltige, ringen, rekstok, brug met gelijke leggers en de grondoefening, en 4 bij de vrouwen: paardspringen, evenwichtsbalk, ongelijke brug en de grondoefening.
Hoofdstuk 2: Turntoestellen
De toestellen die voor het turnen worden zijn in de loop der jaren nogal eens veranderd. Eerst bestonden er geen vaste maten voor de toestellen. Ongeveer vijftig jaar geleden zijn de afmetingen vastgesteld voor de toestellen die gebruikt worden tijdens de Olympische Spelen en wereldkampioenschappen. Op die manier kreeg iedereen gelijke kansen. Ook na die tijd werden de toestellen voortdurend verbeterd en gemoderniseerd.
De verschillende toestellen zijn:
dit is de vloer met de turntoestellen erop
Voltigepaard
Dit toestel is 1.20m. hoog en 1.60m lang. Het wordt alleen gebruikt bij het mannenturnen. Voor dit onderdeel heb je hele sterke armen, polsen en buikspieren nodig. Tijdens de oefening mag het paard alleen met de handen worden aangeraakt.
hier oefenen ze het voltigepaard
Het paard
Het paard wordt door mannen en vrouwen gebruikt. Het is 1.60m lang en 35cm breed. De hoogte is instelbaar. Voor vrouwen is de hoogte 1.20m en voor de mannen is dat 1.35m. Het paardspringen lijkt een beetje op bokspringen. De turner neemt een aanloop, zet af op een springplank, daarna op het paard en springt over het paard heen. Tijdens de sprong maakt hij een schroef- of een saltosprong. Het is de bedoeling dat hij weer netjes op zijn voeten terechtkomt. De mannen springen in de lengte over het paard heen en de vrouwen in de breedte.
hier is een man op het paard aan het oefenen
Brug met gelijke liggers
Dit toestel wordt net als het voltigepaard alleen door mannen gebruikt. De liggers zijn gemaakt van hout of glasfiber. Ze zijn vastgemaakt aan ijzeren palen, die in hoogte verstelbaar zijn. De oefeningen worden gedaan tussen de liggers. De turner doet deze oefeningen met zijn handen, bovenarmen of één arm.
dit zijn mannen die oefenen op de brug met gelijke ligger
Brug met ongelijke liggers
Dit toestel wordt alleen gebruikt bij het damesturnen. De twee liggers staan op verschillende hoogten. De oefening bestaat uit verschillende verplichte onderdelen zoals zwaaien, draaien en handstand. Hoe beter je bent hoe moeilijker de oefeningen worden. Soms is het net acrobatiek.
dit is voor vrouwen: de brug met ongelijke liggers
Evenwichtsbalk
Ook dit toestel wordt alleen door dames gebruikt. De balk is 10 cm breed. De oefeningen bestaan uit springen, handstand, steunen op één hand en staan op één voet. De afsprong is meestal een salto. De springplank wordt gebruikt om op het toestel te komen.
dit is de evenwichtsbalk
Rekstok
Alleen mannen doen oefeningen op dit toestel. De rekstok hangt op 2.75m hoogte. De turner wordt opgetild door bijv. zijn trainer aan het begin van de oefening. Tijdens de oefening is het net of de turner ?vliegt?. Het is verplicht om de rekstok ten minste één keer los te laten maar meestal gebeurt het meerdere keren. De oefeningen worden ook steeds meer met één hand gedaan. De turner draagt tijdens deze oefening handbeschermers, die zorgen ervoor dat hij geen blaren krijgt en dat de bewegingen vloeiend verlopen.
hier zie je mannen die op de rekstok zijn
Ringen
De laatste veertig jaren worden de ringen alleen door mannen gebruikt. Voor die tijd gebruikten vrouwen ze ook. Voor dit toestel is heel veel kracht nodig. Het valt niet mee om ?maar? twee seconden doodstil te hangen met je armen wijd. Elke beweging telt als een fout.
een oefening aan de ringen
Grondoefening
Deze oefening wordt gedaan op een mat van 12 x 12 M. De onderlaag van de mat is een beetje verend. Dat is ook wel nodig want anders zouden de turners allerlei blessures oplopen. Eén minuut lang voeren de turners een serie aaneengesloten oefeningen uit. Deze oefening bestaat uit dubbele of driedubbele salto?s, voor- en achterwaarts, spagaat, radslag, arabier enz. Belangrijk bij deze oefening is evenwichtsgevoel, lenigheid en kracht.
dit is de spagaat die het meisje maakt op de mat
Hoofdstuk 3: Ritmische gymnastiek
Een andere vorm van gymnastiek is de ritmische gymnastiek. Dit onderdeel zit tussen ballet en turnen in. Bij deze sport voer je een oefening/dans uit op muziek. Daarbij maak je gebruik van allerlei materialen (lint, hoepel, knots, bal of touw). Met dit materiaal moet je constant bewegingen maken terwijl je zelf ook in beweging blijft.
Hoepel.
De hoepel kun je op verschillende manieren gebruiken. Je kunt hem om je middel laten slingeren, over de vloer rollen, in de lucht gooien of erdoorheen springen.
Bal.
Met de bal kun je rollen, stuiten, gooien en vangen.
Touw
Met het touw kun je touwtje springen. Maar er zijn meer mogelijkheden. Zoals het touw opgooien en vangen, vouwen of om je heen draaien.
Knotsen
Veel turnsters vinden het werken met de knotsen het moeilijkst. Waarschijnlijk omdat je met twee knotsen tegelijk je oefening doet. Ze mogen natuurlijk niet vallen. Mogelijkheden : gooien, vangen, molentjes draaien, tikken en allerlei asymmetrische bewegingen.
Lint
Oefeningen met het lint zijn altijd leuk om naar te kijken. Het lint cirkelt en dwarrelt om de turnster heen. Het lint moet over de hele lengte (6m voor volwassenen en 4m voor kinderen) in beweging blijven. Het mag je lichaam nergens raken en het mag zeker niet in de knoop raken.
dit zijn de hoepel, bal, touw, knotsen en lint
Wedstrijden
Binnen ritmische gymnastiek zijn er drie niveaus, A, B en C. A is het beste niveau, hiervoor moet je erg lenig zijn en heel veel trainen. Bij B en C worden minder strenge eisen gesteld. Binnen die niveau?s is er een leeftijdsverdeling. Op die manier word je bij wedstrijden ingedeeld bij leeftijdsgenoten.
De muziek moet ook aan een aantal eisen voldoen. Het muziekje mag niet langer duren dan 1.30 minuten en niet korter zijn dan 1.15 minuten. Daarbij moet er ook nog afwisseling zijn in het tempo van de muziek. Dus langzame en snelle stukjes.
De jury let op de techniek van de oefening. Dan kijken ze of de sprongen e.d. goed uitgevoerd worden. En er wordt ook gelet op de uitvoering zelf. Daarmee wordt bedoeld of alles uitgevoerd wordt op de maat van de muziek en of er genoeg afwisseling zit in de oefening.
De oefeningen kun je alleen doen maar ook in een groep. Een groep bestaat uit vijf meisjes en vijf materialen. Dat kunnen dezelfde materialen zijn maar ook verschillende, bijvoorbeeld twee hoepels en drie linten. In zo?n groepje is het belangrijk dat de meisjes alles gelijk doen en goed op elkaar zijn ingespeeld. De muziek bij een groepsoefening is langer dan bij de individuele oefening nl. tussen de 2.15 en 2.30 minuten.
een oefening met een lint
en hier zijn meisjes met de ballen.
Hoofdstuk 4: Acrogymnastiek
Acrogym is een is combinatie van acrobatiek en gymnastiek. Het is heel spectaculair om te zien. Het is een sport die je samen doet. Je bouwt piramides samen met anderen. Het lijkt soms net circus. Acrogym wordt op muziek gedaan op een verende vloer van 12 bij 12 meter.
Samenwerking is hier heel erg belangrijk. Binnen acrogym zijn er de volgende onderdelen.
- dames duo
- heren duo dit is een dames groep
- dames groep (drie meisjes)
- heren groep (vier heren)
Gevoel voor evenwicht is net zo belangrijk als samenwerking. Tijdens de lessen wordt daar veel op geoefend. Je moet je goed kunnen concentreren en letten op wat de ander doet. Je moet samen in evenwicht zien te komen en blijven om bijvoorbeeld op de schouders te kunnen staan. Verder moet je niet twijfelen maar gewoon doen.
Bij de partneroefeningen zoals dames duo, heren duo en gemengd duo doe je samen oefeningen op muziek die maximaal 2.30 minuten duurt. Een oefening bestaat uit balansoefeningen, tempo-oefeningen en het tegelijk uitvoeren van acrobatische sprongen. De lenigste, jongste en lichtste turn(st)er werkt meestal boven en de sterkste, oudere en zwaardere turn(st)er is de onderpartner.
dit zijn twee meisjes dit is een dames trio
Tijdens wedstrijden let de jury er op dat de houdingen, zoals op de foto?s te zien is, minimaal 2 seconden worden vastgehouden bij een duo. Voor de trio?s en de heren 4 is dat 4 seconden. Tijdens wedstrijden mag er niet geklapt of gefotografeerd worden omdat de turners dan afgeleid kunnen worden en dat zou gevaarlijk kunnen zijn.
Hoofdstuk 5: Trampoline springen
Trampolinespringen is al heel oud. Er wordt gezegd dat de Eskimo?s de eersten waren. Zij gebruikten walvishuid om elkaar in de lucht te gooien.
Het is in ieder geval zeker dat begin 20e eeuw ?verende bedden? werden gebruikt om het publiek te amuseren. De trampoline zelf werd, volgens circusverhalen, ontwikkeld door de acrobaat Du Trampolin. Hij ontdekte dat het vangnet van de trapezewerkers gebruikt kon worden als een soort springtoestel. Door wat te experimenteren met de grootte van het net en de ophanging ontdekte hij de trampoline, die ook geschikt was voor aparte voorstellingen.
Tegenwoordig is de trampoline een nylon mat met gevlochten banden. De mat hangt met stalen veren in een metalen frame van 1.15 meter hoog, 4.58 meter lang en 2.91 meter breed. De randen zijn afgedekt met beschermkussens.
een trampoline
Heel goede springers kunnen wel hoger dan 8 meter boven de grond springen. Om dit te kunnen bereiken moet er veel geoefend worden. Want de eerste sprong gaat goed maar de tweede is al minder hoog en een salto is toch moeilijker dan het lijkt. Om hoge en mooie sprongen en salto?s te maken moet je al je spieren perfect beheersen. En dat lukt alleen door veel oefenen en trainen. Al springende leer je je spieren te beheersen en te coördineren. Eerst leer je de basistechnieken zoals de handen- en voetensprong, de zitsprong, de buiksprong en de rugsprong. Tijdens de basistraining leer je de juiste arm- en voettechniek, de juiste houding en mooie landingen te maken. Als je dit goed onder de knie hebt kun je meer ingewikkelde salto?s en schroeven gaan oefenen.
Alan Villafuerte, Nederlands beste trampolinespringer
Een wedstrijd bestaat uit 3 series van 10 sprongen. In de 1e serie moeten verplichte sprongen worden uitgevoerd. De 2e en 3e serie mogen naar eigen keuze worden ingevuld. Hoe moeilijker de sprong hoe hoger het aantal punten dat kan worden behaald. Het hoogst aantal punten kun je halen met zoveel mogelijk dubbele of 3-voudige salto?s te springen in combinatie met schroeven. Na de eerste 2 series gaan de beste 8 door naar de finale.
In de finale begint iedereen weer met 0 punten.
De jury bestaat uit 6 personen. Eén jurylid let op de moeilijkheid van de oefening de andere juryleden kijken naar de uitvoering van de sprongen. Bij de puntentelling wordt het laagste en het hoogste cijfer van 2 juryleden niet meegeteld. Per oefening van 10 sprongen kun je maximaal 30 punten halen.
Binnen het trampolinespringen bestaan er ook nog allerlei variaties zoals bijvoorbeeld de dubbele minitramp, tumbling springen en synchroonspringen.
De dubbele minitramp is een schuine minitramp met daarachter een vlakke. Op dit toestel maak je 2 sprongfiguren achter elkaar.
Tumbling springen gebeurt niet op een trampoline maar op een verende vloer
van ong. 20 tot 27 meter lang. Tumbling springen doe je altijd alleen.
tumbling vloer een oefening
Dan is er ook nog synchroonspringen. Bij deze vorm van trampolinespringen springen 2 dames of 2 heren precies tegelijk en even hoog. Hiervoor moet je wel goed oefenen want dat is niet makkelijk.
Hoofdstuk 6: Overijsselse kampioenschappen Kampen 2002
Sinds een paar jaar ben ik lid van de gymnastiekvereniging Juliana. In januari vertelde Jaap, onze trainer, dat Alina, Juliette en ik mee mochten doen met de Overijsselse kampioenschappen in maart. Dit zijn kampioenschappen tussen Overijsselse gymnastiekverenigingen. Alina was ingedeeld bij de Jeugd en Juliette en ik bij de pupillen. Als voorbereiding hierop hebben we extra lessen gehad en de verplichte oefeningen goed geleerd. Er waren oefeningen voor de lange mat, de balk, de sprong en de brug.
Zaterdagmorgen 16 maart werden Juliette en ik rond 08.00 u door onze trainer opgehaald. Onze ouders kwamen later omdat wij pas rond 17.00 uur aan de beurt zouden zijn. Juliette en ik hebben de hele tijd gekeken naar meisjes die voor ons waren. Toen we bijna aan de beurt waren zijn we naar de kleedkamer gegaan en hebben we onze gympakjes aangedaan.
Alle meisjes moesten zich opstellen om samen op te marcheren. Daarna was het tijd voor een warming-up. Dit bestaat uit een paar rondjes hardlopen en de spieren losmaken.
Ik was ingedeeld in een groepje met 6 andere meisjes o.a. Juliette. Onze eerste oefening was de balk.
We kregen eerst 5 minuten de tijd om te oefenen. De oefening gaat als volgt: opspringen m.b.v. de springplank, met de armen gespreid lopen, aansluitpasjes, zweefstand, lopen met benen hoog opgetrokken, de halve draai, op je tenen lopen, een pirouette, weer op de tenen lopen en daarna de afsprong, de arabier. De oefening ging erg goed. Van de jury kreeg ik er 7.85 punten voor.
Als tweede gingen we naar de lange mat.
We kregen weer 5 minuten de tijd om te oefenen. De oefening gaat als volgt: een korte aanloop met een radslag er achteraan, een handstand doorrol, een koprol en daarna een koprol met de handen aan de knieën, vervolgens opspringen en omdraaien, springen met de rechtervoet omhoog, aansluitpasjes, een sprong, omdraaien en als laatste de achterwaartse koprol.
Voor deze oefening kreeg ik 7.80 punten van de jury.
Daarna was de sprong aan de beurt. Eerst weer 5 minuten oefenen. Deze oefening gaat als volgt: een aanloop, springen op de trampoline, de handen op de mat en dan een handstand en plat op de rug neerkomen op de dikke mat.
Deze oefening leverde 7.80 punten op.
Als laatste gingen we naar de ongelijke brug. We kregen weer 5 minuten de tijd om te oefenen. Deze oefening vond ik het moeilijkst. Hij bestond uit de volgende onderdelen: op de brug klimmen, staan op de onderste legger, de bovenste legger vastpakken, 2 keer heen en weer zwaaien, op de mat springen, omdraaien, borstwaartsom om de onderste legger, de buikdraai en daarna de ondersprong. Onder de onderste legger door. Hiervoor kreeg ik 7.00 punten.
de ondersprong
Hierna was het afgelopen en moesten we wachten op de uitslag van de jury. Ik heb helaas geen prijs gewonnen. Maar we kregen wel allemaal een diploma mee naar huis. Van Jaap hoorden we later dat ik 36e was geworden en Juliette 37e. Dat is niet slecht voor de allereerste keer.
Literatuurlijst
Boeken:
1. De jonge turner / Joan Jackman
2. De gids voor jonge sporters / Serge Guérin
Internet site:
1. http://www.kngu.nl/
2. http://acrogym.op.nu/
3. http://www.geocities.com/ritmisch_gym/
4. htpp://www.trampolinespingen.com
Hoofdstuk 1 Geschiedenis van turnen
Hoofdstuk 2 Turntoestellen
Hoofdstuk 3 Ritmische gymnastiek
Hoofdstuk 4 Acrogymnastiek
Hoofdstuk 5 Trampolinespringen
Hoofdstuk 6 Overijsselse kampioenschappen 2002 Kampen
Hoofdstuk 1: Geschiedenis van turnen
Het woord turnen bestaat pas sinds 1800. Voor die tijd noemde men het gymnastiek. Daarmee werd bedoeld atletiek, zwemmen, spel, werken aan toestellen, verdedigingsporten enz. Het woord turnen bestaat nog niet zo lang, maar de technieken zijn al wel erg oud.
Al meer dan 3000 jaar geleden werd in het oude Egypte, en later bij de Grieken en de Romeinen aan gymnastiek gedaan. Het woord ?gymnastiek? komt van het Griekse woord ?gymnos?. Dat woord betekent ?naakt?. In de oudheid trainden de Griekse atleten naakt. Gymnastiek was voor hen een manier om hun conditie op peil te houden. Toen het Romeinse Rijk in verval raakte verdween de sport. Eeuwenlang werd deze sport alleen nog maar beoefend door rondreizende, jonglerende acrobaten. Tegenwoordig zie je dat nog wel in het circus.
Begin 19e eeuw bedachten F. Jahn (Duitsland) en P. Ling (Zweden) nieuwe manieren om gymnastiekoefeningen uit te voeren. Er kwamen gymnastiekzalen.
Naast de grondoefeningen werd er ook gebruik gemaakt van toestellen.
Sinds de Olympische spelen van 1952 zijn er 6 onderdelen voor mannen: paardspringen, paardvoltige, ringen, rekstok, brug met gelijke leggers en de grondoefening, en 4 bij de vrouwen: paardspringen, evenwichtsbalk, ongelijke brug en de grondoefening.
Hoofdstuk 2: Turntoestellen
De toestellen die voor het turnen worden zijn in de loop der jaren nogal eens veranderd. Eerst bestonden er geen vaste maten voor de toestellen. Ongeveer vijftig jaar geleden zijn de afmetingen vastgesteld voor de toestellen die gebruikt worden tijdens de Olympische Spelen en wereldkampioenschappen. Op die manier kreeg iedereen gelijke kansen. Ook na die tijd werden de toestellen voortdurend verbeterd en gemoderniseerd.
De verschillende toestellen zijn:
dit is de vloer met de turntoestellen erop
Voltigepaard
Dit toestel is 1.20m. hoog en 1.60m lang. Het wordt alleen gebruikt bij het mannenturnen. Voor dit onderdeel heb je hele sterke armen, polsen en buikspieren nodig. Tijdens de oefening mag het paard alleen met de handen worden aangeraakt.
hier oefenen ze het voltigepaard
Het paard
Het paard wordt door mannen en vrouwen gebruikt. Het is 1.60m lang en 35cm breed. De hoogte is instelbaar. Voor vrouwen is de hoogte 1.20m en voor de mannen is dat 1.35m. Het paardspringen lijkt een beetje op bokspringen. De turner neemt een aanloop, zet af op een springplank, daarna op het paard en springt over het paard heen. Tijdens de sprong maakt hij een schroef- of een saltosprong. Het is de bedoeling dat hij weer netjes op zijn voeten terechtkomt. De mannen springen in de lengte over het paard heen en de vrouwen in de breedte.
hier is een man op het paard aan het oefenen
Brug met gelijke liggers
Dit toestel wordt net als het voltigepaard alleen door mannen gebruikt. De liggers zijn gemaakt van hout of glasfiber. Ze zijn vastgemaakt aan ijzeren palen, die in hoogte verstelbaar zijn. De oefeningen worden gedaan tussen de liggers. De turner doet deze oefeningen met zijn handen, bovenarmen of één arm.
dit zijn mannen die oefenen op de brug met gelijke ligger
Brug met ongelijke liggers
Dit toestel wordt alleen gebruikt bij het damesturnen. De twee liggers staan op verschillende hoogten. De oefening bestaat uit verschillende verplichte onderdelen zoals zwaaien, draaien en handstand. Hoe beter je bent hoe moeilijker de oefeningen worden. Soms is het net acrobatiek.
dit is voor vrouwen: de brug met ongelijke liggers
Evenwichtsbalk
Ook dit toestel wordt alleen door dames gebruikt. De balk is 10 cm breed. De oefeningen bestaan uit springen, handstand, steunen op één hand en staan op één voet. De afsprong is meestal een salto. De springplank wordt gebruikt om op het toestel te komen.
dit is de evenwichtsbalk
Rekstok
Alleen mannen doen oefeningen op dit toestel. De rekstok hangt op 2.75m hoogte. De turner wordt opgetild door bijv. zijn trainer aan het begin van de oefening. Tijdens de oefening is het net of de turner ?vliegt?. Het is verplicht om de rekstok ten minste één keer los te laten maar meestal gebeurt het meerdere keren. De oefeningen worden ook steeds meer met één hand gedaan. De turner draagt tijdens deze oefening handbeschermers, die zorgen ervoor dat hij geen blaren krijgt en dat de bewegingen vloeiend verlopen.
hier zie je mannen die op de rekstok zijn
Ringen
De laatste veertig jaren worden de ringen alleen door mannen gebruikt. Voor die tijd gebruikten vrouwen ze ook. Voor dit toestel is heel veel kracht nodig. Het valt niet mee om ?maar? twee seconden doodstil te hangen met je armen wijd. Elke beweging telt als een fout.
een oefening aan de ringen
Grondoefening
Deze oefening wordt gedaan op een mat van 12 x 12 M. De onderlaag van de mat is een beetje verend. Dat is ook wel nodig want anders zouden de turners allerlei blessures oplopen. Eén minuut lang voeren de turners een serie aaneengesloten oefeningen uit. Deze oefening bestaat uit dubbele of driedubbele salto?s, voor- en achterwaarts, spagaat, radslag, arabier enz. Belangrijk bij deze oefening is evenwichtsgevoel, lenigheid en kracht.
dit is de spagaat die het meisje maakt op de mat
Hoofdstuk 3: Ritmische gymnastiek
Een andere vorm van gymnastiek is de ritmische gymnastiek. Dit onderdeel zit tussen ballet en turnen in. Bij deze sport voer je een oefening/dans uit op muziek. Daarbij maak je gebruik van allerlei materialen (lint, hoepel, knots, bal of touw). Met dit materiaal moet je constant bewegingen maken terwijl je zelf ook in beweging blijft.
Hoepel.
De hoepel kun je op verschillende manieren gebruiken. Je kunt hem om je middel laten slingeren, over de vloer rollen, in de lucht gooien of erdoorheen springen.
Bal.
Met de bal kun je rollen, stuiten, gooien en vangen.
Touw
Met het touw kun je touwtje springen. Maar er zijn meer mogelijkheden. Zoals het touw opgooien en vangen, vouwen of om je heen draaien.
Knotsen
Veel turnsters vinden het werken met de knotsen het moeilijkst. Waarschijnlijk omdat je met twee knotsen tegelijk je oefening doet. Ze mogen natuurlijk niet vallen. Mogelijkheden : gooien, vangen, molentjes draaien, tikken en allerlei asymmetrische bewegingen.
Lint
Oefeningen met het lint zijn altijd leuk om naar te kijken. Het lint cirkelt en dwarrelt om de turnster heen. Het lint moet over de hele lengte (6m voor volwassenen en 4m voor kinderen) in beweging blijven. Het mag je lichaam nergens raken en het mag zeker niet in de knoop raken.
dit zijn de hoepel, bal, touw, knotsen en lint
Wedstrijden
Binnen ritmische gymnastiek zijn er drie niveaus, A, B en C. A is het beste niveau, hiervoor moet je erg lenig zijn en heel veel trainen. Bij B en C worden minder strenge eisen gesteld. Binnen die niveau?s is er een leeftijdsverdeling. Op die manier word je bij wedstrijden ingedeeld bij leeftijdsgenoten.
De muziek moet ook aan een aantal eisen voldoen. Het muziekje mag niet langer duren dan 1.30 minuten en niet korter zijn dan 1.15 minuten. Daarbij moet er ook nog afwisseling zijn in het tempo van de muziek. Dus langzame en snelle stukjes.
De jury let op de techniek van de oefening. Dan kijken ze of de sprongen e.d. goed uitgevoerd worden. En er wordt ook gelet op de uitvoering zelf. Daarmee wordt bedoeld of alles uitgevoerd wordt op de maat van de muziek en of er genoeg afwisseling zit in de oefening.
De oefeningen kun je alleen doen maar ook in een groep. Een groep bestaat uit vijf meisjes en vijf materialen. Dat kunnen dezelfde materialen zijn maar ook verschillende, bijvoorbeeld twee hoepels en drie linten. In zo?n groepje is het belangrijk dat de meisjes alles gelijk doen en goed op elkaar zijn ingespeeld. De muziek bij een groepsoefening is langer dan bij de individuele oefening nl. tussen de 2.15 en 2.30 minuten.
een oefening met een lint
en hier zijn meisjes met de ballen.
Hoofdstuk 4: Acrogymnastiek
Acrogym is een is combinatie van acrobatiek en gymnastiek. Het is heel spectaculair om te zien. Het is een sport die je samen doet. Je bouwt piramides samen met anderen. Het lijkt soms net circus. Acrogym wordt op muziek gedaan op een verende vloer van 12 bij 12 meter.
Samenwerking is hier heel erg belangrijk. Binnen acrogym zijn er de volgende onderdelen.
- dames duo
- heren duo dit is een dames groep
- dames groep (drie meisjes)
- heren groep (vier heren)
Gevoel voor evenwicht is net zo belangrijk als samenwerking. Tijdens de lessen wordt daar veel op geoefend. Je moet je goed kunnen concentreren en letten op wat de ander doet. Je moet samen in evenwicht zien te komen en blijven om bijvoorbeeld op de schouders te kunnen staan. Verder moet je niet twijfelen maar gewoon doen.
Bij de partneroefeningen zoals dames duo, heren duo en gemengd duo doe je samen oefeningen op muziek die maximaal 2.30 minuten duurt. Een oefening bestaat uit balansoefeningen, tempo-oefeningen en het tegelijk uitvoeren van acrobatische sprongen. De lenigste, jongste en lichtste turn(st)er werkt meestal boven en de sterkste, oudere en zwaardere turn(st)er is de onderpartner.
dit zijn twee meisjes dit is een dames trio
Tijdens wedstrijden let de jury er op dat de houdingen, zoals op de foto?s te zien is, minimaal 2 seconden worden vastgehouden bij een duo. Voor de trio?s en de heren 4 is dat 4 seconden. Tijdens wedstrijden mag er niet geklapt of gefotografeerd worden omdat de turners dan afgeleid kunnen worden en dat zou gevaarlijk kunnen zijn.
Hoofdstuk 5: Trampoline springen
Trampolinespringen is al heel oud. Er wordt gezegd dat de Eskimo?s de eersten waren. Zij gebruikten walvishuid om elkaar in de lucht te gooien.
Het is in ieder geval zeker dat begin 20e eeuw ?verende bedden? werden gebruikt om het publiek te amuseren. De trampoline zelf werd, volgens circusverhalen, ontwikkeld door de acrobaat Du Trampolin. Hij ontdekte dat het vangnet van de trapezewerkers gebruikt kon worden als een soort springtoestel. Door wat te experimenteren met de grootte van het net en de ophanging ontdekte hij de trampoline, die ook geschikt was voor aparte voorstellingen.
Tegenwoordig is de trampoline een nylon mat met gevlochten banden. De mat hangt met stalen veren in een metalen frame van 1.15 meter hoog, 4.58 meter lang en 2.91 meter breed. De randen zijn afgedekt met beschermkussens.
een trampoline
Heel goede springers kunnen wel hoger dan 8 meter boven de grond springen. Om dit te kunnen bereiken moet er veel geoefend worden. Want de eerste sprong gaat goed maar de tweede is al minder hoog en een salto is toch moeilijker dan het lijkt. Om hoge en mooie sprongen en salto?s te maken moet je al je spieren perfect beheersen. En dat lukt alleen door veel oefenen en trainen. Al springende leer je je spieren te beheersen en te coördineren. Eerst leer je de basistechnieken zoals de handen- en voetensprong, de zitsprong, de buiksprong en de rugsprong. Tijdens de basistraining leer je de juiste arm- en voettechniek, de juiste houding en mooie landingen te maken. Als je dit goed onder de knie hebt kun je meer ingewikkelde salto?s en schroeven gaan oefenen.
Alan Villafuerte, Nederlands beste trampolinespringer
Een wedstrijd bestaat uit 3 series van 10 sprongen. In de 1e serie moeten verplichte sprongen worden uitgevoerd. De 2e en 3e serie mogen naar eigen keuze worden ingevuld. Hoe moeilijker de sprong hoe hoger het aantal punten dat kan worden behaald. Het hoogst aantal punten kun je halen met zoveel mogelijk dubbele of 3-voudige salto?s te springen in combinatie met schroeven. Na de eerste 2 series gaan de beste 8 door naar de finale.
In de finale begint iedereen weer met 0 punten.
De jury bestaat uit 6 personen. Eén jurylid let op de moeilijkheid van de oefening de andere juryleden kijken naar de uitvoering van de sprongen. Bij de puntentelling wordt het laagste en het hoogste cijfer van 2 juryleden niet meegeteld. Per oefening van 10 sprongen kun je maximaal 30 punten halen.
Binnen het trampolinespringen bestaan er ook nog allerlei variaties zoals bijvoorbeeld de dubbele minitramp, tumbling springen en synchroonspringen.
De dubbele minitramp is een schuine minitramp met daarachter een vlakke. Op dit toestel maak je 2 sprongfiguren achter elkaar.
Tumbling springen gebeurt niet op een trampoline maar op een verende vloer
van ong. 20 tot 27 meter lang. Tumbling springen doe je altijd alleen.
tumbling vloer een oefening
Dan is er ook nog synchroonspringen. Bij deze vorm van trampolinespringen springen 2 dames of 2 heren precies tegelijk en even hoog. Hiervoor moet je wel goed oefenen want dat is niet makkelijk.
Hoofdstuk 6: Overijsselse kampioenschappen Kampen 2002
Sinds een paar jaar ben ik lid van de gymnastiekvereniging Juliana. In januari vertelde Jaap, onze trainer, dat Alina, Juliette en ik mee mochten doen met de Overijsselse kampioenschappen in maart. Dit zijn kampioenschappen tussen Overijsselse gymnastiekverenigingen. Alina was ingedeeld bij de Jeugd en Juliette en ik bij de pupillen. Als voorbereiding hierop hebben we extra lessen gehad en de verplichte oefeningen goed geleerd. Er waren oefeningen voor de lange mat, de balk, de sprong en de brug.
Zaterdagmorgen 16 maart werden Juliette en ik rond 08.00 u door onze trainer opgehaald. Onze ouders kwamen later omdat wij pas rond 17.00 uur aan de beurt zouden zijn. Juliette en ik hebben de hele tijd gekeken naar meisjes die voor ons waren. Toen we bijna aan de beurt waren zijn we naar de kleedkamer gegaan en hebben we onze gympakjes aangedaan.
Alle meisjes moesten zich opstellen om samen op te marcheren. Daarna was het tijd voor een warming-up. Dit bestaat uit een paar rondjes hardlopen en de spieren losmaken.
Ik was ingedeeld in een groepje met 6 andere meisjes o.a. Juliette. Onze eerste oefening was de balk.
We kregen eerst 5 minuten de tijd om te oefenen. De oefening gaat als volgt: opspringen m.b.v. de springplank, met de armen gespreid lopen, aansluitpasjes, zweefstand, lopen met benen hoog opgetrokken, de halve draai, op je tenen lopen, een pirouette, weer op de tenen lopen en daarna de afsprong, de arabier. De oefening ging erg goed. Van de jury kreeg ik er 7.85 punten voor.
Als tweede gingen we naar de lange mat.
We kregen weer 5 minuten de tijd om te oefenen. De oefening gaat als volgt: een korte aanloop met een radslag er achteraan, een handstand doorrol, een koprol en daarna een koprol met de handen aan de knieën, vervolgens opspringen en omdraaien, springen met de rechtervoet omhoog, aansluitpasjes, een sprong, omdraaien en als laatste de achterwaartse koprol.
Voor deze oefening kreeg ik 7.80 punten van de jury.
Daarna was de sprong aan de beurt. Eerst weer 5 minuten oefenen. Deze oefening gaat als volgt: een aanloop, springen op de trampoline, de handen op de mat en dan een handstand en plat op de rug neerkomen op de dikke mat.
Deze oefening leverde 7.80 punten op.
Als laatste gingen we naar de ongelijke brug. We kregen weer 5 minuten de tijd om te oefenen. Deze oefening vond ik het moeilijkst. Hij bestond uit de volgende onderdelen: op de brug klimmen, staan op de onderste legger, de bovenste legger vastpakken, 2 keer heen en weer zwaaien, op de mat springen, omdraaien, borstwaartsom om de onderste legger, de buikdraai en daarna de ondersprong. Onder de onderste legger door. Hiervoor kreeg ik 7.00 punten.
de ondersprong
Hierna was het afgelopen en moesten we wachten op de uitslag van de jury. Ik heb helaas geen prijs gewonnen. Maar we kregen wel allemaal een diploma mee naar huis. Van Jaap hoorden we later dat ik 36e was geworden en Juliette 37e. Dat is niet slecht voor de allereerste keer.
Literatuurlijst
Boeken:
1. De jonge turner / Joan Jackman
2. De gids voor jonge sporters / Serge Guérin
Internet site:
1. http://www.kngu.nl/
2. http://acrogym.op.nu/
3. http://www.geocities.com/ritmisch_gym/
4. htpp://www.trampolinespingen.com